Printable version  Printable version
666
Alsem en Uitwerp...
Blij met Gods oor...
Brood en wijn
Crowned With Oil
De drie dopen
Door de woestijn ...
Evening and Morning
Feed My Sheep
Gedenk de Sabbatd...
Gedoopt in Christus
Gemeenschap
Gods stem horen
Het erdeel van Jabez
Het Woord Gods
Job ed weg tot zoo...
Latent power of th...
Licht uit schaduwen
Mozes ed weg tot ...
Uw naam worde ge...
Van oost naar west
Vrijmaking vd geest
Wetten van geeste...
Witness Lee
    Cruciale punten - w1
    Cruciale punten - w2
    Cruciale punten - w3
    Cruciale punten - w4
    Cruciale punten - w5
    Cruciale punten - w6
    Cruciale punten - w7
    Studie v. Exodus - w1
    Studie v. Exodus - w2
    Studie v. Exodus - w3
    Studie v. Exodus - w4
    Studie v. Exodus - w5
    Studie v. Exodus - w6
    Studie v. Exodus - w7
    Studie v. Exodus - w8
    Studie v. Exodus - w9
    VenE - week 1
    VenE - week 2
    VenE - week 3
    VenE - week 4
    VenE - week 5
    VenE - week 6

vervolg van...

Studie van Exodus

WEEK 7 DAG 1

Exo. 15:22b-23 …drie dagreizen trokken zij door de woestijn zonder water te vinden. En zij kwamen in Mara, maar zij konden het water van Mara niet drinken, omdat het bitter was. Daarom noemde men die plaats Mara.

De geschiedenis van de kinderen van Israël begon met het eten van het paaslam in Exodus 12. Al snel nadat ze het paaslam hadden gegeten en door de Rode Zee waren getrokken om uit Egypte te komen, kwamen ze tekort aan water. Ze kwamen te Mara, wat ‘bitterheid’ betekent, omdat de wateren te Mara bitter waren en niet goed om te drinken. Het is betekenisvol dat de reis van de Rode Zee naar Mara precies drie dagen duurde. Het feit dat ze gedurende drie dagen in de woestijn dorst hadden betekent dat ze gedurende drie dagen begraven waren, dat ze in de dood waren. De derde dag kan gezien worden als de dag van opstanding omdat de Heer Jezus op de derde dag werd opgewekt (1 Cor. 15:4). Toen de kinderen van Israël op de derde dag bij de bittere wateren van Mara kwamen, toonde de Heer Mozes een stuk hout en toen Mozes dit stuk hout in de wateren wierp, werden de wateren zoet (Exo. 15:25). We kunnen zeggen dat het hout de opgestane Christus is, omdat dit hout in de bittere wateren van Mara geworpen werd nadat de kinderen van Israël drie dagen in de woestijn gereisd hadden (CWWL, 1969, vol. 2, pp. 413-414).

Drie dagen wijzen op opstanding (Mat. 16:21; Act. 10:40; 1 Cor. 15:4). Dit duidt erop dat het in opstanding was toen het volk van God werd afgescheiden van Egypte. Negatief gezien wijst de woestijn op een plaats van rondzwerven (Num. 14:33), maar hier wijst het positief gezien op een plaats van afscheiding van de wereld. Een reis van drie dagen komt overeen met de doop, die de mensen door de dood van Christus uit de wereld in de woestijn, een bereik van afscheiding, in de opstanding van Christus brengt (Rom. 6:3-5). (Exo. 15:22, voetnoot 1 RcV)

De Rode Zee was het doopbassin waarin de kinderen van Israël gedoopt werden. Daarom werden ze, nadat ze in de Rode Zee gedoopt waren, in opstanding gebracht. Volgens Exodus 3:18 en 5:1 zei Mozes tot Farao dat hij de kinderen van Israël moest laten gaan zodat ze een reis van drie dagen in de woestijn konden maken en daar de Heer hun God offeren en een feest voor Hem houden. Deze reis van drie dagen wijst op opstanding. Dit betekent dat het in opstanding is dat het volk van God werd afgescheiden van Egypte. Daarom is de woestijn een bereik van afscheiding en een bereik van opstanding. De doop brengt ons in opstanding. Zodra een gelovige gedoopt is, heeft hij de gewaarwording dat hij vanuit het oude bereik tot in een nieuw bereik gebracht is, het bereik van opstanding. Romeinen 6:4 zegt dat nu we in Christus gedoopt zijn, we in nieuwheid des levens behoren te wandelen. Wandelen in nieuwheid des levens betekent zonder twijfel leven in het bereik van opstanding. Volgens het beeld in Exodus is dit bereik de woestijn van Sur. Dus de woestijn van Sur is een beeld van het bereik van opstanding. Het wijst ook op een bereik van afscheiding. Toen de kinderen van Israël dit bereik binnengingen, werden ze zowel door de Rode Zee als de muur gescheiden van Egypte.

