Printable version  Printable version
Uitgaande v/d genade ...
    De strijd die u niet ...
    De weg naar Verhe...
    Genade en Wet
    Abraham vond gena...
    Ethiek en Genade
    Genade revolutie
    Gods plezier
    Nieuw denken v/e ...
    Volksdictator: Ethiek
    Werelds denken vo...
Bijbelcommentaren
De komst van de Heer
Geschiedenis en Tijd
Herstel van alle dingen
Het geestelijke leven
Het Koninkrijk van God
Israel en Juda
Overig

Ethiek en Genade

Geschreven door Hein de Haan – www.overvloeiendegenade.nl

Wat is kennis?

In deze studie ga ik, al tastend, op zoek naar de werkelijke betekenis van de boom van de kennis van goed en kwaad.

Voor de overgrote meerderheid van de uitleggers staat deze boom voor de keuze van het kwaad, waarmee er een scheiding ontstond tussen God en mensen. Velen plaatsen de wetenschap dan ook nog eens in het verlengde van dit kwaad. Men ziet dan de wetenschap, als zaak van het hoofd, staan tegenover het geloof, als zaak van het hart.

Staat de boom van de kennis van goed en kwaad inderdaad voor het kwaad? Is de tegenstelling tussen weten en geloven inderdaad Bijbels? Vertegenwoordigt deze boom wellicht iets compleet anders?

Genesis 2:9 De boom van het leven in het midden van de hof en de boom van de kennis van goed en kwaad.

Genesis 2:17 Van den boom van de kennis van goed en kwaad zal je niet eten; want op de dag dat je daarvan eet zal je de dood sterven.

2 Corinthe 3:7 De bediening van de dood, met letters op stenen gegrift,

Het is opvallend dat in Genesis 2:17 de bediening van de boom van de kennis van goed en kwaad de bediening van de dood genoemd wordt.

In 2Cor 3:7 leest feitelijk elke evangelische Bijbelleraar, als vanzelfsprekend, de wet. Is dit zo vanzelfsprekend? Waarom wordt de wet in dat hele hoofdstuk dan geen enkele keer met name genoemd?

Wat is de bediening van de boom van de kennis van goed en kwaad?

We weten dat de bediening van de boom van het leven Christus zelf is.

Johannes 1:4 In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen;
Johannes 5:26
Gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf.
Johannes 6:35
Jezus zei tot hen: Ik ben het brood van het leven.
Johannes 6:48
Ik ben het brood van het leven.
Johannes 6:51
Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is.
Johannes 11:25
Jezus zei tot haar: Ik ben de opstanding en het leven.
Johannes 14 6
Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven.
Kolossenzen 3:4
Christus … , die ons leven is,

Wat is de bediening van de boom van de kennis van goed en kwaad?

Opnieuw ontdekken we dat platgetreden paden in de christelijke godsdienst niet altijd de meest Bijbelse zijn. Het is absoluut niet zo dat de mens niet wijs mocht worden en daarom de boom van de kennis ontzegt werd. Let op het gebruik van dit woord in de Bijbel.

De unieke bron van kennis en wetenschap is God zelf.
Numeri 24:16 De wetenschap van de Allerhoogste,
Spreuken 2:5
de kennis van God.
Jesaja 11:2
Op hem zal de Geest van Yahweh rusten, … de Geest van kennis.
Jesaja 53:11
Door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken,

Kennis en wetenschap begint bij God.
Spreuken 1:7 De vreze van Yahweh is het begin van de kennis.

