Printable version  Printable version
Uitgaande v/d genade ...
Bijbelcommentaren
De komst van de Heer
    Apokalupsis vd Heer
    De Heer tegemoet
    Drie komsten vd Heer
    Epiphaneia vd Heer
    Hij komt als de regen
    Hij komt als ster
    Hij komt met de wo...
    Hij komt op een w...
    Jeruzalem
    Parousia van de Heer
    Phanerosis vd Heer
    Zijn komst in de f...
    Wet vd tweede komst
    De tien maagden
    Naos of Hieron
    Het oude Jeruzalem
    Wat komt eerst?
Geschiedenis en Tijd
Herstel van alle dingen
Het geestelijke leven
Het Koninkrijk van God
Israel en Juda
Overig

De apokalupsis
van Jezus Christus

Overgenomen van: Verborgen Manna

Enkele opmerkingen over het woord KOMST

Het nieuwe testament is geschreven in het Grieks, een taal die expressiever is dan de onze. De Nederlandse vertaling ervan gebruikt daarom minder verschillende woorden met betrekking tot de komst van de Heer. Het Grieks gebruikt er zes:

1. Parousia komt in het nieuwe testament 24 keer voor. Het is afgeleid van het werkwoord paremi, dat aanwezig zijn betekent. Parousia betekent dan ook aanwezigheid. "Heb geduld, broeders, tot de komst van de Heer" (Jac.5:7). Parousia duidt niet op iemands aankomst, maar op het gekomen zijn, op aanwezigheid.

2. Apokalupsis komt van het werkwoord apokalupto, dat ontsluieren betekent. Het duidt op zichtbaar worden van wat eerst bedekt was. "Wees nuchter en vestig uw hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt door de openbaring (ontsluiering) van Jezus Christus" (1Pet.1:13).

3. Epiphaneia is afgeleid van een werkwoord met de volgende betekenissen: schijnen, verschijnen, aan het licht brengen. Epiphaneia wordt b.v. gebruikt, als er een ster (die er steeds was) in de donkerte van de nacht verschijnt. Het woord wordt dan ook gebruikt met betrekking tot de heerlijkheid en de majesteit van de Heer, die er wel altijd was en die op een gegeven moment zichtbaar wordt.

4. Phaneroo betekent duidelijk maken, duidelijk merkbaar worden. "Als Hij zal geopenbaard zijn, zullen wij Hem gelijk wezen" (1Joh.3:2).

5. Erchomai duidt op de gebeurtenis van het komen zelf. "Zie, hij komt (is komende) met de wolken" (Op.1:7).

6. Heko benadrukt de plaats van Zijn komst. "Houd vast, totdat Ik (in u) gekomen ben" (Op.2:25, vgl.3:20).

De nu volgende studie gaat over de apokalupsis van Jezus Christus.

DE KOMST VAN CHRISTUS

In het nieuwe testament worden in het Grieks dus zes verschillende woorden gebruikt, die betrekking hebben op de komst of, zoals men graag zegt, de wederkomst van de Heer.

Over de komst van Christus is veel verwarring in het denken van een groot aantal gelovigen, omdat zij de betekenis niet kennen van deze zes woorden. Pas als de diverse aspecten van de waarheid, die ze bevatten, in onze harten zijn bekend gemaakt door de Geest van wijsheid en verstand, kunnen wij "zien" hoe de Christus komt.

In een andere studie is het woord parousia behandeld. Dit woord is doorgaans vertaald als komst, terwijl het aanwezigheid betekent. Dit is ongetwijfeld de sleutel tot één van meest belangrijke waarheden in het nieuwe testament. De parousia van Jezus Christus is Zijn aanwezigheid. "Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn naam, daar ben Ik in hun midden". "Zie, Ik ben met u, al de dagen, tot aan de voleinding der wereld".

Het woord, dat we nu zullen bekijken is apokalupsis. Het is een afleiding van het werkwoord apokalupto, van apo (=weg) en kalupto (=bedekken). Dus apokalupsis betekent: het wegnemen van een bedekking, openbaren. Het tegengestelde is bedekken, verbergen, zoals in: "Er is niets bedekt, of het zal geopenbaard (= ontsluierd) worden" (Mat.10:26).

In de volgende teksten, die betrekking hebben op de komst van de Heer, zijn apokalupsis of apokalupto gebruikt:

"Op dezelfde wijze zal het gaan op de dag, waarop de Zoon des mensen geopenbaard (= ontsluierd) wordt"
(Luc.17:30).

"Want het lijden van de tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de heerlijkheid, die in ons geopenbaard (= ontsluierd) zal worden"
(Rom.8:18).

"Zodat u ten aanzien van geen enkele genadegave tekort komt, terwijl u uitziet naar de openbaring (= ontsluiering) van onze Here Jezus"
(1Cor.1:7).

"God zal aan u, die verdrukt wordt, verkwikking vergelden samen met ons, bij de openbaring (= ontsluiering) van de Here Jezus van de hemel met de engelen Zijner kracht, wanneer Hij komt om op die dag verheerlijkt te worden in Zijn heiligen"
(2Thes.1:7-10).

"Dat de echtheid van uw geloof tot lof en eer en heerlijkheid blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus"
(1Petr.1:7).

"Vestigt uw hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt bij de openbaring van Jezus Christus"
(1Petr.1:13).

"Verblijdt u naarmate u deel hebt aan het lijden van Christus, opdat u zich ook met vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring van Zijn heerlijkheid"
(1Petr.4:13).

"Openbaring (ontsluiering) van Jezus Christus"
(Op.1:1).

"Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden (ontsluiering) van de zonen Gods"
(Rom.8:19).

OPENBAREN IS ZICHTBAAR WORDEN

De beste vertaling van het woord apokalupsis is ontsluiering. Het drukt het duidelijkst uit, dat de apokalupsis van Christus niet in eerste instantie een kwestie is van komen, maar van zien. Het woord duidt dus niet op de komst van Christus vanuit de hemel daarboven naar onze planeet hier beneden. Hij blijft, waar Hij is. Het woord duidt erop, dat Hij, die al aanwezig is met en in ons, wordt ontsluierd, wordt zichtbaar gemaakt. We kunnen b.v. in een donkere kamer iemands aanwezigheid ervaren, maar als het licht wordt in die kamer, gaan wij ook zien, wie er is.

