|
|||||||||||||||||
Printable version |
|
||||||||||||||||
Vervolg op… Het Visioen en de Ervaring van Christus WEEK 4 – DAG 1 Act. 2:33 Nu Hij dan door de rechterhand van God is verhoogd en de belofte van de Heilige Geest heeft ontvangen van de Vader, heeft Hij dit uitgestort wat u en ziet en hoort. Act. 2:36 Laat het hele huis van Israël dan zeker weten, dat God Hem zowel tot Heer als tot Christus heeft gemaakt, deze Jezus die u hebt gekruisigd. De hemelvaart van de Heer was niet het einde van Zijn arbeidzaamheid. De hemelvaart van de Mens-Redder was echter een ander begin. Christus’ hemelvaart was Zijn inhuldiging, Zijn begin in Zijn hemelse bediening. Zijn verwekking was het begin van Zijn leven en bediening op aarde. Zijn hemelvaart was Zijn begin van Zijn wandel en bediening in de hemelen. Daarom was Christus’ hemelvaart niet het einde van Zijn arbeidzaamheid, het was in plaats daarvan Zijn begin tot in verdere arbeidzaamheid, Zijn bediening in de hemelen. (Life-study of Acts, p. 2) God deed Christus zitten in de hemelen en maakte Hem zowel Heer als Christus. Hij verhoogde Hem om een Leider en een Redder te zijn; maakte Hem de Hogepriester en bestemde Hem om de Rechter van de levenden en de doden te zijn. (The Conclusion of the New Testament, p. 193) De hemelvaart van Christus is werkelijk de inhuldiging van Christus. Wanneer een president van de Verenigde Staten wordt verkozen, treedt hij officieel pas aan op de dag van zijn inhuldiging. Voor zijn inhuldiging, wordt hij als president verkozen, maar het is niet officieel. Pas op de dag van zijn inhuldiging wordt hij officieel de president van de Verenigde Staten. Op de dag dat Jezus werd geboren, was Hij onze Redder, maar het was niet officieel. Er was geen inhuldiging. Zelfs nadat Christus was gekruisigd en uit de dood opstond, werd het niet bekendgemaakt aan het hele universum. Pas op de dag dat Jezus werd verhoogd door de rechterhand van God naar de hoogste plaats in het universum heeft God de afkondiging gedaan. Het was op dit moment dat God Christus in Zijn ambt inhuldigde. Vóór deze inhuldigingsdatum en zelfs voor de veertig dagen dat de Heer samen met Zijn discipelen was na Zijn opstanding, had Jezus een geheime hemelvaart. Op de ochtend van Zijn opstanding, ging Hij naar de Vader. Veertig dagen later had Jezus de openbare hemelvaart. Het werd universeel bekendgemaakt. Alle discipelen zagen Jezus naar de hemel opvaren en de engelen aankondigen dat Hij op dezelfde manier terug zou keren. Het was deze aangekondigde hemelvaart die de inhuldiging van Jezus was. Vervolgens werd alles officieel. Hij werd de officiële Redder. Nu kennen we de betekenis van Christus’ hemelvaart. Het was Zijn officiële inhuldiging. Ten eerste werd Hij de Heer gemaakt. Als God voor Zijn vleeswording, was de Heer Jezus al Heer. Maar na Zijn vleeswording werd deze God een mens. God was de Heer, maar de mens was dat niet. Toch werd de Heer een mens en deze mens werd aan de kruis gekruisigd, werd begraven en stond op uit de doden. Het was op dit moment dat de mens Jezus de Heer werd. Voor God om de Heer te zijn, is er geen enkele inhuldiging nodig. Maar voor een klein mens, uit een nederige stad in een veracht land om tot de Heer te worden gemaakt, is een werkelijke inhuldiging nodig. Als God, werd Hij niet de Heer gemaakt. Als God was Hij al Heer. Nu was deze man uit Nazareth ingehuldigd om de Heer van allen te zijn. (The Wonderful Christ in the Canon of The New Testament, pp. 94-95) Als we de hemelvaart van de ‘Mens-Redder’ willen begrijpen, moeten we zien dat dit Zijn inhuldiging is tot in Zijn hemelse dienst. Deze inhuldiging vereist een langdurig proces dat bij de schepping is begonnen en verder is gegaan met vleeswording, menselijk leven, kruisiging en opstanding. Dit proces omvat de ‘Mens-Redder’ als God, mens, Schepper, schepsel, Verlosser, Redder en levengevende Geest. De Heer Jezus werd ingehuldigd om het bestuur van God ten uitvoer te brengen en de nieuwtestamentische economie van God uit te voeren. In het objectieve aspect, veroorzaakte de hemelvaart van de Heer dat Hij met heerlijkheid en eer gekroond werd (Heb. 2:9) en op de troon ging zitten voor Gods bestuur (Heb. 12:2) en het maakte Hem de Heer om alles te bezitten en de Christus om de opdracht van God ten uitvoer te brengen. (Life-study of Luke, p. 641) WEEK 4 – DAG 2 Phi. 2:8-10 En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot de kruisdood. Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is, opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn Lucas toont en geeft ons in zijn evangelie hoofdzakelijk vijf zeer belangrijke en voortreffelijke aspecten met betrekking tot de Mens-Redder: Zijn geboorte, bediening, dood, opstanding en hemelvaart. Zijn opstanding was Gods rechtvaardiging van Hem en van Zijn werk, Zijn succes van al zijn prestaties en Zijn overwinning over de universele vijand van God. Zijn hemelvaart was Gods verhoging van Hem. In hemelvaart werd Hij tot de Christus van God en de Heer over alles gemaakt (Act. 2:36), om Zijn hemelse bediening uit te voeren op aarde, als de allesomvattende Geest die vanuit de hemelen uitgestort werd op Zijn Lichaam, dat is samengesteld met Zijn gelovigen (Act. 2:4, Act. 2:17-18). (Life-study of Luke, pp. 480-481) In hemelvaart is Christus de ‘God-verhoogde’; Degene die de naam boven alle namen heeft ontvangen. Hoe wonderbaar is Christus! Hij heeft Zichzelf tot het uiterste vernederd, maar God heeft Hem tot de hoogste piek verhoogd. De naam waarnaar verwezen wordt in Filippenzen 2:9 (Phi 2:9), is de naam van Jezus, zoals aangegeven in het volgende vers. Vanaf het moment van Christus' hemelvaart, is er nooit een naam op aarde boven de naam van Jezus geweest. God heeft Jezus verhoogd om de Heer over alles te zijn. Daarom is het helemaal juist voor ons om “O Heer Jezus” te roepen. We moeten de naam van Jezus openlijk belijden. In het Nieuwe Testament is er het duidelijke woord dat we de naam van de Heer aan moeten roepen (Act. 2:21, Rom. 10:13). Door Zijn verhoging is de Heer een naam boven alle namen gegeven. Er is nooit in de geschiedenis een naam boven de naam van de Heer Jezus geweest. De hoogste naam in het universum, de grootste naam, is de naam van Jezus. In Filippenzen 2:10 (Phi 2:10), zijn er de drie niveaus van het universum: hemel, aarde en onder de aarde. Degenen die in de hemelen zijn, zijn de engelen; degenen die op de aarde zijn, zijn de mensen en degenen die onder de aarde zijn, zijn de doden. De dag nadert, waarop degenen op elk niveau hun knieën zullen buigen en zullen belijden dat Jezus Christus Heer is. Openlijk belijden dat Jezus Christus Heer is, is de Heer aanroepen (Rom. 10:9-10, Rom. 10:12-13). De Heer Jezus werd als een mens door God tot Heer gemaakt in Zijn hemelvaart. Daarom moet elke tong belijden dat Hij Heer is. Deze belijdenis is tot de heerlijkheid van God de Vader. Het Griekse woord ‘tot’ in Filippenzen 2:11 (Phi 2:11) betekent ‘leidend tot’ (‘tot gevolg hebbend’). Ons belijden dat Jezus Heer is, leidt tot de heerlijkheid van God de Vader. In hemelvaart is Christus Degene die gekroond is met heerlijkheid en eer. Heb 2:9 zegt: “Wij zien Jezus, die een weinig minder dan de engelen gemaakt was vanwege het lijden van de dood met heerlijkheid en eer gekroond”. Heerlijkheid en eer worden hier als een kroon beschouwd. Heerlijkheid is de pracht en praal betreffende Jezus' persoon; eer is de kostbaarheid betreffende Jezus' waarde (1Pet.2:7). Als de Opgevarene gekroond met heerlijkheid en eer, is Christus in een staat van heerlijkheid en heeft een positie van eer. (The Conclusion of the New Testament, pp. 342-343, 336-337) In Christus' hemelvaart, heeft God Hem ingehuldigd tot in het hoofdschap van het universum. Handelingen 2:36 (Act 2:36) zegt: “Laat het hele huis van