God schenkt de mensen juist kennis en inzicht.
Exodus 31:3 Ik [Yahweh] heb hem vervuld met Gods Geest, met wijsheid, inzicht en kennis voor allerlei werk, om ontwerpen te bedenken,
Exodus 35:31
[Yahweh] heeft hem vervuld met Gods Geest, met wijsheid, inzicht en kennis voor allerlei werk:
1 Koningen 7:14
Hij [Hiram van Tyrus] was de zoon van een weduwe uit de stam Naftali, terwijl zijn vader een Tyrier was, een koperslager; hij was vervuld met de wijsheid, het verstand en de kennis, nodig om elk werk in koper te verrichten; deze nu kwam tot koning Salomo en voerde al diens werk uit.
Psalm 94:10
Hij [Yahweh vs.7], die de mens kennis leert?
Spreuken 2:6
Yahweh geeft wijsheid, uit Zijn mond komen kennis en verstandigheid;
Daniël 1:4
Knapen zonder enig gebrek [Daniël & zijn 3 vrienden], schoon van uiterlijk, ervaren in allerlei wijsheid, in het bezit van kennis, met inzicht in wetenschap, geschikt om dienst te doen in het paleis van de koning, en hen te onderwijzen in de geschriften en de taal van de Chaldeeën.

Kennis is een genot voor de gelovige
Spreuken 2:10 De kennis zal voor uw ziel liefelijk zijn;
Jesaja 58:2
Zij hebben een welgevallen aan de kennis van Mijn wegen,

Het waren ongelovigen die aan die wetenschap geen zin hadden.
Job 21:14 Tot God zeiden zij: Wijk verre van ons, want aan de kennis van Uw wegen hebben wij geen lust.
Spreuken 1:22
Hoelang zullen jullie, onverstandigen, het onverstand liefhebben, zullen spotters aan spotternij een welgevallen hebben, en dwazen de kennis haten?
Spreuken 1:29
Omdat zij de kennis hebben gehaat en de vreze van Yahweh niet hebben verkozen,

Kennis Van Goed En Kwaad

Genesis 2:17 Van den boom van de kennis van goed en kwaad zal je niet eten; want op de dag dat je daarvan eet zal je de dood sterven.

De waarschuwing voor de boom van de kennis van goed en kwaad kan absoluut geen waarschuwing tegen kennis of wetenschap zijn. Anders zou dit door andere Bijbelteksten bevestigd worden. De kleine greep uit de teksten met ditzelfde Hebreeuwse woord in onze vorige studie toont aan dat dit beslist niet het geval is.

Ook het Nieuwe Testament tekent dat wetenschap een primaire voorwaarde is van het geloof in de opgestane Heer.

Ons hele geloof is gegrond op ons weten.
Romeinen 3:19 Wij weten dat de wet bij al wat zij zegt tot hen spreekt die onder de wet zijn,
Romeinen 5:3
Wij weten dat de verdrukking volharding uitwerkt,
Romeinen 6:9
Wij weten dat Christus nu Hij uit de doden is opgewekt niet meer sterft:
Romeinen 7:14 Wij weten; ik … ben vlees, verkocht onder de zonde.
Romeinen 7:18
Ik weet dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont.
Romeinen 8:22
Wij weten dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is.
Romeinen 8:28
Wij weten dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen die God liefhebben,
Romeinen 14:14
Ik weet … dat niets uit zichzelf onrein is;
1 Corinthe 2:12
Wij hebben … de Geest uit God opdat wij zouden weten wat ons door God in genade geschonken is.
1 Corinthe 8:4
Wij weten dat er geen afgod in de wereld bestaat en dat er geen God is dan Eén.
2 Corinthe 4:14
Wij weten dat Hij, die de Here Jezus opgewekt heeft, ook ons met Jezus zal opwekken.
2 Corinthe 5:1
Wij weten dat indien de aardse tent waarin wij wonen wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben in de hemelen,
2 Corinthe 5:6
Wij weten dat wij, zolang wij in het lichaam ons verblijf hebben, ver van de Heer in den vreemde zijn.
Galaten 2:16
Wij weten dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet maar door het geloof van Christus Jezus,
Efeze 1:18
Jullie weten welke hoop Zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is van zijn erfenis bij de heiligen,

Ons geloof is dus niet gebaseerd op ons gevoel, maar op ons weten. Dit weten wijst ons juist op onze eenheid met Christus, de boom van het leven. Het heeft dus juist totaal niets uitstaande met die boom van kennis van goed en kwaad.