Omdat apokalupsis ontsluieren betekent, moet er dus iets aanwezig zijn, dat ontsluierd moet worden. Christus, hoewel Hij onzichtbaar is, is aanwezig (Mat.28:20). Dat staat vast. Maar wij zullen Hem ook zien! "Nog een korte tijd en jullie zien Mij niet meer, en nogmaals een korte tijd en jullie zullen Mij zien" (Joh.16:16).

Laten wij uitzien naar de komst van de Heer! Maar laten wij daarbij niet uitzien naar een gebeurtenis aan de sterrenhemel of in de lucht. Verwacht Hem niet op een zichtbare wolk of paard. Denk niet, dat Hij komt als een door het KNMI waarneembare bliksemflits. Al deze beelden wijzen heen naar geestelijke realiteiten. Zie in eerste instantie uit naar de ontsluiering van de Christus, die nu in de Zijnen verborgen is. Zie uit naar de apokalupsis van Jezus Christus. Daarop wachten niet alleen veel christenen. De gehele schepping ziet daar verlangend naar uit (Rom.8:19). Het is goed, nu we dit weten, om bij enkele verzen stil te staan.

1 PETRUS 1:6-7

"Verheugt u, als u door allerlei verzoekingen bedroefd wordt, opdat de echtheid van uw geloof, dat door vuur beproefd wordt, tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de apokalupsis van Jezus Christus" (1Petr.1:6-7).

Wie biddend deze verzen leest, ziet, welk een heerlijkheid ons te wachten staat. Geen ontsnapping uit de grote beproevingen en verzoekingen, wat de lering van de opname ons wil doen geloven. Geen sensationele ontsnapping uit de grote verdrukking. Juist in dat proces van grote druk zal volgens Petrus de echtheid van ons geloof blijken. Geen voor televisiecamera's waarneembare neerdaling van Christus op een wit paard, of op een witte wolk. Maar Christus zal worden geopenbaard aan de gehele wereld in Zijn samengesteld Lichaam. Daarom gaan wij nu door het vuur van beproevingen, opdat daarin de echtheid van ons geloof moge blijken. En als dat blijkt, zullen ook wij met Hem verschijnen in heerlijkheid.

1 CORINTHIËRS 1:7

Nu het volgende vers: "Zodat u ten aanzien van geen enkele genadegave te kort komt, terwijl u uitziet naar de openbaring (apokalupsis) van onze Here Jezus Christus".

Wij verwachten dus de glorieuze ontsluiering van Jezus Christus, die Zijn gaven, hoe heerlijk die ook zijn, ver te boven zal gaan in heerlijkheid. We hoeven in geen enkele genadegave te kort te komen. En terwijl Hij ons zegent en wij in genade en wijsheid toenemen, zien wij uit naar de apokalupsis van onze Heer.

Onze ogen mogen daarbij niet gericht zijn op Babel en alles wat dáár gebeurt en geleerd wordt. We moeten ons niet blindstaren op een onbekend tijdstip in de toekomst en Jezus dán verwachten. Wij moeten niet als maar naar de lucht kijken voor Zijn wederkomst. Wij moeten Hem nu verwachten. Onze ogen zouden moeten zijn gericht op de "ekklesia", de ware gemeente. Zij is uitgeroepen uit alle kerken, groepen en gemeenten om bijeen te komen op een betere plaats, namelijk in geest en waarheid. Dáár is Christus aanwezig. Dáár is de parousia van Christus. Dáár wordt de parousia apokalupsis. Dáár vindt de openbaring van het lichaam van Christus plaats.

In deze tijd mogen wij getuigen zijn van het feit, dat God toewerkt naar deze machtige openbaring en dat Hij overal ter wereld "de Zijnen" roept uit "Babel" en uit "Egypte".

GOD WERKT IN HET VERBORGENE

De grote Italiaanse beeldhouwer Benvenuto Cellini heeft ons een verhaal nagelaten, dat gaat over een groot blok marmer. Vanwege een barst zag geen enkele beeldhouwer er iets in, behalve één. Deze liet op het grote plein van Florence er een schutting omheen plaatsen en er werd een schuurtje bij gezet voor de kunstenaar.

Twee jaar lang werd eraan gewerkt. Toen verzamelden zich de burgers van Florence op het plein: het beeldhouwwerk zou worden onthuld. Toen de schutting werd verwijderd, waren ze met stomheid geslagen. Ze zagen de David, gemaakt door ene Michelangelo.

In dat blok marmer zat een kunstwerk. Niemand behalve Michelangelo zag dat. En zó ziet God ook iets in ons. Wij zijn immers Zijn maaksel. De almachtige Vader ziet ook in ons iets moois, en wel het beeld van Jezus Christus. Hij werkt onvermoeibaar door, om ook in ons het beeld van Zijn Zoon te vormen. Dat is de hoop van de uitverkorenen des Heren.

Laten wij ons gerust overgeven aan de handen van de hemelse Beeldhouwer, opdat Hij de Zoon in ons kan vormen ondanks de barst in het materiaal, ons "vlees". Hij heeft immers bepaald, dat zoonschap de hoop is van de gehele schepping. Want met reikhalzend verlangen wacht de kosmos immers op het openbaar worden van zonen Gods (Rom.8:19). "En ook wij zelf, die de Geest ontvangen hebben, zuchten toch ook bij onszelf in de verwachting van het zoonschap" (Rom.8:22-23). Laten we ons dan ook aan Zijn handen toevertrouwen om ons een beeld van de Zoon te laten maken.

CHRISTUS IN U, DE HOOP DER HEERLIJKHEID

Paulus schreef over "het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar dat nu wordt geopenbaard aan Zijn heiligen". Dit geheimenis is "Christus in u, de hoop der heerlijkheid" (Col.1:26-27).

De heerlijkheid, waarvan hier sprake is, is niet de hemel, wat algemeen wordt aangenomen, maar zoonschap. Dat is de hoogste heerlijkheid, die God ooit heeft beloofd en ooit zal geven. "De heerlijkheid, die U Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven" (Joh.17:22). "Die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld van Zijn Zoon, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; en die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft hij ook gerechtvaardigd; en die Hij ook gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt" (Rom.8:29-30). U leest hier zwart op wit, wat verheerlijking is: het verkrijgen van zoonschap!

