Printable version  Printable version
666
Alsem en Uitwerp...
Blij met Gods oor...
Brood en wijn
Crowned With Oil
De drie dopen
Door de woestijn ...
Evening and Morning
Feed My Sheep
Gedenk de Sabbatd...
Gedoopt in Christus
Gemeenschap
Gods stem horen
Het erdeel van Jabez
Het Woord Gods
Job ed weg tot zoo...
Latent power of th...
Licht uit schaduwen
Mozes ed weg tot ...
Uw naam worde ge...
Van oost naar west
Vrijmaking vd geest
Wetten van geeste...
Witness Lee
    Cruciale punten - w1
    Cruciale punten - w2
    Cruciale punten - w3
    Cruciale punten - w4
    Cruciale punten - w5
    Cruciale punten - w6
    Cruciale punten - w7
    Studie v. Exodus - w1
    Studie v. Exodus - w2
    Studie v. Exodus - w3
    Studie v. Exodus - w4
    Studie v. Exodus - w5
    Studie v. Exodus - w6
    Studie v. Exodus - w7
    Studie v. Exodus - w8
    Studie v. Exodus - w9
    VenE - week 1
    VenE - week 2
    VenE - week 3
    VenE - week 4
    VenE - week 5
    VenE - week 6

Studie van Exodus

WEEK 1 DAG 1

Exo. 3:6 Voorts zeide Hij: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. Toen verborg Mozes zijn gelaat, want hij vreesde God te aanschouwen.

Exo. 3:14 Toen zeide God tot Mozes: Ik ben, die Ik ben. En Hij zeide: Aldus zult gij tot de Israëlieten zeggen: Ik ben heeft mij tot u gezonden.

In Exodus 5:1 zien we een belangrijke naam van God: Jehova de God van Israël. In vers 3 wordt God de God van de Hebreeën genoemd. Om deze reden werd de eis gesteld aan Farao door Jehova, de God van Israël, de God van de Hebreeën.

We hebben gezegd dat de naam Jehova in het Hebreeuws een vorm van het werkwoord zijn is. Dit geeft aan dat Jehova de unieke in Zichzelf bestaande is. Hij is Degene die was, die is en die zal zijn. Alleen op Hem kan het werkwoord zijn in een absolute betekenis worden toegepast. Alleen God is; wij en alle andere dingen zijn niet. In 6:3 zegt God: “Ik ben aan Abraham, aan Isaak en aan Jakob verschenen als God de Almachtige; maar met mijn naam Jehova ben Ik hun niet bekend geweest.” God openbaarde Zichzelf voor het eerst als Jehova in Exodus 3. Abraham, Isaak en Jakob hebben deze openbaring niet ontvangen van Hem. (Life-study of Exodus, p. 145)

In Exodus 5:1 wordt God ook de God van Israël genoemd. Deze titel is anders dan de titel de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, een titel die betekent dat God de God van opstanding is. De titel de God van Israël geeft aan dat God de God is van een getransformeerd volk. In de ogen van God was zijn volk al getransformeerd in overwinnaars en koningen.

God is de God van onze vader en Hij is de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. Deze titels van God wijzen ook op de God van het verbond. De verbond sluitende God is er voor iedereen. Ongeacht wie je bent, Hij is jouw God en Hij is in staat om jou te roepen. (Life-study of Exodus, pp. 146, 58-59)

Als we genezing nodig hebben, is God de beste genezing voor elke ziekte, of het nu psychologisch (in onze ziel) of ons lichaam is. Hij is Jehova Ropheka, wat betekent “Jehova je Genezer” (Exo. 15:26). Hij is Jehova, de God die geneest. Bij Hem hebben we genezing. (How to Enjoy God and How to Practice the Enjoyment of God, p. 14)

In Exodus 34 werd Mozes door Gods spreken tot hem tijdens zijn langdurige verblijf in de aanwezigheid van God, volledig geïnfuseerd met God en verzadigd met Hem. Het resultaat was dat het gezicht van Mozes straalde. Volgens dit hoofdstuk gaf God niet eerst de stenen tafelen van de wet; Hij bracht eerst tijd met Mozes door om Hem te infuseren met Zichzelf door tot hem te spreken over het genot van Zichzelf (verg. 2Cor. 3:3). Voordat God Mozes de wet gaf, gaf God Zichzelf aan Hem. Dit liet duidelijk Gods voornemen zien. (Exo. 34:29, voetnoot 1 RcV)

