|
|||||||||||||||||
Printable version |
|
||||||||||||||||
Hij komt Overgenomen van: Verborgen Manna INLEIDING Eén van de rabbijnse benamingen voor de komende Messias was de Wolkenman. Daniël had namelijk in een visioen gezien, dat Hij eruit zag als een man die kwam met de wolken van de hemel (Dan.7:13-14). Jezus zei tegen Zijn discipelen dat Hij dat was (Mat.24:30). En toen later een hogepriester Hem vroeg of Hij nu wel of niet de Messias was, zei Hij onomwonden: "Ik ben het. En u zult Mij zien zitten aan de rechterhand van God en zien komen met de wolken van de hemel" (Marc.14:62). Toen werd die hogepriester razend: dat was godslastering, daarop staat de doodstraf! Het was ondenkbaar dat die man uit Nazareth de Messias zo zijn (Marc.14:63-64). DE WOLK VAN GODS AANWEZIGHEID Eén van de manieren waarop God Zijn aanwezigheid kenbaar maakte, was in een wolk. Dat gebeurde al toen Israël aan de uittocht uit Egypte begon: de Heer ging voor het volk uit in een wolk, ook 's nachts, want toen werd de wolk lichtgevend. Zo konden ze dag en nacht doorlopen en snel Egypte verlaten (Ex.13:21-22). En ook op de lange woestijnreis daarna bleef Hij in een wolk zegenend aanwezig (Num.9:15-16, 21, Ps.78:14). Toen ze bij de berg Sinaï kwamen, gebeurde er weer iets bijzonders. God riep Mozes de berg op te klimmen en "terwijl hij dat deed, werd de berg bedekt door een wolk vol majesteit van de Heer, zes dagen lang. Op de zevende dag riep de Heer Mozes vanuit de wolk. En terwijl de Israëlieten de majesteit van de Heer zagen als een laaiend vuur, ging Mozes de wolk binnen en klom verder omhoog. Hij bleef er veertig dagen en veertig nachten" (Ex.24:15-18). Daar ontving hij Gods geboden en nauwkeurige instructies voor de bouw van een verplaatsbare tempel, waarin de Heer te midden van het volk wilde wonen. Vanuit deze "tabernakel" zou Israël worden geleid en bestuurd. Meteen na Mozes' terugkeer werd er begonnen aan de bouw van het "huis van God". En toen alles klaar was, exact naar wat God aan Mozes had getoond, gebeurde het volgende: "Toen werd de ontmoetingstent overdekt door een wolk en werd de tabernakel vervuld door de majesteit van de Heer. Mozes kon de ontmoetingstent niet meer binnengaan, want de wolk rustte daarop en de majesteit van de Heer vulde de tabernakel" (Ex.40:34-35). Eeuwen later zou dat weer gebeuren, bij de inwijding van de tempel van Salomo in Jeruzalem (1Kon.8:11). De wolk getuigt van de aanwezigheid van God en Zijn majesteit. Hij zei tegen Mozes: "In de wolk verschijn Ik" (Lev.16:2). Hij was er altijd. Daarom kon hen zolang er op Hem werd vertrouwd geen ramp treffen, geen vijand hen aanvallen, geen onheil hen overkomen en kon geen ziekte hun tenten naderen. Zo is de almachtige Schepper van hemel en aarde altijd aanwezig bij wie Hij uitleidt uit "Egypte" en brengt in "het beloofde land". Hij zal over diens uitgang en zijn ingang nu en voor altijd de wacht houden (Ps.121:8). JEZUS EN DE WOLK De discipelen Jezus waren gewend om Hem te zien als Zoon des mensen. Zij gingen met Hem om als mens. Ze hadden Hem wel eens iets horen zeggen van de majesteit en de heerlijkheid van Zijn Vader in de hemel. Maar nog nooit hadden ze de volle majesteit en luister gezien van de man met wie zij door het land trokken. Toen nam Jezus Petrus, Johannes en Jacobus mee op een berg. Daar werd Hij voor hun ogen veranderd en verscheen er plotseling een heldere wolk. En uit die lichtende wolk sprak het God. Hij zei: "Dit is Mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik Mijn welbehagen heb; luister naar Hem!" Het is niet toevallig dat er een stemuit de wolk kwam. Dat gebeurde ook op de berg Sinaï. "De Heer zei tot Mozes: Ik kom naar je toe in een donkere wolk, dan kan iedereen het horen wanneer Ik met je spreek en zullen ze voor altijd vertrouwen in je hebben" (Ex.19:9,20). God sprak ook toen de wolk op de tabernakel was neergedaald. "Zodra Mozes in de tent kwam, daalde de wolkkolom neer en bleef staan aan de ingang van de tent, en de Heer sprak met hem" (Ex.33:9). Die lichtende wolk van waaruit God sprak tot de discipelen was niets anders dan de vurige wolkkolom, die ook Israël uit Egypte had geleid en die veertig jaar lang hun voor was gegaan in de woestijn. Terwijl Jezus op de berg bad, veranderde Hij voor de ogen van de discipelen die Hij had uitgekozen. Op dat moment werd Hij overschaduwd door de wolk en God sprak vanuit die stralende heerlijkheid. Let u eens op de overeenkomst tussen de verheerlijking op de berg van de Heer Jezus en Mozes op de berg Sinaï: "En zes dagen later nam Jezus Petrus en Jacobus en zijn broeder Johannes mede en Hij leidde hen een hoge berg op, in de eenzaamheid. En Zijn gedaante veranderde voor hun ogen en Zijn gelaat straalde gelijk de zon en Zijn klederen werden wit als het licht. En zie, hun verschenen Mozes en Elia (de wet en de profeten), die met Hem spraken. Petrus antwoordde en zei tot Jezus: Here, het is goed dat wij hier zijn; indien Gij wilt, zal ik hier drie tenten (of: tabernakels, zoals in de woestijn) opslaan, voor u een, en voor Mozes een, en voor Elia een. En daar overschaduwde hen een lichtende wolk en een stem uit de wolk zeide: Deze is Mijn Zoon. de geliefde, hoort naar Hem". Hoort naar Hem! Altijd had de machtige God uit de wolk gesproken. Nu beveelt het Woord om voortaan te luisteren naar de stem van de Zoon des mensen, het vleesgeworden Woord. Hoort naar Hem! De grote openbaring hier is niet, dat vanaf dat moment de Vader ophoudt te spreken en dat voortaan de Zoon zal spreken. De