In Exodus 15:22 trokken de kinderen van Israël drie dagen de woestijn in. Omdat drie het getal van de opstanding is, wijst dit erop dat ze drie dagen in opstanding wandelden, dat wil zeggen in nieuwheid des levens. Het is betekenisvol dat de reis van de Rode Zee naar Mara precies drie dagen was, niet twee dagen, vier dagen of zelfs drie en een halve dag. Volgens een voetnoot in de tekst van de Amplified Version was de afstand van de Rode Zee tot Mara drieëndertig mijl. De kinderen van Israël hadden deze afstand zeker in minder dan drie dagen kunnen lopen. We moeten geloven dat het tempo van hun reis onder Gods soevereine leiding en beheer was. Het feit dat ze drie dagen reisden is een beeld van wandelen in opstanding. Toen de kinderen van Israël in de woestijn waren, wandelden ze zeker op een wijze die anders was dan de wijze waarop ze in Gosen wandelden. In Gosen hadden ze niet de wolkkolom, maar in de woestijn wandelden ze volgens de leiding van deze kolom. Ze werden door de aanwezigheid van de Heer geleid om op een nieuwe wijze te wandelen (Life-study of Exodus, pp. 347-348).

WEEK 7DAG 2

Exo. 15:24-25 Toen morde het volk tegen Mozes en zeide: Wat moeten wij drinken? En hij riep luide tot de Here, en de Here wees hem een stuk hout; hij wierp het in het water; toen werd het water zoet. Daar gaf Hij hun inzettingen en verordeningen en daar stelde Hij hen op de proef.

Omdat de kinderen van Israël tekort hadden aan water en kwamen bij een plaats van bittere wateren, begonnen ze te morren en klagen. Dit is een goed beeld van het volk van God wanneer ze tekort komen aan water. Als razen, klagen en morren in een plaatselijke gemeente aanwezig zijn, is dat een bewijs van dorheid, een bewijs van dorst. Als we gedurende drie dagen geen water te drinken zouden hebben, dan zouden zonder twijfel velen van ons razen, vechten en morren vanwege het tekort aan water. We moeten beseffen dat we een levende boom hebben, de opgestane Christus. Als we deze opgestane Christus in onze bitterheid doen, de opgestane Christus toestaan in onze situatie te komen, dan zullen de bittere wateren zoete wateren worden (CWWL, 1969, vol. 2, p. 414).

Zelfs nog voor de wet werd gegeven, maakte de Heer in Mara voor de kinderen van Israël een inzetting en een verordening (Exo. 15:25). Dit wijst erop dat als we het drinkbare, zoete, levende water onder ons hebben er uit dit levende water spontaan een levende inzetting en verordening zal zijn. Hoe meer we het levende water drinken, het zoete water van de opgestane Christus, des te meer we gereguleerd worden. De inzetting en de verordening zijn niet van de wet van letters maar zijn de levende inzetting en verordening van het drinken van het levende water.

Ik geloof dat de inzetting die te Mara gemaakt is er zal zijn geweest opdat er geen razen of morren meer zou zijn. Nadat de bittere wateren zoet waren gemaakt, hebben de kinderen van Israël misschien gezegd dat er voor hen geen behoefte meer was om te razen of te morren, dus maakten ze een inzetting met dit effect.

Als er veel razen en morren in een plaatselijke gemeente is, zal er veel ziekte in die gemeente zijn. Morren opent de deur voor de vijand om allerlei ziekten binnen te brengen. Als wij degenen zijn die morren, klagen en razen, zijn wij hetzelfde als de Egyptenaren, de wereldse mensen. In de meeste wereldse instellingen of genootschappen morren, razen en vechten de mensen zelfs met elkaar. Zouden we deze soort situatie of conditie onder het volk van God in een plaatselijke gemeente moeten hebben?