De Bijbel is waarlijk een boek van hofmakerij en onze God is een God die ons het hof maakt. Sommige mensen zijn het niet eens met de uitspraak dat God een God is die het hof maakt. Maar tenzij we de Bijbel veronachtzamen, moeten we toegeven dat dit de waarheid is. De Bijbel openbaart duidelijk dat God een man is, die het hof maakt.

Een aantal liederen spreken over het roepen van de Heer en vele predikers zeggen dat de gelovigen een volk zijn, dat geroepen is door God. Dit is natuurlijk waar. Maar het roepen van zondaars naar Zichzelf is Zijn manier om hen het hof te maken. Zijn roepen betekent Zijn zoekende volk het hof maken niet alleen om gered te worden, maar ook om Zijn bruid te zijn, die Hem op een hartstochtelijke manier liefheeft. (Life-study of Exodus, p. 652-653)

In het Oude Testament was de tabernakel Gods woonplaats, maar tegelijkertijd was het ook de woonplaats van de priesters waarin zij de Heer dienden. Zowel God als zijn dienende priesters woonden in dezelfde tabernakel. Voor God is het Nieuwe Jeruzalem Zijn woonplaats en voor ons is God onze woonplaats. Daarom is de tabernakel Gods woonplaats en deze God die in de tabernakel woont is de tempel, die de woonplaats is van degenen die Hem dienen. (The Conclusion of the New Testament, p. 4392)

WEEK 1DAG 2

Exo. 17:6 Zie, Ik zal daar vóór u op de rots bij Horeb staan; dan zult gij op de rots slaan en daaruit zal water te voorschijn komen, zodat het volk kan drinken. En Mozes deed alzo voor de ogen van de oudsten van Israël.

Exo. 40:34 En de wolk bedekte de tent der samenkomst, en de heerlijkheid des Heren vervulde de tabernakel

Exodus benadrukt twee zaken die betrekking hebben op de Drie-eenheid: de Engel van God of de Engel van Jehova en de Geest van God. Een engel is iemand die gezonden is door God. De Geest van God is Degene die komt van God om de mens te bereiken en op een diepere manier om in de mens binnen te gaan. In Exodus is God de Engel van God die gezonden is door God om bij de mens te zijn en de Geest van God die komt om de mens op een subjectieve manier te bereiken. In het Nieuwe Testament was Degene die door God naar ons gezonden is Jezus Christus, de tweede in de Drie-eenheid. In het evangelie naar Johannes zei de Heer vaak dat Hij gezonden was door de Vader (Joh. 5:36; Joh. 6:57; Joh. 8:16; Joh. 12:49; Joh. 14:24). Vervolgens zei deze Gezondene, dat Hij de Vader zou vragen om een andere Trooster te zenden, de Geest (Joh. 14:16, 26; Joh. 15:26). Deze twee, Christus en de Geest, zijn in het Nieuwe Testament de vervulling van de Engel en de Geest in Exodus (The Divine Trinity as Revealed in the Holy Word, p. 19).

De wolk in Exodus 14 is een wonderbaarlijk beeld van de Drie-enige God in Christus als de Geest. Deze wolk was continu, vanaf het Pascha tot aan het binnengaan in het goede land, bij de kinderen van Israël. Toen de tabernakel werd opgericht, werd deze door de wolk bedekt en het element van de wolk vulde haar met heerlijkheid (Exo 40:34). De wolk en het vuur waren slechts de uiterlijke verschijning; het innerlijke element van de wolk was de goddelijke natuur van de Drie-enige God.

De Engel van Jehova, Jehova als de Drie-enige God (Elohim), bracht zijn verloste volk in het goede land en sneed hun vijanden af zodat de verlosten de rijkdommen van de Drie-enige God konden genieten. Dit is de Drie-eenheid die geopenbaard is in het tweede boek van het Oude Testament.