Israël dan zeker weten, dat God Hem zowel tot Heer als tot Christus heeft gemaakt, deze Jezus die u hebt gekruisigd”. Dit vers geeft aan, dat in Christus' hemelvaart, God het hoofdschap van Christus voleindigde. Vandaag de dag is er een mens in de hemelen: een man uit Nazareth, een man met de naam Jezus. Deze man is geen gewone man; Hij is een bijzondere man. Hij is God die mens is geworden en aan het kruis is gestorven om Gods eeuwige voornemen te volbrengen en Zijn vijand te vernietigen. Hij heeft twee naturen: de goddelijke natuur en de menselijke natuur. Hij is nu in de hemelen niet slechts als God, maar ook als mens. In Zijn hemelvaart, werd deze mens Jezus tot Hoofd over alles gegeven aan de Gemeente (Eph. 1:22). Het Hoofd van het hele universum vandaag de dag is Jezus. (Crucial Principles for the Proper Church Life, p. 46) WEEK 4 – DAG 3 Heb. 12:2 …terwijl wij zien op Jezus, de overste leidsman en de voleinder van het geloof, die om de vreugde die voor Hem lag, het kruis heeft verdragen, terwijl Hij de schande heeft veracht, en die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van God. Rev. 19:16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn heup een geschreven naam: Koning van de koningen en Heer van de heren. Het is altijd een eer voor een persoon om een hoge positie te hebben. De opgevaren Christus is heerlijk in staat (gesteldheid) en eervol in Zijn positie. Hij heeft zo’n heerlijkheid ontvangen en Hij is in zo’n eer binnengegaan. Deze heerlijkheid en eer zijn de kroon waarmee Hij gekroond werd. Op aarde werd Christus in Zijn lijden van dood met dorens gekroond. Maar in de hemel op de troon in Zijn genot van verhoging, is Hij met eer en heerlijkheid gekroond. Laten we wegkijken van alles naar de opgevaren Christus die met eer en heerlijkheid is gekroond. (The Conclusion of the New Testament, p. 337) Een ander aspect van Christus in hemelvaart is, dat Hij Degene op de troon is voor Gods bestuur. Heb 12:2 zegt dat Christus is “gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van God”. Dat Christus is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van God betekent niet dat Hij naast de troon van God is gaan zitten aan Gods rechterhand. In Openbaring zien we dat er slechts één troon van zowel God als Christus is (Rev. 3:21; Rev. 22:1,3), één troon voor zowel God als het Lam. Christus werd getroond in Zijn hemelvaart. Zijn hemelvaart was voor Zijn intronisatie voor Gods bestuur. Volgens het boek Openbaring, is de troon waarop de opgevaren Christus is gaan zitten, de troon van het goddelijke bestuur: “Ik zag in het midden van de troon en van de vier levende wezens en in het midden van de oudsten een Lam staan als geslacht; het had zeven horens en zeven ogen, welke zijn de zeven Geesten van God, uitgezonden over de hele aarde” (Rev. 5:6). Het Lam, de Verlosser, Degene die aan het kruis is gedood voor onze zonden, zit nu op de troon om Gods bestuur over het hele universum uit te voeren. De Heer Jezus werd getroond om Gods gouvernementele werkzaamheid in het universum ten uitvoer te brengen. Als het Lam met de zeven ogen, de zeven Geesten van God, voert Hij Gods bestuur uit voor de voltooiing van Gods economie. (The Conclusion of the New Testament, p. 337-338) Als Degene die door het proces van schepping, vleeswording, menselijk leven, kruisiging en opstanding is gegaan; is de Mens-Redder met Zijn wonderbare status, in Zijn hemelse ambt ingehuldigd, om Gods bestuur uit te voeren en Gods nieuwtestamentische economie ten uitvoer te brengen. Christus zit nu op de troon om het hele universum te besturen. Hij is de unieke Bestuurder, de Koning der koningen en de Heer der heren. Alle heersers op aarde zijn onderworpen aan Hem. Hij is de Bestuurder die Gods bestuur uitvoert en ook Gods nieuwtestamentische economie ten uitvoer brengt. Zijn bestuur is gerelateerd aan het universum, maar Zijn uitvoering van Gods