Wie op zoonschap hoopt, moet zijn weg volkomen op de Heer wentelen. Jezus is de weg. Jezus Christus is de enige hoop der heerlijkheid. Hij is de Zoon van God, die ook in u zoon des mensen wil worden. Hij wil iedere stap in uw leven bepalen door de Heilige Geest. "Want allen die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods" (Rom. 8:14). Christus in u is de hoop der heerlijkheid. Niet Christus in de lucht, Christus in de hemel of Christus in Jeruzalem. Zoonschap is niet wat Christus is zonder ons, maar wat Hij is in ons. Zoonschap is: Christus in de mens gevormd om daarna geopenbaard te worden

DE APOKALUPSIS VAN CHRISTUS IN ZIJN LICHAAM

De openbaring van Jezus Christus is een daad Gods, die alles wat er in het verleden is gebeurd, overtreft. Het is een openbaring van zoonschap in het Lichaam van Christus, niet meer alleen in het Hoofd, maar in alle delen van Zijn Lichaam.

Het laatste bijbelboek heet "Openbaring van Jezus Christus". Opmerkelijk is, dat we in Openbaring 1 vers 6 lezen, dat Hij"ons tot koningen en tot priesters voor Zijn God heeft gemaakt". Hij......ons....

Bij de openbaring van de Christus is de Heer Jezus Zelf natuurlijk de centrale figuur. Hij is het Hoofd. We zien Hem in Openbaring 1 samen met Zijn Lichaam, staand te midden van de zeven gouden kandelaren, met een speciale boodschap voor de overwinnaars in de gemeenten. Het is dus duidelijk, dat we met de openbaring van de Heer Jezus Christus ook te maken krijgen met de openbaring van de overwinnaars. Dat zijn zij, die met Hem leven, die met Hem een nieuwe naam hebben ontvangen, die met Hem over de natiën regeren, die met Hem wandelen in smetteloos wit linnen, met Hem in het Huis des Vaders wonen, met Hem zitten op de troon van de Vader, enz.

Door het gehele boek Openbaring heen zien we de ontsluiering van de Zoon én van de zonen, van het Lam én van hen die het Lam volgen, van het Woord én van hen die trouw zijn aan dat Woord. Hij is de Goede Herder en het zal openbaar worden, wie Hij "in zijn armen heeft vergaderd en in Zijn schoot heeft gedragen" (Jes.40:11).

OM DE ZOON IN MIJ TE OPENBAREN

Er komt dus een dag, dat alle eigenschappen van de Zoon van God zichtbaar zullen worden in vele broeders. Paulus schreef bijvoorbeeld: "Toen het Hem, die mij van de schoot van mijn moeder aan afgezonderd en door Zijn genade geroepen heeft, behaagd had Zijn Zoon in mij te openbaren" (Gal.1:15).

Hierover schreef George Hawtin het volgende: "Laten wij onze harten openen, opdat God tot ons kan spreken en ons kan laten zien, wat een Zoon Gods eigenlijk is. Want de "grotere werken" (Joh.14:12) waarvan Jezus spreekt, zullen niet worden gedaan door doorsnee-gelovigen, maar door zonen Gods. Zij worden in het verborgene toegerust en zullen worden geopenbaard bij de voleinding van deze "eeuw". Zij vormen samen één "lichaam". Ze zijn uitgekozen uit alle tijden. Ze zijn door vurige ovens van verdrukking gegaan. In hen is de gestalte van Christus volgroeid. Ze zijn als Jezus: "gelijkvormig aan het beeld Zijns Zoons" (Rom.8:29). Zij zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, volmaakt uit Hem geboren. Zij hebben volledig Zijn gezindheid en doen volkomen Zijn wil. Er is slechts één verschil: de Heer Jezus is de grootste. Hij is de oudste van de vele broederen. Samen zijn zij de bruidegom. Samen vormen zij de laatste Adam".

DE HOOP VAN DE SCHEPPING

De laatste jaren heeft de boodschap van het openbaar worden van de zonen Gods duidelijk geklonken. In allerlei gemeenten en kringen kon men erover horen spreken.

Inderdaad is de tijd nabij gekomen, dat de lang verwachte openbaring van de zonen Gods zal plaatsvinden. Eeuwen lang heeft de schepping in al haar delen gezucht onder de slavernij van zonde, verdriet en dood. Maar de hemelse Vader had een geweldig plan, toen Hij de gehele schepping onderwierp: "Die is niet vrijwillig aan de vruchteloosheid onderworpen, maar om Zijn wil, in hoop echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid van de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods" (Rom.8:20-21).

Sinds die dag en vanwege die hoop "wacht de schepping met reikhalzend verlangen op het openbaar worden van de zonen Gods" (Rom. 8:19). Alles spitst zich toe op een ontsluiering, op een apokalupsis.

HET GAAT OM EEN PERSOON

Het bloed, het zwaard, het vuur, het kruis en de Heilige Geest hebben in ons hun werk niet gedaan om ons alleen maar klaar te maken voor een plekje in de hemel. Het was juist Gods bedoeling, dat Hij in ons zou komen wonen door de Heilige Geest. Waarom? Opdat, als Christus volkomen gestalte zou hebben gekregen in ons, wij niet alleen Zijn werken en Zijn gaven zouden openbaren, maar ook Zijn wezen.

Tot op heden zijn door gelovigen de werken van God openbaar geworden door de Heilige Geest. We hebben bijvoorbeeld gezien wat redding is en hoe de Heer mensenlevens kan veranderen. Maar nu wil Hij, dat wij Hem Zelf openbaren. De gaven en de werkingen van de Heilige Geest zijn bedoeld om ons tot de Persoon Zelf te brengen.

Jaren lang hebben we gezegd: "Als de wereld de werken van God eens zou kunnen zien!" De werken Gods zijn aan de wereld getoond. Maar dat was niet het antwoord! We hebben wonderen en tekenen gezien. Er kwamen talloze nieuwsgierigen op af. Zeer veel mensen zijn gedoopt met de Heilige Geest. Talloze goddelijke genezingen hebben er de laatste tijd plaatsgevonden! Ze brachten niet de heerlijkheid van de Zoon van God in hen. Het was nog maar een begin.