In Exodus 17:6 vertegenwoordigde Mozes de wet. Jehova als de slaande God, de rots als de gekruisigde Christus en het water als de Geest van het leven duiden op de Drie-enige God (1Cor. 10:4). Het water dat uitstroomt heeft betrekking op de uitdeling van God. Dit openbaart duidelijk dat de goddelijke Drie-eenheid er is voor Gods uitstromen in Zijn volk.

Exodus 25:31 zegt: “Gij zult een kandelaar van puur goud maken…”. Vers 37 zegt: “Gij zult er zeven lampen voor maken.” De kandelaar als de belichaming van God (Christus de Zoon), goud als Gods natuur (de Vader), en zeven lampen als Gods uitdrukking (de zevenvoudige Geest) wijzen op de Drie-enige God en laten zien dat de Drie-enige God is voleindigd als de zevenvoudig versterkte Geest om de Drie-enige God als licht in ons tot uitdrukking te brengen. (Rev. 4:5; Rev. 5:6).

De ingrediënten en de hoeveelheden van de heilige olie in Exodus 30 zijn samengesteld in één zalf als de heilige zalfolie en betekent de door een proces gegane, allesomvattende samengestelde Geest als de ultieme voleindiging van de Drie-enige God om Zijn verloste volk te zalven. De Drie-enige God ging door een proces om de allesomvattende samengestelde Geest te worden met als doel dat de Drie-enige God in Zijn ultieme uitdrukking Zijn goddelijke element met alle processen waar Hij doorheen gegaan is, inclusief vleeswording, menselijk leven, kruisiging en opstanding, kan uitdelen in Zijn verloste volk om hen zo één met Hem te maken.

In Exodus 40 zien we voor het eerst de hele en volledige tabernakel. Direct nadat de tabernakel was opgericht, daalde de wolk neer om haar te bedekken en de heerlijkheid kwam binnen om haar te vervullen. Opdat de tabernakel een volledige, complete, levende en echte tabernakel werd moest deze niet slechts gebouwd en opgericht worden, maar ook bedekt worden door de wolk en vervuld worden met de heerlijkheid. Toen de tabernakel was opgericht en bedekt door de wolk, en vervuld met de heerlijkheid, werd het een volledig beeld van de Drie-enige God. (The Divine Trinity as Revealed in the Holy Word, pp. 29, 32-33, 45-46)

WEEK 1 DAG 3

Exo. 25:8-9 En zij zullen Mij een heiligdom maken, en Ik zal in hun midden wonen. Gij zult het maken overeenkomstig alles wat Ik u toon, het model van de tabernakel en het model van al zijn gerei.

Gods volledige behoudenis voor Zijn gekozen volk omvat ook het Pascha, de uittocht uit Egypte en de doortocht door de Rode Zee. Het Pascha betekent verlossing; de uittocht uit Egypte betekent het verlaten van de wereld; en de doortocht door de Rode Zee betekent de doop. Een volledige behoudenis met al deze aspecten is precies wat we nodig hebben en wat we vandaag ook genieten. (Life-study of Exodus, p. 319)

In Exodus hoofdstuk 12 tot en met 14 ervoer Gods volk verlossing en behoudenis. In de hoofdstukken 15, 16 en 17 genoten zij Gods voorziening. Het bittere water werd zoet, het volk genoot van de twaalf bronnen en de zeventig palmen bij Elim en zij namen deel aan het manna en het levende water uit de geslagen rots. Door Gods behoudenis en voorziening, werd Zijn volk in een positie gebracht van in het koninkrijk van God zijn. Hoofdstuk 18 is een beeld, een type van het koninkrijk. (Life-study of Exodus, p. 580)

Hoewel we zijn verlost, bevrijd, gereinigd en gezuiverd, is dit alles negatief; we hebben nog niets positiefs. We zijn nog niet gekwalificeerd om Gods woonplaats te zijn. Om Gods woonplaats te zijn moet er iets hemels in ons wezen worden gewerkt. Daarom moeten we het hemelse manna eten en drinken van het levende water zodat er iets hemels en levends in ons kan worden samengesteld. Nu eten we het manna en drinken van het levende water zelfs dagelijks en elk uur. (CWWN, 1977, vol. 1, p. 202)

Hoewel God trouw en barmhartig is, zijn wij zondig, net als de kinderen van Israël waren. Hoewel ze waren verlost, gedroegen zij zich bij Mara nog steeds als zondaren. Christus werd geslagen voor ons zodat het levende water uit Hem kon stromen om de dorst van zondige mensen te lessen.