eenvoudige waarheid die hier wordt ontvouwd is: de stem van de Zoon des mensen is de stem van God! "Het Woord" had altijd gesproken. De Engel des HEREN werd de eeuwen door gezonden om te spreken. "Het Woord" had gesproken vanuit de wolk op de berg Sinaï, in de tabernakel van tussen de cherubs boven het verzoendeksel in het allerheiligste, in de tempel. "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God (Joh.1:1). En het Woord is licht! "In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis" (Joh.1:4-5). Dat doet ons denken aan: "En de HERE ging voor hen uit, des daags in een wolkkolom en des nachts in een vuurkolom om hun voor te lichten, zodat zij dag en nacht konden voortgaan" (Ex.13:21). De bijbel verzekert ons dat "God licht is" (1 Joh.1:5). Hij is het "licht van Israël" (Jes.10:17). Vast en zeker heeft de Heer Jezus gedacht aan de lichtende wolk, die het volk in de woestijn leidde, want Hij zei: "Ik ben het licht van de wereld; wie Mij volgt (als een voortgaand licht) zal niet in de duisternis wandelen (Joh.8:12). Ja, "het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders" (Joh.1:14). Op de berg Sinaï zien wij de heerlijkheid Gods, de wolk en de stem uit de wolk harmonisch samen: "Daarop besteeg Mozes de berg, en de wolk bedekte de berg. De heerlijkheid rustte op de berg Sinaï, en de wolk bedekte hem zes dagen lang; op de zevende dag riep Hij tot Mozes midden uit de wolk. De verschijning van de heerlijkheid des Heren was als een verterend vuur" (Ex.24:15-17). Geheel parallel wordt op de berg der verheerlijking de Zoon overschaduwd door de wolk en wordt ons gezegd om naar Hem te luisteren. De Hebreeënbriefschrijver verbindt de stem en de heerlijkheid met de volgende woorden: "God heeft nu tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen. Deze, de afstraling van Zijn heerlijkheid en de afdruk van Zijn wezen" (Heb.1:1-3). Jezus is de afstraling van Gods heerlijkheid! Hoort naar Hem! MARIA EN DE WOLK In de woestijn overschaduwde de wolk van Gods aanwezigheid de tabernakel. Later daalde de wolk neer op de tempel van Salomo. We gaan nu naar de tijd, toen Gabriël de geboorte van Jezus aankondigde, vijftien eeuwen later. Toen Jezus in de wereld kwam, richtte God een betere tabernakel op. Die tabernakel was Jezus als mens. Jezus was meer dan welke tempel dan ook. Gabriël zei: "Wees niet bevreesd, Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven" (Luc.1:30-31). "En Maria zei tot de engel: hoe zal dat geschieden, daar ik geen omgang met een man heb? De engel antwoordde en zei tot haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden" (Luc.1:34-35). Nu moeten we consequent denken. Wie of wat overschaduwde Maria? Er is geen twijfel mogelijk! Het was de wolk van Gods heerlijkheid, die de tabernakel had overschaduwd in de woestijn. Het was dezelfde wolk, die eens neergedaald was op de berg Sinaï en die de tempel van Salomo had vervuld. Niet de engel, die de geboorte van Christus aankondigde plantte het zaad Gods in haar schoot. Christus werd verwekt door de kracht des Allerhoogsten, door de overschaduwing van de shekinah Gods. Trouwens, de wolk der heerlijkheid is Christus Zelf. Hij is het Woord. Hij is de stem uit de wolk. Hij is het licht, dat het volk door de woestijn leidt. Hij is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. En om ons dat te leren zien, stond Hij in de wolk der heerlijkheid op de berg Gods en weerklonk uit de wolk het bevel om naar Hem te luisteren. Daarna zagen de discipelen alleen Jezus. De "Wolkenman" die de rabbijnen zo verlangend verwachtten, had zich gemanifesteerd. Hij die de afstraling van Gods heerlijkheid was, was hier op aarde, in de vorm van een mens. "En men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons!" (Mat.1:23). Later lezen we weer over een wolk, bij Jezus' hemelvaart. "En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen en een wolk onttrok Hem aan hun ogen" (Hand.1-9). Ook hier was geen sprake van een natuurlijke wolk, maar van dezelfde wolk, die wij in de bijbel op zo veel plaatsen tegenkomen. Het was de wolk van Zijn genadevolle aanwezigheid, die sinds onheuglijke tijden de goddelijke majesteit van de Allerhoogste had omsluierd. Jezus Christus, Zoon des mensen en Zoon van God, is de heerlijkheid van God de Vader. Hij is de "shekinah-wolk." Alle manifestaties van die heerlijkheid in het oude en in het nieuwe testament, vinden hun uiteindelijk doel in Hem. Alle hemelse stemmen, machtige donderslagen, verblindende bliksemflitsen, stralende zuilen van vuur, lichtende wolken, vinden alle hun vervulling in Hem. De stem, die wandelde in de hof van Eden was niemand minder dan Christus, het Woord van God. De donderslagen en bliksemschichten, het vuur en de rook en de wolk op de berg Sinaï waren dezelfde stem, die zei: "Als iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke". Het vuur van de kolom was het licht van de wereld, het heerlijke licht dat straalt vanuit Zijn wezen, dat voortstroomt vanuit Gods aanwezigheid. Zijn licht is het licht van de Vader. DE WOLK EN HANDELINGEN 2 Wat ik nu zo verlang is, dat u ziet, hoe wij in relatie kunnen staan met deze shekinah-heerlijkheid. De opgestane Heer had namelijk tot Zijn discipelen gezegd: "Verlaat Jeruzalem niet, maar blijf wachten op de belofte van de Vader" (Hand.1:4). De discipelen gehoorzaamden, bleven in Jeruzalem en tien dagen nadat Jezus was opgevaren ten hemel, begonnen er vreemde dingen te gebeuren op het Pinksterfeest in Jeruzalem. "Eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar ze gezeten waren; en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en zich zetten op ieder van hen: en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest" (Hand.2:4). Iets geweldigs daalde vanuit de hemel neer op dit groepje gelovigen van 120 man: een geluid als van een geweldige windvlaag en tongen als van vuur. De heerlijkheid des Heren daalde neer als vuurkolommen, die zich verdeelden op ieder van hen. Die vurige wolkjes kwamen uit de hemel regelrecht op hun hoofden. Zij werden gedoopt met de Heilige Geest. "Want", had Jezus hun kort geleden nog gezegd, "Johannes doopte met water, maar gij zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet vele dagen na deze" (Hand.1:5). En hoewel de bijbel dit niet nadrukkelijk zegt, verdwenen deze vurige tongen in hun lichamen. Zij werden allen vervuld met de Heilige Geest. TONGEN ALS VAN VUUR Wat waren deze tongen als van vuur? Zij waren niets anders dan de shekinah-heerlijkheid van God! Dit was dezelfde vuurzuil, dezelfde lichtende wolkkolom, die eens neerdaalde op de heiligdommen, die God welgevallig waren. Maar nu, in plaats van één vurige massa, was deze verdeeld in tongen als van vuur, omdat nu de heerlijkheid van God neerdaalde in een groep mensen. De genadevolle aanwezigheid van de almachtige God was nu neergedaald in een "samengesteld lichaam". De tongen als van vuur, die zich op een ieder van hen zetten, duidden erop, dat God blijvend zou wonen in mensen. Dat betekent, dat God zijn shekinah-heerlijkheid wil doen neerdalen in een geestelijke tempel. Zo'n tempel wordt gevormd door levende stenen, door mensen zoals u en ik. Zijn heerlijkheid, de shekinah, in ons! Die waarheid zou ons een geweldig verlangen naar heiligheid en reinheid moeten geven! U kunt de tempel Gods zijn! De wolk der heerlijkheid Gods, die eens de tabernakel overschaduwde, is dezelfde heerlijkheid, die u overschaduwt! De heerlijkheid, die de tempel in Salomo's dagen vervulde, is dezelfde heerlijkheid, die Jezus vervulde. Die heerlijkheid zal natuurlijk ook het Lichaam van Christus vervullen. En die heerlijkheid zal ook in de Bruid, in het nieuwe Jeruzalem, in volheid aanwezig zijn (Op.22:5). "We lezen in Efeziërs 2:19-22, dat wij een bouwwerk zijn, gebouwd op het fundament van de apostelen en de profeten, terwijl Christus Jezus de hoeksteen is. In Hem groeit elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Heer, in wie ook wij mede gebouwd worden tot een huis Gods in de Geest. Deze levende tempel, dit levende huis Gods, deze woonstede Gods, het Lichaam van Christus, de Man, de Bruidegom, de Knecht des HEREN, de Zoon, is zeer gedetailleerd getypeerd in het oude testament, bijvoorbeeld in alle details van de aardse tabernakel in de woestijn. Boven die tabernakel zag men de wolk en het vuur van Gods heerlijkheid. In het heilige der heiligen was de shekinah, de heerlijkheid van Gods aanwezigheid. In die dagen was God te midden van zijn volk. De heerlijkheid van God zweefde voortdurend boven deze mobiele tempel. Tot zo ver George Hawtin. ZIE, HIJ KOMT Negentien eeuwen geleden kwam de apostel Johannes in vervoering des geestes op "de dag des Heren". En toen de visioenen zich begonnen te ontvouwen, riep Johannes uit in grote verbazing en met grote vreugde: "Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien" (Op. 1:7). Zie! Met dit woordje begint Johannes zijn beschrijving. Het is het Grieks woord idou. Het is een aanduiding om goed op te letten, in de trant van: "Luister nu goed". Het woordje wordt gebruikt als er een gebeurtenis zal worden beschreven die onmogelijk lijkt, maar die toch gebeurt. Dus: denk daar goed over na. Hij komt! Van het Grieks erchomai, derde persoon aantonende wijs. Concreet betekent dit: Hij komt, tegenwoordige tijd. Het werkwoord staat in de tegenwoordige tijd indicatief. Hij komt. Zijn komst is nu! Het werkwoord dat hier is gebruikt duidt aan, dat de komst van de Zoon des mensen niet alleen een kwestie is van iets wat in het verleden heeft plaatsgevonden, of van iets dat zal plaatsvinden in de toekomst. Erchomai duidt op het heden. Dit is uiterst belangrijk! Meer dan eens wordt in het boek Openbaring over de komst van de Heer in deze werkwoordstijd gesproken, over iets dat is. In de kerkwereld ziet men terug naar een historische Christus. Of men denkt aan de "wederkomst" van Christus. Dan mist men volkomen het woord erchomai. Natuurlijk is de Heer Jezus Christus 2000 jaar geleden op aarde gekomen. Dat gelooft iedereen. In India en Nepal plaatsen Hindoes beelden van Jezus in hun tempels: het is voor hen een vaststaand feit dat Jezus op aarde kwam als een groot profeet. Zo goed als alle christenen geloven, dat Jezus verschijnt bij "de voleinding der wereld". Maar wie houdt rekening met Zijn komst nu? Wie houdt rekening met erchomai? Wie leeft als "tempel van de Heilige Geest", waarin God woont? Wiens lichaam is een heiligdom, waarin God is gekomen en in wie Hij bij vernieuwing steeds weer op een grootsere wijze komt? Erchomai betekent, dat Hij komt in ons leven. Het betekent, dat Hij komt van de geestelijke wereld en zich openbaart in ons vlees en door ons duidelijk zichtbaar wordt aan de schepping. Erchomai betekent: komen, verschijnen voor het publiek. Deze komst heeft plaatsgevonden in de Heer Jezus, vindt nu plaats en zal plaats blijven vinden in Zijn Lichaam. Déze openbaring greep Johannes zó aan, dat hij verbaasd uitriep: "Zie, Hij komt!" Erchomai! De Geest geeft er al jaren getuigenis van aan het volk van God dat door de Geest