Het gaat God niet zozeer, om ons zegeningen te geven, maar Zijn wezen. Hij heeft immers de wereld niet gered door werken, niet door genezingen, het opwekken van doden, het doen van allerlei wonderen. Al deze werken waren tekenen. Alle wonderen waren wondertekenen. Hij redt de wereld niet door wonderen, maar door een Persoon.

Neem nu het boek Openbaring. Dat is niet een boek dat gaat over krachten, die eeuwen lang sluimerend zijn geweest. Het is geen boek, dat geschiedkundige of toekomstige gebeurtenissen openbaart. Het is het boek, dat Jezus Christus openbaart. We zien Hem door het gehele boek heen: in de getrouwe getuige, in de wolk van getuigen, in Zijn aanwezigheid te midden van de kandelaren, in het Lam, in de 144.000, in de mannelijke zoon, in de tempel, in de troon, enzovoort. Het gaat om de Persoon. En dan gaat het niet alleen om onze Redder, de Geneesheer, de Bevrijder, de Doper met de Heilige Geest, maar ook om onze hoop op heerlijkheid. Hij is de hoop op zoonschap Gods. Hij kan elke band verbreken. Hij kan elk zegel verbreken. Hij kan Zijn Lichaam volmaakt maken. Hij kan de volkeren oordelen met een rechtvaardig oordeel. Hij kan de schepping verlossen en alle dingen weer oprichten.

Is het niet een wonder, dat God ons tot dát punt heeft gebracht, dat we gaan weten, dat in ons Jezus als Persoon is komen wonen? Is het niet een voorrecht te mogen weten, dat wij Hem zullen "zien van aangezicht tot aangezicht" en dat "wij met Hem zullen verschijnen"? "Gezegend zijn uw ogen, want ze zien, en uw oren, want ze horen".

Ja, de openbaring van Jezus Christus is het antwoord voor alle noden in de wereld. Voor dát doel gaat Gods volk door het proces van beproeven en testen, in het bijzonder in de laatste jaren. Christus moet in hen gevormd worden. God maakt voor Zich een volk klaar, waardoor Hij Zich kan openbaren zonder belemmeringen en zonder beperkingen. Hij wil een volk, waardoor Zijn liefde, genade, kracht, leven, redding en verlossing ongelimiteerd kan stromen tot de zuchtende schepping. Dat volk is zich niet langer alleen bewust van Gods gaven en zegeningen, maar is zich volledig bewust van de Almachtige Zelf, die in hen woont. Zij zullen niet langer de werken Gods proclameren: zij zullen de Heer Zelf openbaren. Dat is dan opnieuw: "God geopenbaard in het vlees, gerechtvaardigd door de Geest" (1Tim.3:16).

WARE EENHEID

Ideeën die mensen ontvangen uit de schrift, maken vaak scheiding. De één ziet altijd wel iets anders dan een ander, of iets meer. Maar wanneer Christus Zelf ons licht en ons leven is, is er eenheid. Als Hij aanwezig is en onthuld wordt in de Zijnen, is er absoluut geen sprake meer van verschillen van mening en van inzicht. Ieder vindt dan zijn éénheid in Christus. Zolang onze beleving van éénheid nog groeit, is deze nog gebaseerd op bijvoorbeeld dezelfde ervaring van redding, op de ervaring van de doop met de Heilige Geest, of op een bepaalde lering uit de bijbel. Of onze eenheid met medegelovigen is gegrond op gemeenschappelijke opvattingen over de doop, genezing, geestesgaven of wijze van samenkomen. Of we voelen ons op ons gemak bij bepaalde mensen, omdat we het met elkaar eens zijn over een bepaalde vorm van gemeentebouw. Maar dan nóg blijven partijschappen bestaan.

Maar als onze eenheid in Christus is, dan is elke voedingsbodem voor het ego verdwenen. "Zo is, wie in Christus is, een nieuwe schepping" (2Cor.5:17). Dan is er de eenheid, waar de Heer Jezus voor bad: "Ik in hen, en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één" (Joh.17:23).

Tot op heden hebben wij openbaring gekend, maar meestal van Gods gaven en van Zijn werken. Toen echter Johannes Hem zag, zoals beschreven in het boek openbaring, zag hij de Zoon des mensen in eenheid en volheid. Hij kon Hem tot in details beschrijven. Zijn haar was wit als sneeuw. Zijn ogen waren als een vuurvlam. Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren. In Zijn rechterhand hield Hij de zeven sterren. Uit Zijn mond kwam een tweesnijdend zwaard. Zijn hele gestalte was zoals de zon schijnt in haar volle kracht. En ook zag Johannes de voeten, die als koperbrons waren, als in een oven gloeiend gemaakt. Johannes zag Hem in Zijn volkomenheid en in Zijn voltalligheid.

Broeders en zusters, we moeten toch erkennen, dat de openbaring van Jezus Christus tot op heden onvolkomen is geweest. We kennen nog onvolkomen. Ons profeteren is nog onvolkomen. Maar er zal in het laatste der dagen voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid een volmaakte openbaring komen van de gehele Christus. Christus zal gezien worden in al Zijn heerlijkheid, in Zijn gehele Lichaam. Dát wordt de redding van de ganse schepping.

De wereld gaat dus niet ten onder in een steeds groter wordende duisternis, zodat men zou denken dat satan heeft overwonnen. De geschiedenis eindigt niet in volledige zonde en verdriet. Nee! Het boek Openbaring toont ons, dat er een openbaring komt van de Persoon Jezus Christus in Zijn volledige en voltallige Lichaam. Hij wordt openbaar om aan de gehele schepping heil, licht en leven te geven.

WAT IS VERBORGEN, WORDT ONTSLUIERD

Jezus Christus Zelf is de Zoon van God. In Hem woont al de volheid van God lichamelijk (Col.2:9). Maar ik aarzel niet, daar meteen aan toe te voegen, dat de volheid van God, die in Christus de Heer woont, nog niet is geopenbaard in de Zijnen. Leest u maar wat Paulus zegt: "Opdat hun harten getroost en zij in de liefde verenigd worden, tot alle rijkdom van een volledig inzicht, en opdat zij het geheimenis mogen kennen, Christus, in wie alle schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn" (Col.2:2-3).