De Drie-enige God werkt Zichzelf in ons wezen terwijl we van Hem eten en drinken. Als ons voedsel en water komt Hij bij ons binnen om organisch één met ons te zijn. Wat we in ons nemen door te eten en te drinken zal op deze manier één met ons worden. Het dringt door in onze vezels en wordt ons organische weefsel. Wanneer het voedsel dat we innemen door het te eten en te drinken wordt verteerd en verwerkt, zal het onze samenstelling worden. Dus zijn we een samenstelling van wat we hebben gegeten en gedronken.

De kinderen van Israël werden in de aanwezigheid van God gebracht op de berg Sinaï (Exo. 19:11). De betekenis van de berg Sinaï is dat het een plaats is waar God spreekt. Op de berg Sinaï verrichtte God geen wonderen. Hij sprak eenvoudig. Met Gods spreken is er ook de hemelse visie. Daarom is de geestelijke betekenis van de berg van God dat het de plaats is van Gods spreken met Gods visie. Deze visie was het voorbeeld van Gods woonplaats op aarde.

Het boek Exodus openbaart dat God verlangt om Zijn volk te verlossen van alles buiten Hemzelf. Na de uittocht uit Egypte, zag Gods volk een hemels visioen waardoor zij God Zelf gingen leren kennen en bovendien het soort wandel leerden kennen dat in overeenstemming is met God. Toen konden zij als Gods woonplaats op aarde worden gebouwd. Dit is het basisconcept van het boek Exodus.

Het is op de berg dat Gods volk ook de openbaring van Gods hartsverlangen kan zien. Hier zien we dat God wil dat we wandelen in overeenstemming met wat Hij is, omdat het verlangen van Zijn hart is het verkrijgen van een woonplaats op aarde. De tabernakel werd opgericht als een tijdelijke vervulling van dit verlangen. Voordat de tabernakel werd gebouwd werd er eerst een gedetailleerde openbaring met betrekking tot elk aspect gegeven aan Mozes in de hoofdstukken 25 tot 31. De resterende hoofdstukken omvatten de ervaring van de kinderen van Israël bij de berg en beschrijven de bouw van de tabernakel. (Life-study of Exodus, pp. 483, 516, 582-583, 193, 137).

WEEK 1 DAG 4

Exo. 1:11 Daarom stelde men opzichters van herendiensten over hen aan om hen door de hun opgelegde dwangarbeid te onderdrukken: zij moesten voor Farao voorraadsteden bouwen, Pitom en Raämses.

Exo. 40:35 Zodat Mozes de tent der samenkomst niet kon binnengaan, want de wolk rustte daarop, en de heerlijkheid des Heren vervulde de tabernakel.

Vele christenen hebben het boek Exodus doorgelezen zonder dat ze diep onder de indruk zijn geraakt van het feit dat het doel van Gods behoudenis is: Gods verlosten brengen in Zijn woonplaats op aarde. Gods doel in Zijn behoudenis is om ons Zijn woonplaats te maken. Deze cruciale zaak moet herhaaldelijk benadrukt worden totdat het een diepe indruk op ons maakt. (Life-study of Exodus, p. 935)

Exodus is niet alleen maar een boek dat vertelt hoe de Israëlieten uit Egypte vertrokken; het is een boek van verlossing, voorziening, openbaring en bouwen. De uittocht uit Egypte was eenvoudig het begin. Dit werd gevolgd door de voorziening, de openbaring en het bouwen. De centrale gedachte in Exodus is dat Christus de verlossing, behoudenis en voorziening van Gods volk is en het middel voor hen om God te aanbidden en te dienen, zodat zij in Hem kunnen worden opgebouwd samen met God, en om God te ontmoeten, met Hem gemeenschap te hebben en elkaar wederzijds te bewonen.