geleid wordt, dat Christus spoedig zal komen in een mate en hoedanigheid, zoals nog nooit is gezien of ervaren op onze aarde. Hij komt om te worden verheerlijkt in de heiligen, om openbaar te worden in Zijn zonen om de schepping te bevrijden van de banden van het verderf. Ja, Hij komt! MET DE WOLKEN "Zie, Hij komt met de wolken". Met is in het Grieks meta. Het betekent niet alleen "met", maar ook "samen met", "te midden van", "tussen", "in gemeenschap met", "door middel van". Dat Hij komt met de wolken, duidt op een verbintenis: zie, Hij komt samen met de wolken. Dat Hij komt te midden van de wolken duidt op het in hen wonen. Dat Hij komt tussen de wolken duidt op eenheid. Dat Hij komt in gemeenschap met de wolken duidt op het deel hebben aan het gebeuren. En zie, Hij komt door middel van de wolken: Hij gebruikt wolken voor Zijn komst! Nu een opmerkelijk iets. God heeft zich door de bijbel heen gemanifesteerd in een wolk der heerlijkheid. Er was altijd één wolk, boven de berg Sinaï, boven de tabernakel, in het heilige der heiligen, in de tempel van Salomo. Eén wolk overschaduwde de maagd Maria en tenslotte lezen we: "En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen" (Hand.1:9). Christus voer ten hemel in één wolk. Als er echter gesproken wordt over Zijn komst, merken we duidelijke verschillen op. Plotseling is er geen sprake meer van één wolk, maar van wolken. Christus verliet de aarde in één wolk. En Hij komt met wolken. "Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien" (Op.1:7). Daniël zag dit al: "Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemelskwam iemand gelijk een mensenzoon en Hem werd heerschappij gegeven" (Dan.7:13-14). Jezus Zelf zei: "Gij zult de Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels" (Mat.26:64). En ook Paulus heeft het over die ervaring: "Daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken weggevoerd worden de Here tegemoet" (1Thes.4:17). Op de wolken. Meer dan één wolk. De vraag doet zich nu voor: Waarom zijn er wolken bij de komst van Christus en wat zijn deze wolken? De waarheid is eenvoudig en moeten we steeds voor ogen blijven houden: we hebben hetover de wolk van Gods genadevolle aanwezigheid. Toen Jezus, de eerstgeboren Zoon van God, in de wereld was, zei Johannes van Hem: "En wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd" (Joh.1:14). Wanneer aanschouwden zij Zijn heerlijkheid? U antwoordt misschien, dat zij Zijn heerlijkheid aanschouwden, toen Hij de zieken genas, de melaatsen reinigde, doden opwekte en leerde over het Koninkrijk der hemelen. Natuurlijk is dat waar. Maar Petrus vertelt ons, wat het echt betekende. "Wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van de Heer Jezus Christus verkondigd hebben, maar wij zijn ooggetuigen geweest van Zijn majesteit. Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam (dat is: van de wolk der heerlijkheid): Deze is Mijn Zoon, in wie Ik Mijn welbehagen heb. En deze stem hebben wij ook uit de hemel horen komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren" (2Pet.1:16-18). Hoe betekenisvol zijn de woorden die de Heer sprak aan het einde van Zijn aardse bediening: "En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U dat ook zij in Ons zijn. En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven. Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt tot één zijn. Vader, Ik wil dat ook zij bij Mij zijn om de heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt" (Joh.17:20-24). Ja, dáár gaat het om! Reeds vanaf het scheppingsverhaal tot Jezus' bediening is er steeds één wolk der heerlijkheid geweest. Maar naarmate Zijn kruisdood dichterbij kwam, begon Hij Zijn discipelen te leren, wat op Zijn dood zou volgen: Hij ontvouwde de grote waarheid, dat het Gods plan was Zijn heerlijkheid te delen met vele zonen. U moet eens zien welk een grote bemoedigingen God ons heeft gegeven wat Zijn heerlijkheid betreft. "Gij weet, hoe wij U, als een vader zijn eigen kinderen, hebben aangemoedigd om te blijven wandelen, Gode waardig, die u roept tot Zijn koninkrijk en heerlijkheid" (1Thes.2:11-12). En: "Ik ben deelgenoot van de heerlijkheid welke zal geopenbaard worden" (1Petr.5:1). En elders zegt Paulus: "Daartoe heeft Hij u ook door ons evangelie geroepen tot het verkrijgen van de heerlijkheid van onze Here Jezus Christus" (2Thes.2:14). En: "Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden" (Rom.8:18). Ja, "het voegde Hem, om wie en door wie alle dingen bestaan, dat Hij, om vele zonen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman hunner behoudenis door lijden heen zou volmaken" (Heb.2:20). Want "Hij komt, om op die dag verheerlijkt te worden in Zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen die tot geloof gekomen zijn" (2Thes.1:10). "Zijn wij kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en medeërfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in Zijn verheerlijking" (Rom.8:17). De wolk werd gedeeld. Ook de heerlijkheid van God wordt gedeeld. Elke uitverkorene wordt een drager van Gods shekinah. Elke zoon wordt een uitdrukking en openbaring van Gods majesteit. Er is maar één Persoon Gods, de Christus. Jezus is daarvan het Hoofd. De zonen Gods zijn gevormd naar Zijn beeld en gelijkenis. Zij worden vlees van Zijn vlees en been van Zijn gebeente. Zij zijn leden van Zijn Lichaam. God vormt nu de "voeten" van dat "lichaam" in "het laatste der dagen". Als wij ons realiseren, dat God ons roept "in Christus" te komen, "als wij deze hoop op Hem