Alle, niet zomaar een paar, maar alle rijke en waardevolle schatten van wijsheid en kennis zijn in Christus verborgen. Daarom is elke poging om geestelijke kennis en wijsheid te verkrijgen buiten Christus om gedoemd te mislukken. De betekenis van Paulus' woorden is, dat in de Christus alle goddelijke kennis en wijsheid aanwezig is in volheid. Niet: veel wijsheid, of grote wijsheid. Maar alle wijsheid en kennis. De volheid van alle dingen woont in Christus. In Hem woont al de volheid van God.

Het is dus zinloos om buiten Christus om naar hemelse wijsheid te zoeken. Geestelijke kennis verkrijgt men niet door allerlei menselijke leringen en boeken te bestuderen. Het heeft geen zin om zich in oosterse filosofieën en door de mens verzonnen religies te verdiepen, om zo meer te weten te komen over geestelijke realiteiten. Alle geestelijke kennis en wijsheid is in Christus verborgen als in een schatkamer, in die zin, dat ze zó verborgen zijn, dat ze kunnen worden ontdekt door hen, die zonder bij-motieven naar hemelse kennis en wijsheid zoeken. "Wie zoekt, zal vinden", is een wet in het Koninkrijk der hemelen. Wie zoekt, gaat Hem hoe langer hoe beter kennen. In Christus is leven en overvloed.

"Mijn zoon, als u mijn woorden aanneemt en mijn geboden bewaart, zodat uw oor de wijsheid opmerkt, en u uw hart neigt tot de verstandigheid, ja, als u tot het inzicht roept en tot de verstandigheid uw stem verheft; als u haar zoekt als zilver en naar haar speurt als naar verborgen schatten, dan zult u de vreze des Heren verstaan en de kennis Gods vinden. Dan geeft de Heer wijsheid en uit Zijn mond komen kennis en wijsheid. Hij bewaart hulp voor de oprechten en Hij is een schild voor wie onberispelijk wandelen" (Spr.2:1-7).

CHRISTUS IS VERBORGEN

Het behaagt God om iets te verbergen en dat te openbaren aan oprecht zoekenden. "Het is Gods eer een zaak te verbergen, maar de eer van koningen om een zaak uit te vorsen" (Spr.25:2).

In plaats van Zijn vijanden te confronteren met Zijn almacht en alwetendheid, was het goddelijke wijsheid, dat Jezus Zich terugtrok. Het was Gods Geest, die Hem leidde naar eenzame plaatsen om met Zijn Vader alleen te zijn. Door de Geest van de Allerhoogste kon Hij nederig zijn. Hij was veracht door de mensen. Hij werd bespot en belachelijk gemaakt en uiteindelijk verworpen. En Hij deed niets om Zich te bewijzen.

Wat een contrast met het ego van de mens. Die wil steeds worden gezien of gehoord. Het ik probeert altijd een machtspositie in te nemen. Het probeert altijd de eerste te zijn. Maar het Woord, waardoor alle dingen geworden zijn, verbergt Zich, zodat de mensen "God zouden zoeken, of zij Hem al tastende vinden mochten, hoewel Hij niet ver is van een ieder van ons. Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij" (Hand.17: 27-28).

OOK GOD IS VERBORGEN

Eeuwen geleden getuigde Job: "Ga ik naar het oosten, Hij is er niet; en ga ik naar het westen, ik bespeur Hem niet; werkt Hij in het noorden, ik aanschouw Hem niet, keert Hij Zich naar het zuiden, ik zie Hem niet. Maar Hij weet wel, hoe mijn wandel is" (Job 23:8-10).

Ray Prinzing schreef de volgende woorden, die volgens mij weergeven, wat ieder die God zoekt, wel eens heeft ervaren.

"In de tijden, die we biddend doorbrengen om God te zoeken, om Hem beter te kunnen zien, om Zijn aanwezigheid beter te ervaren, dan is het net, alsof Hij onvindbaar is. Hij heeft Zich verborgen. En hoewel wij van samenkomst naar samenkomst gaan, de ene prediker opbellen en naar een andere schrijven om te vragen of hij misschien "een woord" voor ons heeft, lijken al onze inspanningen vergeefs. Uiteindelijk komen we dan ook, net als Job, tot de erkenning: "Ik zie Hem niet. Maar Hij weet wel hoe mijn wandel is".

Steeds weet Hij waar wij zijn! "Geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen" (Hebr.4:13).

Hij weet waar wij zijn! Geloven wij ook, dat Hij er is, ondanks het feit, dat Hij zich vaak verborgen houdt? Blijven wij, ondanks alles, in Hem leven? Geloven wij, dat in alle omstandigheden in Hem ons wezen is? Leidt Hij ons voortdurend verder door Zijn genade, zelfs in tijden, als wij ons er niet van bewust zijn? Als wij God niet "zien", gaat het veranderingsproces in ons binnenste door de Heilige Geest dan verder? Het antwoord is ja, als wij zijn als Job. Zulke tijden van stilte zijn wel de moeilijkste tijden.

Wat de situatie ook is, eenzaamheid, stilte, of een tijd van openbaring en bewuste zegeningen, als de Heilige Geest in ons hart ons niet veroordeelt, dan kunnen we altijd zeggen: "Ik ben de Zijne; Hij kent en doorgrondt Mijn hart; Hij weet hoe mijn wandel is". "Ik zal wachten op de HERE, die Zijn aangezicht verbergt voor het huis van Jakob, ja, op Hem zal ik hopen" (Jes.8:17). Ik zal wachten op de HERE, ook nu Hij verborgen is. En ik zal voortdurend naar Hem uitzien. Want "ten tweede male zal Hij aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten" (Hebr.9:28).

Na "En ik zal wachten op de HERE, die Zijn aangezicht verbergt voor het huis van Jakob, ja, op hem zal ik hopen", schrijft de profeet zonder onderbreking verder: "Zie, ik en de kinderen, die de HERE mij gegeven heeft, zijn tot tekenen en tot zinnebeelden onder Israël" (Jes.8:18). Zie! Wat moeten we dan zien? De HERE is immers verborgen voor het huis van Jakob!

De HERE verbergt echter Zijn aangezicht, opdat daar iets uit zou voortkomen! Als God Zich verbergt, zit Hij niet stil! In het verborgene wil Hij Zich reproduceren. "Zie, ik en de kinderen zijn tekenen, zinnebeelden! Dat betekent, dat zij een voorbeeld zijn, van wat God op veel grootsere wijze gaat doen in de voleinding van deze "eeuw" (aioon).