We kunnen op ons weten of denken afgaan omdat dit denken vernieuwd is.
Romeinen 12:2 Wordt hervormd door de vernieuwing van je denken.
1 Corinthe 2:16
Wie kent het denken van de Heer dat hij Hem zou voorlichten? Maar wij hebben het denken van Christus.
Efeze 4:23
dat je verjongd wordt door de geest van je denken

Langs deze weg kan de mening absoluut geen standhouden dat tegenover Christus als de boom van het leven de wetenschap of de kennis staat. Integendeel, ware kennis komt van God en brengt ons in relatie met Christus zelf.

Het draait bij deze boom om het doorbreken van een gespecialiseerde kennis, namelijk de kennis van goed en kwaad. Het is niet alleen het kennen van het kwaad. Het is ook het kennen van het goede. Sinds de mens van de vrucht genomen heeft, kan ze de keuze maken tussen goed en kwaad. Dit noemt de mens sindsdien Ethiek. De mens is een ethisch wezen. De doorbraak van de Ethiek vond plaats bij het plukken van deze boom.

Tot op Genesis 2:9 was er al zeven keer de vermelding ‘
goed’ langsgekomen. Daarnaast was er in Genesis 1:31 zelfs sprake van ‘zeer goed’. Voor Genesis 2:9 was er nog geen sprake van het kennen van goed en kwaad. Die ontwikkeling is als volgt:

Genesis 2:9 Yahweh Elohim deed allerlei geboomte uit de aardbodem opschieten, begeerlijk om te zien en goed om van te eten; en de boom van het leven in het midden van de hof, en de boom van de kennis van goed en kwaad.
Genesis 2:17
Van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan zal je niet eten, want op de dag, dat je daarvan eet, zal je zeker sterven.
Genesis 3:5
[De slang zegt:] God weet, dat op de dag, dat je daarvan eet, je ogen geopend zullen worden, en je als God zult zijn, kennende goed en kwaad.
Genesis 3:22
Yahweh Elohim zei: Zie, de mens is geworden als één van Ons door de kennis van goed en kwaad;

De bekwaamheid, die de mens hier ontving, was om te kunnen oordelen wat goed was en wat fout was. Dit is dus het ontstaan van een ethisch oordeel. De slang gaf aan dat dit een eigenschap van God was. Ook Yahweh zelf erkende dat dit ene kenmerk iets was wat typisch God toebehoorde.

Ethiek & God

Genesis 3:22 Yahweh Elohim zei: Zie, de mens is geworden als één van Ons door de kennis van goed en kwaad;

Eerst kende de mens alleen de relatie met God. Nu de mens van de boom van de kennis van goed en kwaad gegeten heeft leerde ze ook dit goed en kwaad kennen. Het zou blijken dat ze met deze beide facetten niet om konden gaan.

Gebruik van kwaad & goed samen
Alle 514 Bijbelteksten die verwijzen naar hetzelfde woord ‘goed’ zijn teveel om hier onder te verdelen. Ik heb daarom een selectie gemaakt.

Eerst de vraag: Van wie komt goed en kwaad? Yahweh zelf, de Here God, Oorsprong van goed en kwaad.

Deuteronomium 30:15 Zie, ik houd u heden het leven en het goede voor, maar ook de dood en het kwade:
Job 2: 10
Zouden wij het goede van God aannemen en het kwade niet?
Klaagliederen 3:38
Komt niet uit de mond van de Allerhoogste het kwade en het goede?

Goed zowel als kwaad komt van God. God hanteert ook beiden. Het overgrote deel aan Bijbelteksten tekent het goede dat God doet. Hier het kwade.