Het complete beeld van het boek Exodus omvat Gods behoudenis voor de bouw van Zijn woonplaats. In de eerste zeventien hoofdstukken van dit boek zien we een portret van hoe God Zijn volk verloste, hen bevrijdde, hen redde en voor hen zorgde in de woestijn. Vervolgens bracht Hij hen naar de berg Sinaï om hen het visioen van het bouwwerk van Zijn woonplaats te geven zodat zij het konden bouwen in overeenstemming met dit visioen.

Als we het boek Exodus lezen volgens onze natuurlijke denkbeelden, zullen we de nadruk leggen op het geven van de wet. Het boek Exodus zal dan voor ons hoofdzakelijk een verslag zijn van hoe God de geboden, verordeningen en wetten gaf via Mozes. Maar als we een goddelijk, geestelijk zicht hebben bij het lezen van dit boek, zullen we ons realiseren dat Exodus niet in de eerste plaats gaat over het geven van de wet, maar een verslag is van hoe God Zijn volk redde en hen een hemels visioen gaf zodat zij Zijn woonplaats op aarde konden bouwen.

Gods doel in de afrekening met Zijn volk, de kinderen van Israël, was een juiste woonplaats op aarde verkrijgen. Deu. 33:16 spreekt over God als Degene die woonde in de braamstruik. Dit woord, geschreven door Mozes, geeft aan dat God deze brandende braamstruik als Zijn huis, Zijn woonplaats, bezat. (Life-study of Exodus, pp. 10, 570-571, 73)

Gods doel is Zichzelf in Zijn verloste volk werken. God wil Zichzelf in Zijn verkozen volk werken zodat Hij tot in eeuwigheid een volledige uitdrukking kan hebben. Dit is het doel van Gods volledige behoudenis. Gods uitdeling is gericht op dit doel. We moeten niet alleen Gods uitdeling zien, maar ook het doel van Gods uitdeling, dat wil zeggen, God werkt Zichzelf in Zijn verkozen volk. (The Divine Dispensation of the Divine Trinity, p. 8)

Het doel van Exodus is om Gods volledige behoudenis voor de opbouw van Zijn woonplaats te laten zien. In het eerste hoofdstuk zien we Gods verkozen volk in een gevallen conditie in Egypte, maar in het laatste hoofdstuk zien we de tabernakel als Gods woonplaats. Wat een tegenstelling! Gods verkozen volk is de hele weg van verlossing gegaan vanuit hun gevallen conditie tot in Gods woonplaats.

In Exodus is Christus vele andere items: de wolkkolom en de vuurkolom, de zeventig palmbomen en de twaalf bronnen bij Elim en de tabernakel met al haar gerei. Door de tabernakel en al haar gerei kon Gods verloste volk Hem dienen en Hem aanbidden. Dit betekent dat Christus het middel is waardoor we God dienen en Hem aanbidden. Gods verkozen volk moest samen worden opgebouwd tot één entiteit, de tabernakel, waar God en de mens elkaar wederzijds kunnen ontmoeten, communiceren en gezamenlijk wonen. Dit is de centrale gedachte van het boek Exodus. (Life-study of Exodus, pp. 570, 11)

WEEK 1 DAG 5

Heb. 8:5 Dezen dienen een zinnebeeld en schaduw van de hemelse dingen, zoals Mozes een Goddelijke aanwijzing ontving toen hij de tabernakel zou vervaardigen; want: ’Zie erop toe’, zegt Hij, ’dat u alles maakt naar het voorbeeld dat u op de berg getoond is’.