nieuwtestamentische economie is Zichzelf uitbreiden voor Zijn reproductie om de Gemeente op te bouwen, Zijn Lichaam dat zal voleindigen in het Nieuwe Jeruzalem. Hoe wonderbaarlijk! In Openbaring 21:23 (Rev 21:23) zien we dat het Lam, Christus, als de lamp schijnt met God als het licht, om de stad te beschijnen met de heerlijkheid van God, de uitdrukking van het goddelijke licht. Net zoals het licht in de lamp is, is God in Christus. Omdat God in Christus is, en op de troon zit, zitten zowel God als Christus op één troon in de hemelen. Het feit dat God in Christus op de troon is gezeten, betekent dat God het hele universum beheerst vanuit Christus en door Christus; net zoals het licht schijnt vanuit de lamp en door de lamp. Zo zien we dat Christus met God getroond is. God is op de troon en deze Ene God is in de getroonde Mens-Redder. Terwijl we dit beschouwen, zien we dat de inhuldiging van de Mens-Redder bij de Goddelijke Drie-eenheid betrokken is. Christus werd in Zijn hemelvaart ingehuldigd. Zijn hemelvaart was voor Zijn inhuldiging. De Mens-Redder werd als de Opgevarene met heerlijkheid en eer gekroond en werd voor Gods bestuur ingehuldigd. (Life-study of Luke, pp. 644-646) WEEK 4 – DAG 4 Mat. 28:19 Gaat dan heen, maakt alle volken tot discipelen, hen dopend tot de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en hen lerend te bewaren alles wat Ik u heb geboden. Act. 1:8 Maar u zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt, en u zult mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het einde van de aarde. De Heer als de Opgevarene voert Zijn universele en eeuwige uitbreiding uit. Wie kan verklaren waarom de aarde is gevuld met christenen? Waarom zijn er zoveel gelovigen in de wereld? De hele aarde is in de handen van de Onverslaanbare en deze Persoon voert Zijn uitbreiding uit. Terwijl de opgevaren Christus Zijn uitbreiding uitvoert, is strijden niet Zijn belangrijkste taak. In plaats van strijden, is de belangrijkste taak van de opgevaren Heer hoofdzakelijk Zichzelf over de hele aarde te verspreiden. In het wederopbouwwerk van de Heer, hebben wij mensen met verschillende huidskleuren: zwart, blank, bruin, geel en rood. Wij zijn allen deel van Christus' uitbreiding. Wij zijn door de opgestane Christus in Zijn hemelvaart voortgebracht. (Life-study of Acts, p. 11) Uitbreiding is een zaak van voortbrenging. Verspreiden is dus voortbrengen. De uitbreiding van de opgestane Christus in Zijn hemelvaart brengt de gemeenten voort. De gemeenten zijn dus de opbrengst van de opgestane Christus in Zijn hemelvaart. Daarom zijn de gemeenten de opbrengst uit Christus' uitbreiding. De eerste vermelding van het woord Gemeente vind je in Handelingen 5:11 (Act 5:11). Daarna spreekt dit boek vaak over de Gemeente. De gemeenten, voortgebracht door de opgestane Christus in Zijn hemelvaart zijn het koninkrijk van God. Wat betreft het koninkrijk, moeten we de leer van degenen die beweren dat het koninkrijk vandaag de dag niet bestaat niet volgen. In het boek Handelingen zien we dat de gemeenten en het koninkrijk van God samengaan. In feite zijn de gemeenten werkelijk het koninkrijk van God. De eerste vermelding van het koninkrijk van God in Handelingen is in Act 1:3 en vervolgens ook in een aantal andere verzen. We moeten onder de indruk zijn van het onderwerp in Handelingen, een boek dat staat als de ruggengraat van het Nieuwe Testament. Handelingen openbaart Christus in Zijn hemelvaart die Zichzelf uitbreidt om de gemeenten, het koninkrijk van God vandaag de dag op aarde, voort te brengen. Volgend op Handelingen hebben we de Brieven. De Brieven als het vervolg van Handelingen bouwen de heiligen op, zodat de gemeenten als het Lichaam van Christus volledig opgebouwd kunnen worden. De voleindiging van deze opbouw zal het Nieuwe Jeruzalem zijn. Als we de plaats zien die het boek Handelingen in het Nieuwe Testament heeft, zullen