Jeremia 21:10 Ik heb mijn aangezicht tegen deze stad gekeerd ten kwade en niet ten goede, luidt het woord van Yahweh;
Jeremia 39:16
Zo zegt Yahweh Zebaoth, de God van Israël: Zie, Ik doe mijn woorden over deze stad in vervulling gaan ten kwade en niet ten goede,
Jeremia 44:27
Zie, Ik waak over hen ten kwade en niet ten goede,
Amos 9:4
Zo richt Ik op hen mijn oog, ten kwade en niet ten goede.

Wat veel verklaarders van de Bijbel doen is spreken over twee soorten kwaad.
1. Men heeft het over moreel, ethisch kwaad. Daar zou God, volgens hen, vrij van zijn.
2. Men spreekt ook over een handeling als kwaad, een oordeel.

Dit is een geforceerde indeling die men uitsluitend toepast omdat men bang is dat God anders in diskrediet zou worden gebracht. Een moreel of ethisch oordeel houdt ook altijd een handeling in. Anders zou ethiek ook niets om het lijf hebben. Elke goede handeling is tevens moreel goed. Zo is het ook bij het kwaad.

Kleine kinderen zijn vrij van die kennis van goed en kwaad.
Deuteronomium 1:39 Jullie kleine kinderen, … die op dit ogenblik nog geen kennis hebben van goed en kwaad,

Met volwassenheid komt het ethisch oordeel.
Jesaja 7:15 Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede te verkiezen.

Ouderdom kan het ethisch oordelen weer doen verminderen
2 Samuël 19:35 Ik ben thans tachtig jaar; zou ik dan nog kunnen onderscheiden tussen iets goeds en iets kwaads?

Hier volgt een eerste, heel aparte, voorbeeld van het feit dat daar waar de Heer zelf aan de slag is, dit boven het ethisch oordeel van goed of kwaad uitgaat. Het ethisch oordelen van de mens wordt opzij geschoven omdat God werkt.

Numeri 24:13 Al gaf Balak mij [de profeet Bileam] zijn huis vol zilver en goud, ik zou niet in staat zijn het bevel van Yahweh te overtreden door goed of kwaad te doen uit mijzelf; wat Yahweh spreken zal, dat zal ik spreken.

Het is de Heer zelf die werkt dwars door iemand heen. Dat verandert alles. Vanaf het nemen van de boom van de kennis van goed en kwaad doet de mens iets uit zichzelf: Het ethisch oordeel van goed of kwaad.

Hetzelfde onthouden van een ethisch oordeel vinden we bij Laban. De knecht van Abraham vroeg hem om Rebecca. Laban was toen niet in staat om hier een juist oordeel te vellen en erkende dit ook.

Genesis 24:50 Laban antwoordde: Dit is een bestiering van Yahweh; wij kunnen niets tot u zeggen, ten kwade of ten goede.

God treedt hier handelend op en waar dat plaatsvindt staat de mens, als het ware, weer in zijn kinderschoenen. Onbekwaam tot een ethisch oordeel.

Genesis 31:24 God kwam in een droom ‘s nachts tot de Arameeër Laban en zei tot hem: Neem je wel in acht, dat je met Jakob niet ten goede of ten kwade spreekt.

Ook in dit geval komt God tussenbeide. Dan doet een ethisch oordeel niet ter zake.

Een onjuist ethisch oordeel.
Jesaja 5:20 Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad;

Ethiek in mensenhanden

Genesis 3:22 Yahweh Elohim zei: Zie, de mens is geworden als één van Ons door de kennis van goed en kwaad;

We zijn in de vorige studie al begonnen met een overzicht betreffende ‘goed en kwaad’.
1. God, de oorsprong van ethiek
2. God hanteert ethiek
3. Kleine kinderen zijn vrij van ethiek
4. Met volwassenheid komt ethiek
5. Bij ouderdom vermindert ethiek
6. Waar God werkt wordt menselijke ethiek opzij gezet
7. Onjuiste ethiek

De eerste maal dat het goed en kwaad echt tegenover elkaar staan, is bij Jozef en zijn broers. Het duidelijk ethische oordeel is:

Graan geven & overladen met gastvrijheid = goed
Zilveren beker stelen = kwaad

Genesis 44:4 Waarom hebben jullie goed met kwaad vergolden? Waarom hebben jullie de zilveren beker gestolen?