Ons razen of morren is een soort ziekte. We zijn geestelijk ziek en deze geestelijke ziekte kan zelfs resulteren in een fysieke ziekte. In 1 Corintiërs 11 zei Paulus tegen de Corintiërs dat velen onder hen zwak en ziek waren en een deel was zelfs dood (vs. 30) vanwege hun morren, razen en verdeeldheid. De Corintiërs waren tegen elkaar omdat ze tekort kwamen aan het zoete water van de opgestane Christus. Als we de opgestane Christus in onze situatie hebben, zal onze situatie zo zoet zijn met het levende water. Dan zullen we een inzetting hebben dat we nooit zullen razen, morren, klagen of met elkaar vechten. Onze verordening is de Heer prijzen en het uitroepen van vreugde zonder razen en zonder morren. Deze verordening is een uitstroming van de zoete wateren. Als we de opgestane Christus en de zoetheid van het levende water in onze situatie genieten, zullen we geen enkele vorm van ziekte hebben.

Als morren en razen in een plaatselijke gemeente gevonden kunnen worden, bewijst dit dat daar Egyptische ziekten zijn. Als er een afwezigheid is van morren en razen, is er een levende inzetting gemaakt van zoet, levend water dat ons instrueert niet te bekritiseren, razen, morren, klagen of met elkaar te vechten. Deze inzetting werd niet gegeven bij de Sinaï, maar werd gemaakt te Mara waar de kinderen van Israël de zoete wateren hadden. Exodus 25:26 zegt: “Indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God, en doet wat recht is in zijn ogen, en uw oor neigt tot zijn geboden en al zijn inzettingen onderhoudt, zal Ik u geen enkele van de kwalen opleggen, die Ik de Egyptenaren opgelegd heb; want Ik, de Here, ben uw Heelmeester.” We behoren geen ziekten of kwalen onder ons te hebben, omdat de Heer onze Heelmeester is en Zijn genezing is in de zoete wateren. We hebben de Heer als onze Heelmeester (CWWL, 1969, vol. 2, pp. 414-415).

WEEK 7DAG 3

Exo. 15:25 En hij riep luide tot de Here, en de Here wees hem een stuk hout; hij wierp het in het water; toen werd het water zoet.

1Pe. 2:24 …die Zelf onze zonden in zijn lichaam heeft gedragen op het hout, opdat wij, voor de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid leven: ‘door zijn striemen bent u gezond geworden’.

Het feit dat God Zijn volk leidde naar Mara geeft aan dat als we in het bereik van de opstanding wandelen, God ons naar een plaats van bitterheid zal leiden, naar Mara. De wolkkolom leidde het volk naar een plaats waar wateren waren, maar deze wateren waren bitter. Toen het volk ontdekte dat de wateren bitter waren, morden ze tegen Mozes, en zeiden: “Wat moeten we drinken?” (Exo. 15:24). Evenals de kinderen van Israël hebben ook wij geklaagd en gemord over onze bittere situaties. Als ik Mozes was geweest, zou ik het volk gezegd hebben niet tot mij te klagen. Ik zou hen eraan herinnerd hebben dat ze naar deze plaats zijn geleid door dezelfde wolk die hen precies drie dagen geleden beschermde tegen Farao en zijn leger. Maar als een ware dienstknecht van de Heer riep Mozes het uit naar de Heer in plaats van te strijden met dit morrende en klagende volk (vs. 25) (Life-study of Exodus, pp. 349-350).

Als antwoord op zijn roep toonde de Heer Mozes een stuk hout (Exo. 15:25). Toen Mozes het hout in de wateren wierp, werden de wateren zoet gemaakt. 1Pet 2:24 geeft aan dat dit hout op het kruis van Christus duidt. Dus het hout dat de bittere wateren genas, verwijst naar het kruis waarop de Heer gekruisigd werd. Het kruis van Christus, het unieke kruis, is het helende kruis.

Dit beeld komt overeen met onze geestelijke ervaring. Nadat we gedoopt zijn en in nieuwheid des levens beginnen te wandelen, zijn we verontrust omdat we geen natuurlijk water hebben. Aan de ene kant zijn we als het volk dat klaagde en morde. Aan de andere kant zijn we als Mozes die het uitriep naar de Heer.