hebben, reinigen wij ons gelijk Hij rein is" (1Joh.3:3). De wolk van ouds rustte op de tabernakel en vervulde de tempel met de heerlijkheid Gods. Nu zoekt de Heer mensen die Zijn tempel willen zijn. God wil nu van mensen een heilige der heiligen en Zijn heilige bergmaken! De God die één is, heeft zijn leven vermenigvuldigd in een lichaam dat uit vele leden bestaat. Jesaja voorzag dat: "Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des HEREN gaat over u op. Want zie, duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de natiën, maar over u zal de HERE opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden" (Jes.60:1-2). Omdat de shekinah-heerlijkheid wil wonen in de lichamen van Gods uitverkoren heiligen, hebben wij de grote verantwoordelijkheid, om God in onze lichamen te heiligen. "Weet gij niet dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt? Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam" (1Cor.6:19-20). God geeft Zijn heerlijkheid "in aarden vaten" (2Cor.4:7). In de Heer Jezus "woonde de Godheid lichamelijk" (Col. 2:9), toen Hij rondwandelde op aarde in "een vlees aan dat der zonde gelijk" (Rom.8:3). Maar prijst Zijn naam: in Zijn opstanding deed Hij nieuwe "kleren" aan en werd bekleed met een lichaam, dat volkomen vrij was van zonde en dood. Hij is nu gehuld in onvergankelijkheid en onsterfelijkheid. En nu overwint Zijn leven en licht de zonde en dood in anderen, diezelfde verandering tot standbrengend in "de eerstelingen voor God en voor het Lam" (Op.14:1-5). De tijd is nabij dat "dit vergankelijke onvergankelijkheid zal aandoen. En zodra dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: de dood is verzwolgen in de overwinning" (1Cor. 15:54), wanneer Hij komt met de wolken in grote kracht en heerlijkheid. Er zijn veel gelovigen, die moeite hebben te geloven, dat de komst van Christus inhoudt, dat "zonen Gods zullen worden openbaar gemaakt". Het impliceert geloof in erchomai, geloof dat Zijn heerlijkheid in ons leven komt als in eerstelingen. Hij komt steeds voller in de Zijnen. God "heeft alles onder Zijn voeten gesteld en Hem als Hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente, die Zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt" (Ef.1:22-23). Zoals in deze brochure reeds verschillende keren is gezegd, vertelt de bijbel ons op veel plaatsen, dat de Heer komt met de wolken. We hebben gewezen op de betekenis van deze meervoudsvorm. We vinden in de bijbel nóg zo'n meervoudige benaming, die verband houdt met de komst van de Heer: Hij komt met Zijn heiligen. De bijbel zegt niet dat Jezus wederkeert naar de wolken, of uit de wolken. De schrift zegt steeds, dat Hij komt met de wolken. En ook dat Hij komt met Zijn heiligen. "Om uw harten te versterken bij de komst van onze Heer Jezus met al Zijn heiligen" (1Thes.3:13). Judas zegt: "Zie, de Here is gekomen (dit moet zijn komt) met Zijn heilige tienduizenden" (Judas 14). En in Zacharia 14:5 lezen we: "En de Here, mijn God, zal komen, en alle heiligen met Hem". Ook Johannes ziet dezelfde realiteit in het visioen in Openbaring 1: "Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien". In dit verband moeten we ook Romeinen 8:17 eens lezen. De tekst bevat een wonderlijke waarheid. "Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en medeërfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in Zijn lijden, is dat, om ook te delen in Zijn verheerlijking". Om te delen in Zijn verheerlijking is de hoop die leeft in hen, die door de Geest iets van Zijn heerlijkheid hebben "gezien". Zij hebben een voorsmaak gekregen van "het delen in Zijn verheerlijking". Zij verlangen naar de eenheid met Christus als leden van Zijn Lichaam. Hun hoop ligt geankerd, "veilig en vast, tot binnenhet voorhangsel" (Heb.6:19), waar God neerdaalt met Zijn shekinah-heerlijkheid. Zij zien uit naar de tijd, dat alle zonen van God uit alle tijden in eenheid met Christus zullen delen in Zijn verheerlijking en zullen zijn vervuld met het Zijn leven. Dit samengestelde lichaam, dat "mannelijk rijp" is geworden (Ef.4:13), zal één zijn met het Hoofd en delen in Zijn verheerlijking. Het zal zijn naar Zijn beeld en gelijkenis, volkomen vernieuwd in het denken (Rom.12-2). In alle leden "is alles nieuw gemaakt" (Op.21:5). In "aarden vaten" zal Gods heerlijkheid aanwezig zijn, als dat lichaam wordt bekleed met onvergankelijkheid en de dood, de laatste vijand, in hen wordt verzwolgen door het leven. "Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid" (Col.3:4). De volheid van Christus kan niet komen zonder Zijn Lichaam. Natuurlijk zullen zij met Hem verschijnen, die Hem volgen, waar Hij ook heen gaat. Ieder lid van het Lichaam van Christus, ieder die is "geroepen en uitverkoren en trouw" (Op.17:15, letterlijk) is zo één met Zijn leven, dat "zij volmaakt één zijn" (Joh.17:23), met elkaar, met het Hoofd, en dus met God. Het is niet onder woorden te brengen, hoe groot de heerlijkheid van het één-zijn met Christus is. Met Hem te zijn gaat alles te boven. Wie Hem zoekt en vindt leeft. "Want zo zegt de HERE tot het huis Israëls: Zoekt Mij en leeft. Maar zoekt Bethel toch niet, en komt niet naar Gilgal, en trekt niet naar Berseba. Want Gilgal wordt onherroepelijk weggevoerd en Bethel gaat teniet. Zoekt de HERE en leeft" (Amos 5:5). Paulus en Silas konden niet anders dan zingen in de gevangenis. Ze hadden bebloede, pijnlijke ruggen. Ze zaten in een kerker. Het was middernacht. Maar toch zongen zij, omdat zij leefden met Christus. Paulus, een door God uitgekozen