Het boek Exodus is gericht op de bouw van de tabernakel. We hebben aangegeven dat Besaleël, de kleinzoon van Hur, de gave van God had gekregen om zeer bekwaam te worden in de verschillende aspecten van het werk aan de tabernakel. Dit geeft aan dat we moeten bidden met de bedoeling om de Gemeente te bouwen. Alles wat God doet vandaag is gericht op dit doel. Als ons gebedsleven niet dit zicht heeft op de bouw van de Gemeente, dan zal ons gebed niet lang duren. Maar als we het priesterschap en het koningschap hebben en zorgdragen voor de bouw van de tabernakel, de Gemeente, dan zal ons gebedsleven niet zwaar worden. Het zal veel eerder ondersteund worden door het priesterschap en het koningschap en het zal de opbouw van de Gemeente voor ogen hebben. (Life-study of Exodus, p. 546)

Na verlost te zijn door het paaslam reisden we door de woestijn en ervoeren we Christus als het hemelse manna en genoten we Hem als het levende water uit de gespleten rots. Uiteindelijk werden we naar de berg Sinaï gebracht waar we het gemeenteleven hebben, uitgebeeld door de wandel van de kinderen van Israël rond de tent der samenkomst. Ook al zijn we niet allemaal de tabernakel binnengegaan, we zijn wel allemaal rond de tent der samenkomst bijeengebracht en we kunnen de wolk op de tent der samenkomst zien. Hier is geen zonde, geen dood en geen wereld. Hier bij de tent der samenkomst hebben we God met Zijn aanwezigheid en heerlijkheid. Hier worden wij Zijn woonplaats en wordt Hij onze woonplaats. Dit is een wederzijdse woning. Met de tent der samenkomst hebben we niet slechts een individuele uitdrukking; we hebben een volk als Gods collectieve uitdrukking. Het doel van Gods voornemen is om zo’n uitdrukking te hebben door Zijn verloste volk. Deze uitdrukking is het doel niet alleen van Gods verlossing, maar ook van Zijn eeuwige doel. Wat God verlangt is een collectieve uitdrukking van Hemzelf door Zijn geroepen en verloste volk.

In het tweede deel van Exodus, de hoofdstukken achttien tot en met veertig, zien we dat Gods verloste volk in het genot van het koninkrijk was. Verlost van de wereld en afgerekend met het vlees, waren zij in staat om de tabernakel te bouwen als Gods woonplaats.

Door deze beelden met al de plagen kunnen we de ware conditie van het gevallen menselijke leven zien. Geen enkel ander gedeelte in de Bijbel toont ons zo’n gedetailleerd beeld van het wereldse leven zoals dit Gods bouwwerk tegenwerkt. De wereld is tegen Gods bouwwerk en Gods bouwwerk staat tegenover de wereld. Gods verkozen mensen zijn de cruciale factor tussen deze twee tegengestelde krachten. Als Gods volk in de wereld blijft, dan kan God [red. door hen] niets doen. Maar als zij bereid zijn om vanuit de wereld tot God verlost te worden, dan kan God Zijn doel op de aarde uitwerken om Zijn woonplaats te hebben.

In de hoofdstukken veertien tot en met zeventien zien we een beeld van de vele ervaringen waar we na onze doop doorheen gaan. Deze ervaringen omvatten de ervaringen bij Mara en Elim, het eten van het hemelse manna om onze honger te verzadigen en het drinken van het levende water om onze dorst te lessen. Nadat we gered en gedoopt waren, kregen we de ervaringen bij Mara en bij Elim. Daarna aten we het manna en dronken we het levende water.

Het water dat uit de rots kwam is het levende water in opstanding. Opstanding duidt op iets wat ter dood is gebracht en wat weer levend is gemaakt. Het betekent ook leven dat voortkomt uit iets wat door de dood is gegaan. (Life-study of Exodus, pp. 1956, 542, 211, 530, 488)

Het voorbeeld van de tabernakel en al haar gerei is een vol en volledig beeld van zowel de individuele Christus als het Hoofd als de collectieve Christus als het Lichaam, de Gemeente, met inbegrip van vele details van de ervaring van Christus voor het gemeenteleven. Zie voetnoot 3 bij Heb. 9:4. (Exo. 25:9, voetnoot 1 RcV).

WEEK 1DAG 6

Joh. 1:14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van een eniggeborene van een vader) vol van genade en waarheid.

Ope. 21:3 (Rev 21:3) En ik hoorde een luide stem vanuit de troon zeggen: Zie, de tabernakel van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn, hun God.