Dezelfde tegenstelling, alleen omgekeerd, komen we bij Saul en David tegen.

1 Samuël 24:17 Hij [Saul] zei tot David: Jij bent rechtvaardiger dan ik, want jij hebt mij goed gedaan, terwijl ik jou kwaad gedaan heb;

Hetzelfde tussen Nabal en David.

1 Samuël 25:21 David nu had gezegd: Ik ben er geheel bedrogen mee uitgekomen, dat ik alles beschermd heb wat deze in de steppe had, zodat hij niets mist van al wat hij bezit; hij heeft mij kwaad voor goed vergolden.

In het leven kan het ook anders omkeren.
Job 30:26 Ik verwachtte het goede, maar het kwade kwam;
Psalm 35:12
Zij vergelden mij kwaad voor goed;
Psalm 38:20
Zij, die mij kwaad voor goed vergelden,
Psalm 109:5
Zij laden kwaad op mij in plaats van goed.
Jeremia 18:20
Zal goed met kwaad vergolden worden?

Een volgend voorbeeld is hoe God Zelf het verkeerde gedrag van Jozef broers ten goed keert.
Genesis 50:20 Jullie [Jozef broers] hebben wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om … een groot volk in het leven te behouden.

Nu krijgen we een voorbeeld uit de priesterdienst. Het ene dier kan heilig zijn, speciaal voor de offerdienst. Het andere dier is voor gewone consumptie (dat noemen wij daarom nog niet slecht).
Dat heilige dier wordt hier goed genoemd. Het andere slecht. Het oordeel ligt geheel in handen van de priester.

Leviticus 27:10 Men zal het niet verwisselen noch verruilen, goed voor slecht of slecht voor goed.
Leviticus 27:12
De priester zal het schatten naar dat het goed of slecht is;

Ook als iemand zijn eigen bezit ten dienste wilde stellen aan God kwam de priester met zijn oordeel. Het goed of slecht betreft hier dus ook uitsluitend Gods eredienst.

Leviticus 27:14 Wanneer iemand zijn huis heiligt als iets heiligs voor Yahweh, dan zal de priester het schatten, naar dat het goed of slecht is;

Het volgende voorbeeld komt ook uit de priesterdienst. Als iets of iemand met de ban was geslagen, was een dergelijk oordeel als in de vorige twee voorbeelden niet nodig.

Leviticus 27:33 Men zal niet onderzoeken, of het goed of slecht is,

De twaalf verspieders moesten het land doortrekken om te ontdekken wat ze er goed en wat ze er slecht in aantroffen.

Numeri 13:19 Of het land, waarin het woont, goed is of slecht,

Zij pasten hier hun eigen ethisch oordeel toe.

Christus, Gods antwoord op ethiek

Genesis 3:22 Yahweh Elohim zei: Zie, de mens is geworden als één van Ons door de kennis van goed en kwaad;

In de voorgaande studies hebben we al aardig wat voorbeelden op de rit gezet. We gaan nog even verder.

Haat kan ook een drijfveer zijn om te zwijgen en dus geen ethisch oordeel uit te spreken. Door het stilzwijgen werd de haat gevoed totdat het tot moord leidde.

2 Samuël 13:22 Absalom sprak echter met Amnon noch ten kwade noch ten goede, maar Absalom haatte Amnon, omdat deze zijn zuster Tamar onteerd had.

De verwachting is dat een koning een juiste ethische afweging maakt.

2 Samuël 14:17 Uw dienstmaagd dacht: het woord van mijn heer de koning zal wel geruststellend zijn, want als een engel Gods, zo is mijn heer de koning, die horen kan wat goed is en kwaad.