werktuig, was één met Christus. Het was dan ook de heerlijkheid van Gods aanwezigheid, die "de grondvesten van de gevangenis deed schudden, alle deuren deed opengaan en de boeien deed losraken" (Hand.16:26). Wij kunnen dus deelhebben aan Zijn komst. Alles wat de Zoon overkwam, zal ook de zonen overkomen. Zij zullen een volheid van verlossing ervaren. Zij zullen volledig "losgekocht zijn van de aarde" (Op.14:4). Zij zullen zijn als Jezus, want zij zullen Hem "zien" zoals Hij is. Met Hem zullen zij regeren. De stroom van leven, die uit de troon ontspringt en van het Lam, zullen nu "stromen van levend water zijn, die uit hun binnenste stromen" op zo'n wijze, dat de dood letterlijk wordt verzwolgen in de overwinning. O, dat God een verlangen mag geven in de harten van gelovige broeders en zusters naar een gepaste voorbereiding voor het deelgenoot-zijn van de komende heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden! WOLKEN VAN KRACHT EN MAJESTEIT Vaak worden wolken in de bijbel gebruikt om iets te symboliseren dat verheven is, verhoogd. David verklaart, dat Gods genade en waarheid reikt tot de wolken, dat God sterkte heeft in de wolken, en dat Hij de wolken maakt tot Zijn wagen (Ps.36:6, 57:11, 68:35, 104:3). We weten nu, dat deze wolken geen wolken zijn, die wij kunnen zien met onze natuurlijke ogen. Christus is oneindig veel hoger opgevaren dan deze wolken. Hij heeft Zich gezet aan de rechterhand des Vaders. Hij is alle hemelen doorgegaan. Hij heeft nu alle macht en heerlijkheid, genade en waarheid. Allen die met Hem zijn "opgewekt en mede een plaats gekregen hebben in Jezus Christus" (Ef.2:6) vormen de wolken, waardoor God Zich zal openbaren in de komende tijd. Wolken duiden ook op de macht en de majesteit van Zijn komst. "Geeft Gode sterkte; Zijn majesteit is over Israël, Zijn sterkte is in de wolken" (Ps.68:35). Als de Heer komt, komt Hij met goddelijke, koninklijke majesteit en kracht. Hij komt als Koning, niet als kindje in de kribbe. Hij komt niet in doeken gehuld, maar bekleed met majesteit. Hij komt niet met wat Hij geleerd had in Zijn jeugd, niet met de moeilijkheden van Zijn man-zijn, niet met de schande van Zijn dood, maar met hemelse, koninklijke macht en majesteit. "Zie, iemand gelijk een mensenzoon kwam met de wolken des hemels" (Dan.7:13). Hij komt met tienduizenden heiligen, die aan Hem gelijkvormig zijn geworden. Hij komt met hen, die zich door Hem volledig lieten vernieuwen in hun geest, ziel en lichaam. Hij komt met een volk, dat met grote kracht en heerlijkheid is bekleed, zoals nooit eerder is voorgekomen. De kracht en de majesteit van Zijn komst zal zó zijn, dat alle mensen en alle naties zullen moeten erkennen: "Van U is het koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen!" Ik wil nu nog iets meer zeggen over wat er gebeurde op de berg der verheerlijking. De Heer "werd anders". Hij veranderde voor hun ogen en we lezen, dat met Hem "Mozes en Elia verschenen in heerlijkheid" (Luc.9:31). In Zijn heerlijkheid verschenen er "twee" "mannen". Dat is een heenwijzing naar wat er zal gebeuren als Christus verschijnt en "de heiligen met Hemzullen verschijnen in heerlijkheid" (Col.3:4). De heiligen zullen deelhebben aan de verandering (transfiguratie) van Christus, net zoals Mozes en Elia deelden in Zijn verheerlijking. Zij zijn gemaakt tot priesterlijke, koninklijke, profetische mensen. "Wees niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd (veranderd, getransfigureerd) door de vernieuwing van uw denken" (Rom.12:2). "Wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen (of: worden veranderd, getransfigureerd) naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is" (2Cor.3:18). EEN AANGEZICHT Geen bedekking meer. Dit is duidelijk een terugwijzing naar de bedekking, die Mozes over zijn gezicht droeg om de heerlijkheid, die van zijn gezicht straalde te verbergen voor de ogen van de Israëlieten, toen hij van de berg kwam. Maar toen hij de wolk inging, om met de Heer te spreken, deed hij die bedekking af. Dus Paulus wijst de Corinthiërs erop, dat er een tijd is om, net als bij Mozes, de bedekking weg te nemen: als men in de wolk mag gaan. Broeders en zusters, het zijn nu de dagen van de grote ontsluiering voor God. Alles wat voor God wordt ontsluierd, ons "zien", ons "horen", ons "verstand", onze "ziel", ons "hart", wordt vernieuwd naar Zijn beeld, "naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid". Wat Petrus zag op de berg der verheerlijking was een prachtige profetie van de kracht en de majesteit van de komst van de Heer Jezus Christus met Zijn heiligen. "Zijn sterkte, Zijn kracht, is in de wolken" (Ps.68:35). In de wolken! Hoeveel kracht heeft Hij volgens u in u? De wereld is overspoeld met slap, verwaterd, lauw christendom. Alle volken, dus ook Gods volk, is verleid door de geest van antichrist. Overal zien we Babel om ons heen. "Breed is de weg, die tot het verderf leidt" (Mat. 7:13). Velen wandelen op die weg, luisterend naar valse leraars en profeten, genietend van wat voor ogen is, luidruchtig het "beest" aanbiddend, gospelrock lallend rond het "kalf". Het is vreselijk, hoe Gods naam ijdel wordt gebruikt. Het is ontstellend, hoe weinig Gods naam wordt geheiligd. Laat de Heilige Geest u de ogen openen voor het "geheimenis Babylon", opdat u er zich van kan losmaken. Want ieder, die het Lam wil volgen moet dit weten: u moet van Babel wegvluchten, zoals u van een giftige slang zou wegvluchten. Als u tenminste het geheimenis Babylon bent gaan "zien" en als u