De Gemeente wordt niet gebouwd met natuurlijke materialen en is zelfs niet rechtstreeks door Christus gebouwd. Zij is veeleer gebouwd met de Christus die onze ervaring is geworden. De Gemeente wordt niet slechts gebouwd met de Christus die door God is bereid, maar met de Christus die door ons in bezit genomen, genoten en ervaren is in opstanding en in de hemelse gewesten. We hebben een rijke ervaring van de opstanding en hemelvaart van Christus nodig. We moeten niet natuurlijk of aards zijn. Integendeel, we moeten in opstanding en in de hemelse gewesten zijn. (Life-study of Exodus, p. 956)

In Exodus 25:2 wordt het hefoffer, niet het beweegoffer genoemd. Het feit dat hier de materialen moesten gepresenteerd worden als een hefoffer betekent dat deze materialen verwijzen naar wat we hebben ervaren in opstanding. Alle deugden van de persoon en het werk van Christus worden geofferd aan God als een hefoffer, met het karakter van opstanding, in de positie van de hemelse gewesten en voor de bouw van Gods woonplaats op aarde. De materialen die we offeren moeten het karakter van opstanding en een hemelse positie hebben. Dit betekent dat de Gemeente wordt gebouwd met materialen die gevuld zijn met het karakter van opstanding en die geheel in een hemelse positie zijn.

Als we dit zien zullen we niet de weg van organisatie nemen. Organisatie is natuurlijk; het heeft niets te maken met opstanding. Het materiaal voor de opbouw van de Gemeente moet volledig het karakter van opstanding bezitten.

Het laatste vers in Genesis zegt: “En Jozef stierf… en hij werd in een kist gelegd, in Egypte.” In dit vers zien we de dood, die het resultaat is van zonde en ook van de wereld. Zo wordt Genesis afgesloten.

Hoe anders is het einde van Exodus! Aan het einde van Exodus hebben we geen kist met een dood lichaam daarin; we hebben de tabernakel die de heerlijke God bevat.

Het boek Genesis eindigt met een dode persoon in een kist in Egypte. Exodus begint met het beeld van Gods volk dat in Egypte als slaven dient. Wanneer we de situatie van het einde van Genesis en het begin van Exodus in overweging nemen, zien we dat we aan de ene kant dood waren en aan de andere kant ook slaven van satan, uitgebeeld door Farao. We waren allemaal in beslag genomen door satan en tot slaven van hem gemaakt. Maar Christus ons Pascha heeft ons verlost, bevrijd uit deze slavernij. De verlossing van Christus heeft ons uit de satanische slavernij in Egypte gebracht tot in een land van vrijheid (de woestijn). In de woestijn brengt Gods verdere werkzaamheid ons in een verheerlijkte tabernakel. Hier is geen dood, geen zonde, geen wereld. In plaats daarvan hebben we God met Zijn aanwezigheid en heerlijkheid. We zijn niet langer dood en in de wereld, maar we hebben nu deel aan een levende en bewegende tabernakel voor de vervulling van Gods doel op aarde. (Life-study of Exodus, pp. 955, 1954-1955)

De fysieke tabernakel (en later de tempel) als Gods woonplaats in het Oude Testament was eigenlijk een symbool van een collectief volk, de kinderen van Israël als het huis van God (zie voetnoot 1 in Heb. 3:6). Aan het begin van het nieuwtestamentische tijdperk was de vleesgeworden Christus als de belichaming van God zowel de tabernakel als de tempel van God (Joh. 1:14; Joh. 2:19-21). Door Zijn dood en opstanding werd de individuele Christus vergroot tot een collectieve Christus, de Gemeente die samengesteld is uit de nieuwtestamentische gelovigen als de tempel, het huis van God en het Lichaam van Christus (1Cor. 3:16-17; 1Tim. 3:15; Heb. 3:6; 1Cor, 12:12). Uiteindelijk zullen de tabernakel en de tempel voleindigen in het Nieuwe Jeruzalem, de Drie-enige God vermengd met Zijn verloste volk van het Oude en het Nieuwe Testament, als Gods eeuwige woonplaats (Rev. 21:3, 22). (Exo. 25:9, voetnoot 2 RcV).