Zo zullen door genade in de stilte zonen Gods worden toebereid door de Geest van wijsheid en verstand. Zij zullen ingelijfd worden in het Lichaam van Christus. "In Christus zullen zij levend gemaakt worden". "Met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods" (Rom.8:19). Want "in Christus zullen allen levend gemaakt worden" (1Cor.15:22).

OOK ONS NIEUWE LEVEN IS VERBORGEN MET CHRISTUS IN GOD

Paulus zegt: "Jullie zijn gestorven en jullie leven is verborgen met Christus in God" (Col.3:3-4).

Alle mogelijke kracht en heerlijkheid, de onpeilbare volheid van ons nieuwe leven, is verborgen met Christus in God. We moeten dus niet verwachten, dat we nu reeds de kracht en de heerlijkheid van dit nieuwe leven overal en altijd ten toon kunnen spreiden. Als we nu reeds een lichtende openbaring willen zijn van dat leven, zou het doel van het verborgen zijn in ons gemist worden. Het doel is: de openbaring van het leven van Christus in volheid, bij de voleinding van deze "eeuw".

Natuurlijk, er zijn tijden, dat we een glimp mogen opvangen van deze verborgen schatten, als we bijvoorbeeld als kinderen Gods bijeen zijn voor een tijd van gebed, aanbidding of lofprijzing. Of als we op ons zelf zijn en ons op God richten. De Geest waait waarheen Hij wil en wij zien de Heilige Geest op allerlei manieren aan het werk. Maar ziet de wereld in ons het nieuwe leven, dat de Heilige Geest in ons heeft bewerkt, als we naar het alledaagse leven en naar de eentonigheid van elke dag terugkeren?

Nee, dát leven is met Christus verborgen in God. Het leven Gods in ons is nog versluierd. Mensen op ons werk zien ons, maar ook wij "hebben geen gestalte, noch luister, dat ze ons zouden hebben aangezien". Men komt echt niet op ons af, om er achter te komen wat wij bezitten in Christus. Zo was het in de tijd van de Heer Jezus voor Hem net zo: talloze mensen herkenden in Hem niet de Zoon van de levende God. "Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend" (Joh.1:10).

Ook wij bewaren een verborgen schat in aarden vaten. En wees maar niet ongerust. De tijd komt heus wel, dat de volheid van het leven, dat achter het vlees schuil gaat en dat met Christus is verborgen in God, openbaar wordt!

De meesten van ons durven dat nauwelijks te geloven. Anderen zouden best nu reeds voor de ogen van de wereld in heerlijkheid willen verschijnen! Dat zou wat zijn! Ze zouden laten zien, hoe geestelijk ze waren. Wat zou het machtig zijn, als ze Gods kracht en glorie aan de wereld konden laten zien. Iedereen zou tot de erkenning komen, dat God wel degelijk in hen woonde. Ze zouden best willen laten zien, welk een grote godsmannen ze zijn.

Maar deze denkwijze toont aan, dat het trotse ik nog niet volledig dood is. Proberen duidelijk te laten zien, wat God in het verborgene wil laten ontkiemen en groeien, resulteert in pseudo-geestelijkheid en dat kan als het ware de abortus veroorzaken van "het heilige, dat in ons verwekt is". Daarom gaat de HERE door met de Zijnen te heiligen. Dat wil zeggen: Hij blijft ze apart zetten. Hij heiligt hen van de wereld, van het vlees, van het ik. Door het kruis in hun leven worden zij gereinigd en gelouterd. Ze leren steeds beter "het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen" (Jes.7:15).

Er zijn gelukkig ook tijden van grote geestelijke zegen en geestelijke verfrissing in het leven van de heiligen. Maar dat is nog lang niet de beloofde volheid. En ook dán werkt de HERE achter het voorhangsel van het vlees, zodat het leven van Zijn Geest voortgang mag vinden, ongehinderd door de buitenwereld.

HET GEHEIMENIS VAN CHRISTUS

Het geheimenis van Christus is het grootste geheimenis aller eeuwen. Het is: "Christus in ons, de hoop der heerlijkheid". Dat is: "Christus in ons, verborgen in het vlees". Zijn leven komt wonen in ons lichaam, de tempel van de Heilige Geest (1Cor.6:19). Onze lichamen mogen heiligdommen zijn. En vanuit die heiligdommen (vanuit het samengestelde lichaam van Christus) wil God spreken tot de ganse kosmos en Zijn heerlijkheid machtig openbaren.

Zijn leven, dat nu in ons verborgen is, verandert ons volledig, in geest, ziel en lichaam. Dat leven zal niet altijd in de Zijnen verborgen blijven. Spoedig komt het moment van de "openbaring van Christus". "Wanneer Hij verschijnt, die ons leven is, zult ook u met Hem verschijnen in heerlijkheid" (Col.3:4). Ja, "de Christus, die ons leven is" zal openbaar worden. Het leven van Christus zal ontsluierd worden en Zijn heerlijkheid zal gezien worden. Eeuwen lang is het leven van Christus verborgen gebleven. Hij komt! En met Hem de Zijnen. Hij komt en Zijn loon is bij Hem. (Op.22:12)

WANNEER KOMT CHRISTUS?

Nu deze dringende vraag: Wanneer is de dag van Zijn komst?

Hij komt, als in Zijn "vele broeders" vlees van geest volledig gescheiden is. Christus komt, als de Zijnen volledig zijn gereinigd van "Egypte" en van "Babel". Er mag geen sprake meer zijn van "bezoedeling van het vlees en van de geest" (2Cor.7:1). Hij verschijnt in heerlijkheid. Dat is als de leden van Zijn lichaam hun "heiligheid hebben volgemaakt" (2Cor.7:1). Hij komt, als alle leden van het mannelijke Lichaam zijn apart gezet, gelouterd, geheiligd en "gestorven zijn aan het vlees". Want eerst zullen "zij die met Hem zullen verschijnen" ook "gemeenschap aan Zijn lijden en gelijkvormigheid aan Zijn dood" ervaren (Fil.3:10). Dan zal Zijn leven eindelijk zich onbelemmerd en ongehinderd kunnen openbaren. Dan zal Hij verschijnen en wij met Hem.