Wanneer we het in gebed uitroepen naar de Heer toont Hij ons het visioen van de gekruisigde Christus. We moeten een visioen van het kruis zien. Terwijl we dit visioen zien passen we het kruis van Christus toe op onze situatie en onmiddellijk worden de bittere wateren zoet. Ik heb de volle zekerheid dat ieder die waarlijk in Christus gedoopt is dit soort ervaring heeft gehad.

Volgens Romeinen 6:4 wandelen we in het bereik van de opstanding, in nieuwheid des levens, nadat we gedoopt zijn. Dit bereik is de ware woestijn van Sur, een bereik waarin we afgescheiden zijn van de wereld door de muur en de zee. Als we in dit bereik wandelen, hebben we geen natuurlijke bronnen en komen we tegenover veel bitterheid te staan. Maar in opstanding zullen we het kruis van Christus ervaren en een gekruisigd leven leiden. Als we dit doen, wordt onze bittere situatie zoet.

Vorig jaar leden mijn vrouw en ik door de bitterheid in onze situatie. Echter, uiteindelijk genoten we de zoetheid omdat het helende hout met het gekruisigde leven was toegepast op onze omstandigheden. Dit is de manier om Christus’ dood te ervaren en te genieten in het bereik van opstanding.

We ervaren de bittere wateren van Mara niet eens en voor altijd. Zolang we op de aarde leven, zullen we in het bereik van opstanding wandelen en komen we keer op keer te Mara. De ervaring van de kinderen van Israël te Mara beeldt een principe uit, niet een incident. Dit principe is basaal in ons christelijk leven. Als we wandelen in het bereik van opstanding, zullen we dorst hebben, alleen om te ontdekken dat er geen natuurlijk water is om in onze nood te voorzien. Alleen de wateren van bitterheid zijn beschikbaar. Telkens wanneer we in zo’n situatie zijn, moeten we het visioen van het hout zien en dan dit hout op onze omstandigheden toepassen. Dit hout zal dan onze situatie helen en de bittere wateren veranderen in zoete (Life-study of Exodus, pp. 350-351).

In het Grieks betekent het woord voor boom in Openbaring 2:7 (Rev 2:7) evenals in 1Pet 2:24, hout; het is niet het woord dat gewoonlijk voor boom wordt gebruikt. In de Bijbel duidt de boom des levens altijd op Christus als de belichaming van alle rijkdommen van God (Col. 2:9) voor ons voedsel (Gen. 2:9; 3:22, 24; Rev. 22:2, 14, 19). Hier in Openbaring 2:7 betekent het de gekruisigde (duidend op de boom als een stuk hout – 1 Pe. 2:24) en opgestane (duidend op het leven van God – Joh. 11:25) Christus. (Op. 2:7, voetnoot 6 RcV).

WEEK 7DAG 4

Exo. 15:26 …daar stelde Hij hen op de proef, terwijl hij zeide: Indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God, en doet wat recht is in zijn ogen, en uw oor neigt tot zijn geboden en al zijn inzettingen onderhoudt, zal Ik u geen enkele van de kwalen opleggen, die Ik de Egyptenaren opgelegd heb; want Ik, de Here, ben uw Heelmeester.

Onmiddellijk nadat de wateren zoet waren gemaakt, maakte de Heer een inzetting voor het volk en een verordening, “en daar testte Hij hen” (Exo. 15:25). In het licht van onze ervaring, zullen we beseffen dat het kruis van Christus niet alleen onze bittere situatie heelt, maar ook ons heelt (vgl. vs. 26). Niet alleen zijn de wateren van onze omstandigheden bitter; wijzelf zijn ook bitter en hebben genezing nodig. Ons zelf is bitter. Met andere woorden: het zelf is ziek. We zijn fysiek, psychisch en ook geestelijk ziek. Er is bitterheid in ons lichaam, onze ziel en onze geest (Life-study of Exodus, pp. 351-352).