de stem van "de goede Herder" uit de hemel hebt "gehoord": "Gaat uit van haar, Mijn volk" (Op.18:4). "Ziet" u echter niet, "vermeerdert dan en vermindert niet" (Jer.29:6). "Bouw Uzelf een huis" (Jer.29:5), maar bouw Babel niet! "Zoek de vrede voor de stad" (Jer.29:7), om in rust te kunnen "vermeerderen". "Vraag naar de Heer met uw ganse hart" (Jer.29:13). Dan zal er een tijd komen, dat Hij ook u zal leiden uit Babel en u zal brengen in het hemelse Jeruzalem (Jer.29:14). "Koop van Hem ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt" (Op.3:18). WOLKEN MET WATER Waarom identificeert God Zich met wolken? Het antwoord ligt zeer voor de hand: wolken brengen water. En waar "water van boven" wordt uitgegoten, zal alles leven. "Overal waar Gods beek komt, zal alles leven" (Ez.47:9). God is een God van liefde. Hij verlangt ernaar "water te gieten op het dorstige en beken op het droge" (Jes.44:3). Door de zonde is alles dorstig, droog en onvruchtbaar. Maar prijst de Heer! "Hij geeft het land weer overvloed! De beek Gods is vol water. Door regenstromen maakt Hij de kluiten week en zegent het gewas" (Ps.65:10-14). De beek Gods is vol water! "Wie gedronken heeft van het water, dat Ik hem zal geven, zal geen dorst krijgen in eeuwigheid", zegt Jezus (Joh.4:14). In de bijbel is sprake van "water van beneden" en "water van boven" (Gen.1:6-8). "Water" is een beeld van woord. Jezus zei tot de Joden: "Gij zijt van beneden, Ik ben van boven" (Joh.8:23). Net zo waren de godsdienstige woorden van de Joden "water van beneden" en waren Jezus' woorden "water van boven", dat ontsprong uit de troon van God. Vandaar, dat Petrus van Jezus zei: "Gij hebt woorden van eeuwig leven". Petrus had ervaren, dat Jezus aan alle dorstigen "van het water des levens gaf, om niet" (Op.21:6). Jezus was voor hem de Sterke Rots, waaruit het ware "water des levens" stroomt (Num.20:8). Jezus gaf "water van boven". Vandaar, dat de Israëlieten, die uit Egypte trokken, niet in de "zee" werden gedoopt en in deze "wateren van beneden" omkwamen, zoals farao en zijn mannen met al hun paarden en strijdwagens. Nee, zij werden overgoten met het "water van boven" (Ps.77:18). Paulus zegt in 1 Cor.10:1-2 het volgende: "Ik stel er prijs op, broeders, dat gij weet, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee heengingen, allen zich in Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee". Het volk werd "in Mozes gedoopt", in een persoon. Exodus 14 zegt herhaaldelijk, dat de Israëlieten "door de zee gingen op het droge". Paulus duidt dan ook niet op een ceremonie met of in water, maar hij doelt op een "doop in een persoon". Wat bedoelde hij daarmee? Als die vraag u intrigeert, vraagt u dan het boekje "In Christus Jezus gedoopt" aan. In dat boekje gaat we uitvoerig in over de betekenis van "water" en over de betekenis om te zijn gedoopt in een persoon. Het volk Israël werd "in Mozes gedoopt" (1Cor.10:1-2). Ook wij dienen "in Christus Jezus" (Rom.6:2), of "in één Lichaam te worden gedoopt (1Cor.12:13). God gaf Zijn knecht Mozes macht over het "water van beneden" (de zee) en Hij goot Zijn "water van boven" (uit de wolken) op Zijn volk neer. "Gij hebt uw volk met machtige arm verlost. De wateren zagen U, o God, de wateren zagen U, zij sidderden, zelfs de diepten beefden (de wateren van beneden). De wolken goten water uit, het zwerk deed de donder horen, ook vlogen uw pijlen rond. Gij leidde uw volk als een kudde door de hand van Mozes en Aäron" (Ps.77:16-21). De wolken goten water uit! God is liefde! De wolken goten water uit! Door de gehele bijbel heen heeft God Zich in een wolk gehuld, waarmee Hij onder andere wilde zeggen, dat Hij alles wat Hij is, op Zijn volk zal doen neerregenen. "Want Ik zal water gieten op het dorstige en beken op het droge; Ik zal Mijn Geest uitgieten op uw nakroost en Mijn zegen op uw nakomelingen. Zij zullen uitspruiten tussen het gras, als populieren langs de beken" (Jes.44:3-4). "Hij zal nederdalen als een regen op het nagras, als de droppelen, die de aarde bevochtigen. In zijn dagen zal de rechtvaardige bloeien" (Ps.72:6-7, St.Vert.). "Daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft" (Joël 2:28). "Dan zullen wij kennen; en Hij zal tot ons komen als een regen, als de spade regen en de vroege regen des lands" (Hos.6:3, St.Vert.). Zoals iedereen weet, is een wolk samengesteld uit talloze kleine druppels. Als een wolk zo zwaar wordt, dat ze het water niet langer kan vasthouden, gaat het regenen. "Here, mijn God, Gij zijt zeer groot. Hij zoldert Zijn opperzalen in de wateren. Hij maakt de wolken tot Zijn wagen. Hij drenkt de bergen uit Zijn opperzalen" (Ps.104:1,3,13). De opperzalen van God, de "wolken", bevatten het "water des levens". En wolken vol water! Vol van het Levende Woord van God, het Woord, dat de Geest spreekt (Ef.5:26, Joh.7:37-39). Een "wolk" spreekt dus van iets, dat "water van boven" bevat. God geeft levend water aan Zijn schepping, om haar te verkwikken en om haar leven te geven. Zodra een wolk is verzadigd ontledigt ze zich. "Als de wolken met regen gevuld zijn, gieten zij die uit over de aarde" (Pred.11:3). Een wolk moet eerst vol worden, dan gaat het regenen. Dat zien we in het leven van de Heer Jezus. In de eerste 30 jaar van Zijn leven werd alles van God in Hem, de Zoon des mensen, uitgestort. "Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen" (Luc.2:52). Toen, na Zijn doop door Johannes de Doper, kwam er een stem uit de hemel, die Hem tot Zoon van God verklaarde. "Het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken" (Col.1:19). "In