1 Koningen 3:9 Geef dan Uw knecht een opmerkzaam hart, opdat hij Uw volk zal richten, door te onderscheiden tussen goed en kwaad,

Enkel gebruik van goed
Het menselijk ethisch oordeel kan wel eens verschillend uitpakken.

Ethisch iets goed vinden
Richteren 19:24 Zie, mijn dochter, die een maagd is, en zijn bijvrouw wil ik wel naar buiten brengen; verkracht haar en doet met haar wat gij wilt [letterlijk: ‘doe wat goed is in jouw ogen met haar].
Ruth 2:22 Toen zei Noomi tot Ruth, haar schoondochter: Het is goed, mijn dochter, dat jij met zijn [Boaz] arbeidsters uitgaat,
1 Samuel 9:10
Saul zei tot zijn knecht: Je voorstel is goed; kom, laten wij gaan [naar de profeet Samuël].
1 Samuël 14:36 Zij zeiden: Doe al wat goed is in jullie ogen. Maar de priester zei: Laten wij hier tot God naderen.
1 Samuël 29:6
Ik zou het wel goed vinden, dat jij in het leger met mij uittrekt en terugkeert, … maar je bent niet aangenaam in de ogen der stadsvorsten.
Esther 3:11
De koning zei tot Haman: Het zilver is je geschonken en ook het volk om daarmee te doen naar wat goed is in je ogen.
Jesaja 41:7
De werkman bemoedigt de goudsmid; wie met de hamer plet, bemoedigt degene die op het aambeeld slaat, en hij zegt van het soldeersel: Het is goed.

Ethisch iets niet goed vinden
2 Samuël 17:7 Chusai sprak tot Absalom: De raad die Achitofel gegeven heeft, is ditmaal niet goed.

Ethisch iets beter vinden
Exodus 14:12 Wij [Israël] kunnen beter de Egyptenaren dienen dan in de woestijn sterven.
Numeri 14:3
Zou het voor ons [Israël] niet beter zijn naar Egypte terug te keren?
Richteren 18:19
Wat is beter voor u: priester te zijn voor het huis van één man of priester te zijn voor een stam en een geslacht in Israël?
2 Samuël 14:32
Absalom antwoordde Joab: … Ik had beter daar kunnen blijven.
2 Koningen 5:12
Zijn de Abana en de Parpar, de rivieren van Damascus, niet beter dan alle wateren van Israël?

Ethisch iets het beste vinden
Richteren 9:2 Spreekt ten aanhoren van al de burgers van Sichem: wat is voor u het beste?
1 Samuël 27:1
David dacht: … Het is voor mij het beste dat ik een toevlucht zoek in het land van de Filistijnen; dan zal Saul mij met rust laten.

De mens heeft de kennis van het goede en het kwade in eigen handen genomen. We konden er niet mee uit de voeten. Ieder heeft een oordeel wat goed is en vooral staan we met ons ethisch oordeel klaar over wat kwaad is.

Het jezelf beoordelen wordt in heel Romeinen 7 uitgewerkt en waar God al voor waarschuwde vinden we daar terug. Het leidt tot de dood van het geestelijk leven.

Romeinen 7:9 Ik heb eertijds geleefd zonder wet; toen echter het gebod kwam, begon de zonde te leven, maar ik begon te sterven,

Als wij dankzij ons ethisch denken oordelen dat bepaalde dingen zo en zo horen te gebeuren en andere dingen beslist niet door de beugel kunnen, dan gaat inderdaad de macht van de zonde leven. Het eindtraject is gegarandeerd:

Romeinen 7:24 Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?

Hopelijk kom je bij het antwoord uit dat je buiten dit ethische denken zal plaatsen.
Romeinen 7:25 God zij dank door Jezus Christus, onze Here!

Christus, de enige praktijk

In de voorgaande hoofdstukken over ethiek hebben we de leerstellige basis gelegd onder het standpunt dat ethiek, ook als het christelijke ethiek is, een afwijzing van Christus als de boom van het leven is. Ethiek en genade staan lijnrecht tegenover elkaar en zijn niet te vermengen.