Toen ik in bittere omstandigheden ben geweest, heb ik gezien dat er ook bitterheid in mijn hele wezen is, in mijn geest, ziel en lichaam en dat ik het kruis van Christus moest toepassen op ieder aspect van mijn wezen. Geestelijk, psychisch en fysiek had ik de toepassing van het kruis van Christus nodig. Als mijn situatie genezen was, was ik innerlijk genezen. Zowel in mijn omstandigheden als in mijn wezen veranderde bitterheid in zoetheid.

Elke keer dat we het helende hout dat in onze omstandigheden geworpen is, ervaren, beseffen we spontaan dat iets in ons wezen genezing nodig heeft. We worden misschien de nood voor heling in het verstand gewaar, of we beseffen dat onze wil moet worden bijgesteld, of we zien dat ons gevoel moet worden gebalanceerd. Een andere keer worden we ons er misschien van bewust dat onze geest bitter is jegens anderen en moet worden genezen. Evenals de Heer de kinderen van Israël te Mara testte, gebruikt Hij onze ervaring van Zijn kruis in bittere omstandigheden om ons te testen en op de proef te stellen. Door ons te testen, toont hij ons waar we zijn en wat we zijn. Hij stelt onze motieven, voornemens en verlangens bloot. Niets test ons meer dan de ervaring van het kruis. De ervaring van het kruis in bittere omstandigheden test ons en stelt ons bloot in elk aspect van ons wezen.

Ware genezing vindt plaats als we de afrekening van het kruis ontvangen. We zijn genezen wanneer we onderworpen zijn en wanneer we luisteren naar de stem van God, luisteren naar Zijn inzettingen en Zijn geboden gehoorzamen. Dan wordt Christus’ opstandingsleven onze helende kracht en de Heer onze Heelmeester.

Als we Zijn genezing willen ervaren, moeten we met Zijn kruisiging geïdentificeerd worden (vgl. 1Pe. 2:24). Bijvoorbeeld, jouw maagaandoening wordt misschien veroorzaakt door te leven volgens het zelf. In jouw eten heb je de afrekening van het kruis nodig. Het kruis moet afrekenen met het zelf met betrekking tot eten. Volgens hetzelfde principe is je verstand misschien ziek omdat er nooit mee is afgerekend door het kruis, het nooit geïdentificeerd is met de kruisiging van Christus.

Het woord van de Heer in Exodus 15:26 wijst erop dat in Zijn ogen de kinderen van Israël ziek waren en behoefte hadden aan genezing. Anders zou de Heer niet de titel “de Here, uw Heelmeester” hebben gebruikt. Zoals de Heer zei, alleen die ziek zijn hebben een geneesheer nodig. Het feit dat de kinderen van Israël de Here als hun Heelmeester nodig hadden wijst erop dat ze ziek waren.

In bepaalde delen van ons innerlijk wezen zijn we nog steeds ziek en hebben we de genezing van de Heer nodig. Zoals we naarvoren hebben gebracht, vindt het proces van heling plaats als we aangeraakt worden door het kruis van Christus. De enige manier om aangeraakt te worden door het kruis van Christus is door het visioen van het hout te zien en dit hout juist in die plaats te werpen die genezen moet worden. Als je verstand bitter is, werp het hout in je verstand. Als je houding jegens iemand of iets bitter is, werp het hout boom in jouw houding. Doe dit met elk deel van je wezen en beetje bij beetje zal je genezen worden. Elke keer dat we het kruis van Christus ervaren, zullen we een dieper besef hebben van onze nood om te worden genezen door de aanraking van het kruis. We moeten geïdentificeerd worden met de kruisiging van Christus door Zijn kruis toe te passen op elk deel van ons wezen dat bitter en ziek is. Dan zullen deze delen genezen worden. Op deze wijze wordt de Heer dagelijks en zelfs elk uur onze Heelmeester (Life-study of Exodus, pp. 352-355).

WEEK 7 DAG 5

Exo. 15:27 Daarna kwamen zij in Elim; daar waren twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen, en zij legerden zich daar aan het water.

Joh. 7:38 Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.

Israëls ervaring te Elim is een beeld van de ervaring van het opstandingsleven. Israëls ervaring te Mara duidt op de ervaring van het kruis. Nadat we een ervaring van het kruis hebben, verwachten we misschien opwaarts te gaan. We zullen echter opnieuw neerwaarts gaan, want de ervaring van opstanding is in een neerwaartse richting. Sommige christenen denken dat God Zijn volk alleen opwaarts leidt, nooit neerwaarts. Maar volgens het beeld in Exodus leidde de wolkkolom de kinderen van Israël neerwaarts van Mara naar Elim.