Christus woont al de volheid der godheid lichamelijk" (Col.2:9). Hij groeide, leerde gehoorzaamheid (Hebr.5:8) en nam zó toe in wijsheid, dat Hij vervuld werd van God, om leven te kunnen geven op aarde, overal waar Hij kwam. Maar nu: alles wat in de Heer Jezus is, wordt uitgestort in Zijn Lichaam, totdat alle "zonen" volledig vol zijn van het leven van Christus. Hij vult nu de wolken! Hij brengt nu de zonen van de eindtijd tot volheid! Want de tijd is nabij, dat zij het ware leven zullen uitgieten over Gods schepping. Ieder oog zal Zijn heerlijkheid zien. Men zal Hem zien in de wolken. Pas als de Zijnen vol zijn van Gods Geest, als Jezus volledig gestalte heeft gekregen in de uitverkorenen, pas als God ziet, dat "de boog in de wolken verschijnt, zal Hij zijn verbond gedenken" (Gen.9:16). "De ganse schepping wacht met reikhalzend verlangen naar het openbaar worden der zonen Gods" (Rom.8:19), naar "het verschijnen van de regenboog in de wolken". Dan komen er stromen van zegen op een nooit eerder ervaren wijze. Er zijn ook wolken die géén regen brengen. Er drijven genoeg godsdienstige "wolken" over, zonder ooit te regenen op de smachtende aarde. "Wee hun, want zij zijn de weg van Kaïn opgegaan, zij zijn voor de verleiding van een Bileamsloon bezweken en door het verzet van een Korach ten onder gegaan. Het zijn wolken die geen water geven, daar zij door winden voorbijgejaagd worden, het zijn bomen, die in de late herfst geen vrucht geven" (Jud.11,12; 2Petr.2:17). "Wolken zonder water" zijn de "bedieningen", die geen leven, maar "een schijn van godsvrucht" (2Tim.3:5) hebben. Ze worden voortgestuwd door "winden van leer" (Ef.4:14). Het zijn de activiteiten van Babel, uiterlijk vertoon zonder enige geestelijke realiteit. Deze wolken drijven alleen maar over om "door de mensen gezien te worden" (Mat.23:5). Ze brengen geen verkwikkende regens. Integendeel! Als het aardse denken helemaal overheerst, veroorzaken ze zelfs een dikke, verwarrende mist, die alle zicht ontneemt. DE WOLK VAN GETUIGEN Paulus schreef over een gebeurtenis, "dat zij, die in Christus gestorven zijn, het eerst zullen opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolkenweggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht". Hem tegemoet! (1Thes.4:16). Christenen hebben altijd gedacht, dat wolken hier betekenden: de wolken in onze dampkring. In het Grieks staat er voor het zelfstandig naamwoord echter géén bepaald lidwoord, dus niet "de wolken", maar "wolken", zodat de vertaling zou moeten luiden: "weggevoerd in wolken". Waar in het Grieks het lidwoord ontbreekt, wordt hoedanigheid aangeduid. Dan wordt er gedacht aan iets, dat is "als" wolken. Dan kan men bijvoorbeeld denken aan een grote groep wezens. Er is immers in de bijbel ook sprake van een grote "wolk van getuigen", die om ons heen is (Heb.12:1-2). In de Hebreeënbrief lezen we van de geloofshelden: "Deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen, omdat God iets beters met óns voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen. Daarom, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt. Laat óns oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs" (Heb.11:39-40, 12:1-2). Wij zijn omgeven door een groot aantal toeschouwers, door een grote "wolk van getuigen". Deze wolk van getuigen bestaat uit personen, zoals opgesomd in Hebreeën 11: alle geloofshelden, alle overwinnaars uit alle tijden. Dat zijn zij, die letterlijk of figuurlijk, zijn doormidden gezaagd, geslagen, met het zwaard vermoord, gestenigd, gemarteld en gefolterd, "opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben" (Heb.11:35). Onze wereld zal spoedig worden geregeerd door een grote "wolk" van getuigen, door overwinnaars. Dat zijn "koningen", die de Heer der heerlijkheid verhogen, niet zichzelf. En hoewel zij in hun dagen niet het beloofde hebben ontvangen, toch heeft God iets beters met ons voor, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen (Heb.11:40): zij ontvangen de heerlijke volheid van de Heer op "de dag des Heren". Zij zullen Zijn heerlijkheid, macht en majesteit openbaren, en niet hun eigen macht. Hij komt om te worden verhoogd voor de wereld inen door hen, die hebben geleden, en die hebben overwonnen. Zij zullen met Hem regeren. Er staat: "Laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben met volharding de wedloop lopen " (Heb.12:1). "Zie, een wolkje als eens mans hand stijgt op uit de zee" (1Kon.18:44). Uit de "zee" van het mensdom stijgt ook nu een wolkje op, een wolkje van eerstelingen, die zich aansluiten bij de grote wolk van getuigen, die al zijn vergaderd door de eeuwen heen. Zij worden als het ware als "Mozessen" "uit het water getrokken". Zij stijgen op naar de plaats die God hen heeft bereid. "Zij zijn als engelen Gods" (Mat.22:31), die opstijgen op "de Weg" omhoog, op de Zoon des Mensen (Joh.1:52). Want de Heer Jezus zegt: "Gij zult de hemel open zien en de engelen Gods opstijgen en nederdalen op de Zoon des Mensen". En verder lezen we in Openbaring 19:11-16: "En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. En Zijn ogen waren een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en Zijn naam is genoemd: het Woord Gods. En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren". Hij komt. Erchomai. Hij komt met de wolken. Hij komt met de heerscharen die in de hemel zijn, die Hem volgen op witte paarden en die gehuld zijn in wit en smetteloos fijn linnen! Wie een oor heeft, die hore! |
|||||||||||||||||