God is goed. Hij gaf ons een geweldige hoop. Het leven van Christus zal niet altijd verborgen blijven! Hij, die ons leven is, zal worden geopenbaard. Op Zijn tijd. En in geest en waarheid. Waarom zouden wij dan nu groot willen zijn in de ogen van mensen? Waarom zouden wij willen staan boven onze Heer? Waarom zouden wij iets willen zijn, in deze dag van Zijn verwerping? Waarom zouden wij niet met Hem uitgaan, buiten de legerplaats, om Zijn smaad te dragen? Laten wij met Hem rusten aan Gods rechterhand en wachten tot Zijn tijd is gekomen. Als Zijn tijd komt, dan is ook ónze tijd gekomen. Want de bijbel zegt overduidelijk, dat Hij niet zal worden verheerlijkt zonder ons!

OPENBARING VAN JEZUS CHRISTUS

We zullen nu iets uitgebreider stilstaan bij het laatste bijbelboek en daarbij vooral letten op het woord apokalupsis. Eerder hebben we gezegd, dat als je iets wilt ontsluieren, er iets moet zijn. Als het boek Openbaring, met al zijn symboliek een apokalupsis van Jezus Christus is, dan moet Hij aanwezig zijn. Zijn komst is dus niet een komen van grote afstand of later in de tijd. Dat Hij met ons is zal in heerlijkheid worden geopenbaard.

"De openbaring van Jezus Christus...." Deze beginwoorden zijn de sleutel tot de inhoud van het boek. Want het beschrijft geen gebeurtenissen uit het verleden of toekomstige gebeurtenissen in de eindtijd. Het gaat over de ontsluiering van een persoon, van Jezus Christus in al Zijn volheid.

Eigenlijk is één van de redenen, waarom dit bijbelboek zo verkeerd wordt begrepen, dat men altijd denkt, dat het zou gaan om toekomstige gebeurtenissen. Nee, het gaat om de apokalupsis van een bestaand Iemand, die nog nooit gezien is in Zijn volle heerlijkheid en majesteit. Hij is als een machtig kunstwerk onder een doek. Niemand, behalve de Kunstenaar Zelf, weet, wat er achter het doek schuil gaat. Pas als het doek wordt weggenomen, zal Hij worden gezien in al Zijn schoonheid.

Maar, zult u denken, Christus werd toch al openbaar, toen Hij op aarde kwam! Nee, het Woord van de levende God werd toen juist verborgen. "Het Woord is vlees geworden", zegt Johannes. Christus werd vlees. Het Woord kwam in een menselijk lichaam. Net zoals God in het oude testament in een aardse tabernakel kwam, zo kwam Jezus in een "tabernakel van vlees". In de woestijn was die met allerlei kleden bedekt. Buitenstaanders konden niet zien, wat daarin aanwezig was en wat daarin gebeurde. Zo werd Jezus als het ware "in doeken gewikkeld", in de "doeken" van het menselijke lichaam.

God werd dus voor de wereld niet geopenbaard, toen Christus voor de eerste keer op aarde kwam. Alleen enkelingen, als Simeon en Anna, Simon Petrus, en een zeer klein groepje volgelingen "zagen", dat Jezus de Christus was. De volgende tekst geldt dan ook nog steeds: "Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem van de Vader is, die heeft Hem doen kennen" (Joh.1:18).

Jezus deed God kennen. Hij vertelde van het Koninkrijk van God. Hij toonde aan, wie en hoe God was. Hij leefde zodanig, dat ieder die met Hem in aanraking kwam, vroeg of laat tot de erkenning moest komen, dat Deze "waarlijk een Zoon van God was" (Mat.27:54). De Vader was in Hem te "zien". Toch hebben wij God Zelf nooit gezien. De komst van de Heer Jezus Christus was niet de openbaring van Christus. De openbaring van Jezus Christus wordt in het nieuwe testament gezien als een hoop en als een realiteit, waarnaar de uitverkorenen Gods op weg zijn. Petrus vermaant ons dan ook: "Omgordt dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter, en vestigt uw hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus" (1Petr.1:13).

Ongetwijfeld kunnen wij momenteel niet bevatten, hoe overvloedig Zijn genade zal zijn, die de mensheid zal toestromen bij de apokalupsis van Jezus Christus. In deze "tegenwoordige eeuw" hebben wij bij lange na nog niet Gods volmaaktheid en volheid gezien. Alles is nog zo onvolkomen. Onvolkomen is ons kennen en ons profeteren (1Cor.13:9,12). "Nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht" (1Cor.13:12), als de liefde Gods geopenbaard wordt bij de apokalupsis van Christus. Dan breekt de genade Gods in een ongekende volheid baan. God wil "in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom van Zijn genade tonen, naar Zijn goedertierenheid over ons in Christus Jezus" (Ef.2:7). Zodra wij dat begrijpen, is het laatste bijbelboek geen geschiedenisboek meer, maar een boek met heilsfeiten. Erin wordt duidelijk hoe immens groot Gods liefde en goedheid zal blijken te zijn.

Maar bij gelovige mensen hebben woorden als "apocalyps" en "apocalyptisch" allerlei andere gedachten opgeroepen. Doorgaans zijn dat gedachten van Gods toorn, van verdrukkingen, oorlogen en vernielingen, van ellende en het einde van de wereld. Als wij het boek Openbaring trachten te lezen en te begrijpen, zonder dat wij weten dat het uiteindelijk gaat om de openbaring van Jezus Christus, zijn wij als maar bezig met bijkomstigheden. Dan houden natuurlijke feitjes ons bezig over het waar, hoe en wanneer, zonder dat we beseffen dat alle details nodig zijn voor dát éne doel: voorwaarden scheppen om de openbaring van Jezus Christus mogelijk te maken.

HET LAM IS HET WARE LICHT

In, bij en tijdens de apokalupsis van Jezus Christus komt alles in het juiste licht te staan. Dat betekent, dat al het kwaad te voorschijn komt, omdat het door het Waarachtige Licht wordt beschenen. In dát Licht blijkt van alles de ware aard. Ieder wezen komt voor Hem te staan precies zoals hij is.

Het licht van het Lam is het enige licht, dat zó kan schijnen. In de hemelse stad Jeruzalem is het Lam de lamp. Hij is "het waarachtige licht, dat ieder mens verlicht" (Joh.1:9).