Als we de wolkkolom volgen in een neerwaartse richting, zullen we aankomen in Elim, waar twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen zijn. Dit is de ervaring van opstanding die voortvloeit uit de ervaring van het kruis, de ervaring te Mara (Life-study of Exodus, pp. 358-359).

Elim is een zelfstandig naamwoord in het meervoud dat ‘machtigen’ of ‘de sterken’ betekent. Volgens een aantal geleerden betekent dit woord ook een groep palmbomen. Te Elim waren twaalf machtige bronnen die stromen en zeventig palmbomen die groeien. Wat een beeld van het opstandingsleven!

In de Bijbel hebben de getallen twaalf en zeventig een geestelijke betekenis. Het getal twaalf wijst op de vermenging van goddelijkheid met menselijkheid voor de volledige en perfecte uitvoering van Gods eeuwige bestuur (vgl. Ez. 48:31, voetnoot 2 RcV).

De twaalf waterbronnen te Elim zijn voor de vermenging van goddelijkheid met menselijkheid. Ze wijzen erop dat God als levend water in Zijn uitverkoren volk stroomt om met hen vermengd te worden met als doel het volbrengen van Zijn bestuur.

In tegenstelling tot het getal twaalf, wijst het getal zeven op vervolmaking en voltooiing in de tijd van de bedelingen, niet eeuwig. Het boek Openbaring spreekt over zeven gemeenten, zeven gouden kandelaren, zeven Geesten, zeven lampen van vuur, zeven ogen, zeven zegels, zeven bazuinen en zeven schalen. Al deze zevens hebben betrekking op Gods bedeling in de tijd. In de eeuwigheid zal het getal zeven worden vervangen door het getal twaalf.

Het getal tien wijst op volheid. Omdat zeven wijst op voltooiing en vervolmaking in de tijd en tien op volheid, wijst zeventig, samengesteld uit zeven keer tien, op de volledige voltooiing en vervolmaking voor Gods bedeling in de tijd. Het feit dat er zeventig palmbomen waren te Elim, in plaats van zeven, duidt op zo’n volheid van Gods bedeling in de tijd.

In de Bijbel zijn twee belangrijke gevallen waar het getal twaalf en zeventig samen zijn gebruikt. In Exodus 24:1 en 4 lezen we over de zeventig oudsten van Israël en de twaalf stammen van Israël. De twaalf stammen kunnen vergeleken worden met de twaalf bronnen en de zeventig oudsten met de zeventig palmbomen. In Luk 9:1 “riep” de Heer “de twaalf samen” en in Luk 10:1 “stelde de Heer nog zeventig anderen aan.” Wanneer ze samen gebruikt worden, duiden de getallen twaalf en zeventig aan dat het volk van de Heer er is om Zijn bediening uit te voeren, die ten uitvoer gebracht moet worden door het stromende leven aangeduid door de twaalf bronnen en het groeiende leven aangeduid door de zeventig palmen.

Door de hulp van het beeld te Elim zien we dat het opstandingsleven twaalf bronnen en zeventig palmbomen omvat. Het omvat leven dat stroomt op een volmaakte en volledige wijze om Gods bestuur voor eeuwig uit te voeren. Het omvat ook leven dat groeit om Gods bestuur uit te voeren om een bloeiend leven (Psa. 92:12), dat zich verheugt in tevredenheid (Lev. 23:40; Neh. 8:15), en overwint in tijden van verdrukking (Joh. 12:13; Rev. 7:9) tot uitdrukking te brengen. Palmbomen wijzen op het zich verheugen in tevredenheid van het leven en de overwinning over verdrukking. Uiteindelijk voert het opstandingsleven Gods bediening uit zowel naar de bedeling in de tijd als in de eeuwigheid (Life-study of Exodus, pp. 360-365).

WEEK 7 DAG 6

Exo. 15:27 Daarna kwamen zij in Elim; daar waren twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen, en zij legerden zich daar aan het water.