De praktische kant van het ‘christelijk’ omgaan met ethiek willen we nu iets verder uitwerken.

Genesis 2:17 Van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan zal je niet eten, want op de dag, dat je daarvan eet, zal je zeker sterven.

De boom van het leven vertegenwoordigde het leven in de Persoon van Christus.
De boom van de kennis van goed en kwaad vertegenwoordigde de dood, zoals die in elk wettisch denken openbaar komt.

2 Corinthe 3:7 De bediening van de dood, met letters op stenen gegrift,

De wet op zich vertegenwoordigde niet die dood. De wet had de belofte in zich van de komende Messias. Het was de wet waar de Heer bij de Emmausgangers het eerst op wees om op Zijn bediening te wijzen.

Lukas 24:27 Hij [Jezus Christus] begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had.

Het was het wettisch oppakken van de wet, wat de bediening van de dood tot stand bracht.

Exodus 19:8 En het hele volk antwoordde eenparig: Alles wat Yahweh gesproken heeft, zullen wij doen.

Exodus 24:7 Zij [het volk] zeiden: Alles wat Yahweh gesproken heeft, zullen wij doen.

In de wet stelde de Heer het volk echter het leven en de dood voor.
Deuteronomium 30:19 Ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen; het leven en de dood stel ik u voor,

Telkens is het de keuze tussen het leven (de boom van het leven) en de dood (de boom van de kennis van goed en kwaad).

Adam en Eva hadden gegeten van de boom van de kennis van goed en kwaad en het had direct resultaat. Ze konden een beoordeling maken en kwamen tot een veroordeling op de manier waarop ze rondliepen.

Genesis 3:10-11 Hij [Adam] zei: Ik hoorde Uw stem in de hof, en ik vreesde; want ik ben naakt; daarom verborg ik mij. En Hij [God] zei: Wie heeft je te kennen gegeven, dat je naakt bent? Heb jij van die boom gegeten, waarvan Ik je gebood, dat je daarvan niet eten zou?

Voor het eten van de boom was er geen ethisch denken bij Adam en Eva. Na het eten konden ze plotseling een eigen keuze tussen goed en kwaad maken en ze konden er gelijk al niet echt mee overweg.

Genesis 2:25 En zij waren beiden naakt, Adam en zijn vrouw; en zij schaamden zich niet.

Wat eerst een heerlijke wandel met God was, drukt nu als een schuld op hun geweten en ze weten zich veroordeeld.

Dat schuldgevoel en die veroordeling is nu sterk gecultiveerd en uitgegroeid tot een ereteken van het godsdienstig denken. Het heet ‘
De Ethiek’.

Zo was het ook bedoeld door satan. Het moest, volgens hem, iets worden dat hen goddelijk maakte.

Genesis 3:5 God weet, dat op de dag, dat jullie daarvan eten, je ogen geopend zullen worden, en jullie als God zullen zijn, kennende goed en kwaad.

Dit is nog steeds de verleidingstactiek van satan. Door het kennen van goed en kwaad, en dan natuurlijke de ethische keuze voor het goed maken, zou de mens steeds meer iets van Christus openbaren. De mens was echter al naar het beeld van God geschapen.

Genesis 1:26 God zei: Laat Ons mensen maken naar Ons beeld, als Onze gelijkenis,

Voller dan vol is idioot. Toch tuint de hele godsdienst in deze val van ethiek.

Godsdienst wijst ook de boom van het leven niet af. Er is absoluut geen directe afwijzing van Christus. Wat men doet is een vermenging maken van Christus en de ethiek.

Genesis 3:24 Hij [God] verdreef de mens en Hij stelde ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer wendde, om de weg tot de boom van het leven te bewaken.

We hadden geproefd van de boom van de kennis van goed en kwaad. Ethiek met haar zusters ‘Schuld’ en ‘Veroordeling’ hadden ons denken vertroebeld. Nu is, wat God betreft, de weg naar de boom van het leven geblokkeerd. Eten van beide bomen is uitgesloten. Christus en ethiek is uitgesloten.