Ja, "Hij was in de wereld en de wereld heeft Hem niet gekend" (Joh.1:10). Maar bij de ontsluiering van de volheid van Christus wordt Hij weer openbaar voor de wereld, opdat de hele wereld door Hem behouden zal worden (Joh.3:17). De wereld wordt behouden! Hij zal tot de Zijnen komen en zij zullen Hem ontvangen! "Met reikhalzend verlangen wacht de ganse schepping op het openbaar worden van de zonen Gods" (Rom.8:19).

We kunnen nooit het boek "Openbaring van Jezus Christus" op de juiste wijze bevatten, als wij als maar bezig zijn met de één of andere bijzaak. Sommige christenen zijn bij het lezen van Openbaring te gefixeerd op een bepaald onderwerp, zoals bijvoorbeeld op het beest uit de afgrond, op de antichrist, of op de machten der duisternis. Dit zijn allemaal realiteiten, die openbaar worden als gevolg van het Licht, dat voortkomt uit het Lam Gods. In dat ware Licht van God zien we alle negatieve machten zoals ze zijn: instrumenten in de hand van de Almachtige om te oordelen (te scheiden), om het ware leven te doen overwinnen. En als God deze "instrumenten" (als satan, demonen) niet meer nodig heeft in Zijn louteringsproces, worden ze weggedaan uit ieders leven. Afgeschaft.

Over machten gesproken! Het beest uit de aarde en het beest uit de zee! Weet u, wat het meest woeste "beest" is? Dat is de natuur van de gevallen mens, het beest van de aardse gezindheid. Dat is het zaad van de slang, dat schuilt in ieders hart. "Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen?" (Jer.17:9). Maar wat is een oprechte van hart blij, als het Licht van het Lam hem beschijnt en alle subtiele listen en krachten van dat beest ontmaskert!

Het gaat in Openbaring dus om de ontsluiering van het Lam! Hij is de Lamp, die alles ontmaskert! Al het kwaad wordt eens en voor altijd onttroond in het hart van de mens. Zoals het daglicht in de vroege ochtend de nachtelijke duisternis verdrijft, zo zal de openbaring van Jezus Christus zijn. Alles wat met zonde en dood heeft te maken, wordt verzwolgen in de overwinning. De heerlijkheid van God vernietigt alle macht van het vlees, van de wereld en van satan in ons. Na het nachtelijk duister volgt de lichte dag. Dat is Gods orde. Eerst de avond, dan de morgen (Gen.1:5).

Zo zal het ook in de wereld zijn. Het is eeuwen lang pikkedonker geweest op aarde door zonde, verdriet en dood. Maar na die "nacht" komt de "dag". Het licht van God zal de aarde vervullen, als de ontsluiering van Jezus Christus plaats vindt. De openbaring van Jezus Christus is dan ook niet eng of iets griezeligs, zoals sommige predikers ons willen doen geloven, als zij de rampen, verdrukkingen en oordelen tot in details beschrijven.

Natuurlijk, de openbaring van Jezus Christus gaat gepaard met weeën, donder en beangstigende gebeurtenissen. We zullen de opkomst en de val zien van het "beest" en de "draak". Maar als wij ons realiseren, dat dat alles in verband staat met Christus' openbaring en dat het doel een nieuwe hemel en een nieuwe aarde is, als we ons realiseren, dat het er om gaat om alle dingen nieuw te maken, dan worden wij, net als de apostel Johannes, overweldigd door een blijde verwachting van de dingen die gaan komen. Dan zeggen ook wij: "Amen, kom, Here Jezus" (Op.22:20).

CHRISTUS: VOL HEERLIJKHEID

Het boek Openbaring toont ons een persoon vol heerlijkheid. De bedekking, die over Hem heeft gelegen, zal worden verwijderd. Bovendien wordt de sluier ook van onze ogen weggenomen, zodat wij Christus en Zijn heerlijke realiteiten kunnen zien, zoals ze zijn. Dan zien we:

1. De Richter ..... niet de gerichten.

2. Het Lam ...... niet de draak.

3. De zeven geesten Gods ..... niet de geesten van duivelen.

4. De troon van God ..... niet de zetel van het beest.

5. De leeuw uit de stam van Juda ..... niet het beest uit de zee.

6. De trouwe en waarachtige getuige ..... niet de valse profeet.

7. De 144.000 zonen Gods ..... niet het beest uit de aarde.

8. De de naam van de Vader op het voorhoofd ..... niet het merkteken van het beest.

9. Het nieuwe Jeruzalem ..... niet Babylon.

10. De bruid van het Lam ..... niet de hoer, die op het beest zit.

11. De heerlijkheid Gods .... niet de duisternis die de aarde bedekt.

12. De openbaring van Jezus Christus .... niet die van de antichrist.

13. Enz., enz., enz .....

JULLIE ZULLEN MIJN GETUIGEN ZIJN

De openbaring van Jezus Christus is de hoop van de schepping. Deze kan niet tot stand komen door menselijke activiteiten, evangelisatie-programma's, studie, lezingen, goede bedoelingen, psychologische technieken en wat dies meer zij. Voor de openbaring van Jezus Christus geldt: "Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest! zegt de HERE der heerscharen" (Zach.4:6). Als God niets doet door de Geest van wijsheid, gerechtigheid en kracht om de nood van de wereld te lenigen, dan gebeurt er in wezen niets.

De nood in de wereld is onvoorstelbaar groot. Er bestaan geen methoden om al die noden op te lossen. Hoe meer wij van God weten, hoe hulpelozer we ons voelen en hoe leger we blijken te zijn. Onze nietigheid wordt in het licht van Zijn heerlijkheid alleen nog maar groter.

Het uur van de apokalupsis van Jezus Christus is nabij gekomen. Vanaf het moment, dat wij ons dat realiseren, zijn het niet meer uitsluitend de zegeningen van de Heer die tellen. Vanaf nu moet het zijn: "Als Christus ons leven is .........". Jaren lang heeft het accent gelegen op redding, verlossing en overwinning in onze eigen levens. Maar Gods bedoelingen liggen veel hoger: Hij wil, dat er in ons een openbaring komt van Christus. Het zal geen openbaring óver Hem zijn, maar van Hem. Niet: "Jullie zullen moeten vertellen over wat God voor je heeft gedaan" maar: "Jullie zullen Mijn getuigen zijn, van Mij getuigen met je leven".