Rev. 7:9 Daarna zag ik en zie, een grote menigte die niemand kon tellen, uit elke natie en alle geslachten en volken en talen, stond voor de troon en voor het Lam, bekleed met lange witte kleren en met palmtakken in hun handen.

In de Bijbel wijzen palmbomen op bloeien, zich verheugen in tevredenheid en overwinning. De groei van het stromende leven drukt de rijkdom van het goddelijke leven en haar overwinning over alle dingen uit. Degenen in de grote menigte in Openbaring 7 houden allemaal palmtakken in hun handen en zijn uit de grote verdrukking gekomen. Deze palmtakken stellen zowel de rijkdom in leven als de overwinning van leven voor.

Het beeld van Israël te Elim is een prachtige uitbeelding van het opstandingsleven. Iets stroomt uit God in ons en iets groeit door dit stromen om de rijkdom en de overwinning van het goddelijk leven uit te drukken (Life-study of Exodus, p. 365).

Aan het einde van Exodus 15:27 wordt ons verteld dat de kinderen van Israël “zich daar legerden aan het water.” Het woord legerden duidt erop dat Gods volk zich geformeerd had tot in een leger. Het stromende en groeiende leven voorziet Gods volk als Zijn leger. Te Elim waren ze vol van het genot van leven dat hen kwalificeerde voor de strijd. Dit stelde hen in staat te strijden om Gods doel, Zijn woonplaats te bouwen, uit te voeren.

Bij de Sinaï ontving Gods volk het hemels visioen betreffende het bouwen van de tabernakel. De lange reis van Egypte naar de Sinaï kon niet worden gemaakt zonder strijd. Ten eerste streed het volk niet zelf, God streed voor hen en versloeg Farao en zijn leger door Farao en zijn strijdwagens te vernietigen in de wateren van de Rode Zee. Nadat Gods volk door de Rode Zee was getrokken en de ervaringen te Mara en Elim had, waren ze gesterkt als Gods leger en gekwalificeerd om te strijden voor Gods doel. Zijzelf konden strijden door het stromende en groeiende leven.

Als wij vandaag als Gods leger gesterkt willen worden, moeten ook wij eerst het stromen van de twaalf bronnen en het groeien van de zeventig palmbomen ervaren. Alleen dan zullen wij gekwalificeerd en toegerust zijn als een leger om te strijden voor Gods doel. In het wederopbouwwerk van de Heer hebben we het bewustzijn van verwikkeld te zijn in een geestelijke strijd. Om te strijden is het niet voldoende alleen het paaslam met de bittere kruiden en het ongezuurde brood te eten. We hebben het ook nodig om het kruis en de opstanding te ervaren, dat wil zeggen dat we door Mara moeten gaan en aankomen te Elim.

In onze ervaring hebben we niet alleen het zoete water, maar ook het stromende water nodig. Dit betekent dat we het water nodig hebben dat is veranderd van bitter in zoet en ook het water dat stroomt vanuit de twaalf bronnen te Elim. Om het stromende water te hebben, moeten we van Mara, de ervaring van het kruis, gaan naar Elim, de ervaring van de opstanding.

Vanaf de tijd van Madame Guyon tot de tijd van Mrs. Penn-Lewis was Gods volk grotendeels te Mara. Door de bediening van Mrs. Penn-Lewis is de subjectieve ervaring van het kruis op een volledige wijze hersteld. In de jaren volgend op Mrs. Penn-Lewis is de Heer verder gegaan van Mara naar Elim. Te Elim zorgt Hij voor Zijn plantage met de twaalf bronnen en de zeventig palmbomen. Zij die te Mara blijven hangen, hebben het helende hout, maar niet de zeventig groeiende palmbomen om de rijkdom en de overwinning van het goddelijk leven uit te drukken. Te Mara is geen plantage. Er is slechts één omgehakte boom geworpen in de bittere wateren, slechts de verandering van bitterheid in zoetheid en er is daar geen groei. Maar te Elim genieten we van Gods landbouwbedrijf en het bos van palmbomen om de rijkdom van het goddelijk leven en de totale overwinning van Gods bestuur uit te drukken. In onze ervaring moeten de wateren die van bitter in zoet veranderd zijn de stromende wateren worden waarin, door welke en met welke we groeien als palmbomen om Gods rijke leven en volledige overwinning uit te drukken (Life-study of Exodus, pp. 365-368).