Galaten 2:20 Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij.

Wie Christus heeft leren kennen is een nieuwe schepping. Dat leven gaat uit boven de keuze: goed of kwaad.

Praktische nabespreking

Met diverse vrienden en ook met Machtelt, mijn eigen vrouw, heb ik afgelopen weekend veel gesprekken gehad over ethiek.

Ik kwam door deze gesprekken tot de ontdekking dat men vrij unaniem een conclusie trok uit mijn onderwijs die ikzelf niet had zien aankomen. De conclusie was dat
ethiek per definitie slecht of fout is.

Het probleem was dat ik zelfs in de discussie die ontstond niet bepaald snel doorhad dat dit de conclusie was. Ik had meer de indruk dat men de ethiek als bron voor het leven toch een plek gaf, hoe vreemd mij dit ook juist overkwam bij mijn vrienden en vrouw.

Het idee dat je de conclusie zou kunnen trekken dat ethiek slecht zou zijn lag buiten de opties die ik mogelijk achtte. Ethiek is nu eenmaal het oordeel van goed of fout over bepaalde zaken. Wanneer we denken over ethiek vanuit de bron van het leven, Christus zelf, komen we volgens mij onmogelijk uit bij een oordeel van goed of fout over ethiek. Dat sluit elkaar namelijk uit.

In de discussie gaf ik aan dat het ethisch oordelen telkens tot het stellen van regels komt. Wij die in Christus zijn, zijn volkomen vrij van alle regels. Die regels en dat ethisch oordeel hoort thuis bij de eerste beginselen van de wereld (zie daarvoor de studie
Werelds denken voor Dummies).

De uitdrukking ‘
eerste beginselen van de wereld’ is totaal weg vertaald in de NBG. Daarom citeer ik nu uit de Staten Vertaling:

Galaten 4:3 Wij waren, toen wij kinderen waren, ook dienstbaar gemaakt onder de eerste beginselen van de wereld.

Galaten 4:9 Nu jullie God kennen, ja, veelmeer van God gekend zijn, hoe keren jullie je nu dan weer om tot die zwakke en arme beginselen, welke jullie weer van voren af aan willen dienen?

Colosse 2:8 Ziet toe, dat niemand je als een roof ontvoert door de filosofie, en ijdele verleiding, naar de overlevering van de mensen, naar de eerste beginselen van de wereld, en niet naar Christus;

Colosse 2:20 Aangezien jullie met Christus aan de eerste beginselen van de wereld zijn afgestorven, waarom laten jullie je dan nu alsof je in de wereld leeft, met inzettingen belasten?

In de maatschappij functioneren als eerste beginselen regels om alles goed te laten verlopen. Naar aanleiding van die regels kan je bepalen wat goed en wat slecht is in de maatschappij. Dat is ethiek. Is dat fout of slecht? Die hele vraag is onzin. De wereld zou niet kunnen functioneren zonder die ethiek.

Ik ben als gelovige volkomen vrij, maar ik steek niet over als het verkeerslicht op rood staat. Dat zijn de afspraken die in de wereld, oftewel de maatschappij gelden om het verkeer goed te laten verlopen. Bij een ernstig delict kom ook ik, of ik nou vrij in Christus ben of niet, voor de rechter te staan, die een ethisch oordeel over mij zal uitspreken. Dat is een instelling waar onze maatschappij zeker niet buiten zou kunnen en zelfs door God in de wetgeving van Mozes is ingesteld.

Bij de vraag tussen het Leven of de ethiek draait het echter om het punt of de bron van ons leven bestaat uit regels die wij dienen na te volgen of dat onze bron van leven Christus is, ook voor de praktische dagelijkse zaken. De vraag is dus: Leef ik uit genade of leef ik vanuit regels?

Ik hoop hiermee iets verheldert te hebben over de praktische kant van het onderwerp Ethiek.