we beseffen dat dit boek, de ruggengraat van het Nieuwe Testament, op een belangrijke plaats staat. Het onderwerp van Handelingen is de uitbreiding van de opgestane Christus in Zijn hemelvaart, door de Geest, door de discipelen om de gemeenten, het koninkrijk van God voort te brengen. We hebben iets gezien over de uitbreiding van de opgestane Christus, (Act 2:24; Act 3:15; Act 5:30; Act 13:33). Nu moeten we zien dat deze uitbreiding vanuit de troon in de hemelen door de Heer ten uitvoer wordt gebracht. Dit betekent dat Zijn werk van uitbreiding in hemelvaart is. Zoveel van het zogenoemde tegenwoordige christelijke werk is echter geen werk in hemelvaart. Wij hopen dat het werk in het wederopbouwwerk van de Heer in Zijn hemelvaart zal zijn. De hemelvaart is de aard en sfeer van het werk van de Heer op aarde. Daarom moet het werk van de Heer vandaag de dag een hemelse aard hebben en in een hemelse sfeer zijn. Het is in Zijn hemelvaart dat Christus Zichzelf uitbreidt. We weten dat Zijn hemelvaart na Zijn dood en opstanding kwam. Het werk van Christus in Zijn hemelvaart vindt plaats in de natuur van Zijn opstanding. Daarom is dit werk niet natuurlijk; het heeft niets van de natuurlijke mens. Het is veeleer uit het goddelijke leven in opstanding en het wordt uitgevoerd in de sfeer en gesteldheid van Zijn hemelvaart. Waarin werken wij vandaag de dag? Wij zouden allen in staat moeten zijn om te zeggen dat wij in Christus' hemelvaart werken. (Life-study of Acts, pp. 11-13) Ter aanvulling lezen: Life-study of Acts, msgs. 1-2 WEEK 4 – DAG 5 Eph. 1:22-23 En Hij heeft alles aan zijn voeten onderworpen en Hem als hoofd over alles gegeven aan de gemeente, die zijn lichaam is, de volheid van Hem die alles in allen vervult. Het Nieuwe Testament vertelt ons dat de verhoogde Christus als het Hoofd over alles was gegeven (Eph. 1:22). Hij is Hoofd over het gehele universum. Hij is het Hoofd over de aarde, over de aardse regeringen en over alle heersers. Hij is dus de Koning der koningen, de Heerser van de heersers en de Heer van de heren (Rev. 1:5; Rev. 17:14; Rev. 19:16). Hij is niet slechts Hoofd over alles, maar Hij is ook Hoofd over alles “aan de Gemeente” (Eph. 1:22). Zijn regering is voor de Gemeente zodat het door de Gemeente uitgevoerd kan worden. Het Hoofd brengt Zijn regering ten uitvoer voor de Gemeente en door de Gemeente om alle delen op de aarde te bereiken. In Gods regering, is Zijn verhoogde Christus het Hoofd en de Gemeente is het Lichaam van dit Hoofd. Zonder de Gemeente kan het Hoofd niets doen want alles wordt door het Lichaam uitgevoerd. Christus als het verhoogde Hoofd heerst en regeert over de gehele wereld door de Gemeente. (God’s New Testament Economy, pp. 102-103) Begrijp mijn woord niet verkeerd: ik bedoel niet dat de Gemeente bij de politiek moet worden betrokken. Wanneer de Bijbel ons vertelt dat de verhoogde Christus als het Hoofd Zijn regerende bestuur uitvoert door de Gemeente, die Zijn Lichaam is betekent dit dat de Gemeente (samen) met Hem staat. Hij voert Zijn goddelijke bestuur uit op de troon in de hemelen; en Zijn Lichaam als een universele mens staat (hier) op aarde en werkt samen met Hem om Zijn goddelijke bestuur door de gehele wereld ten uitvoer te brengen. Dit is boven alle politiek. Dit is heersen over de hele aarde met het Hoofd met de goddelijke kracht. (God’s New Testament Economy, p. 103) Omdat de Gemeente het Lichaam van Christus is, is de positie van de Gemeente precies hetzelfde als de positie van Christus. Waar het Hoofd is, daar moet het Lichaam ook zijn. Wat het Hoofd bezit, dat moet het Lichaam ook hebben. Bovendien moeten we beseffen dat we leden van het Lichaam van Christus zijn (1Cor. 12:27, Eph. 5:30). Omdat het Lichaam is geïdentificeerd met het Hoofd, is de positie van het Lichaam precies hetzelfde als de positie van het Hoofd. Een ander hoofdpunt betreft het gezag van het Lichaam. Ik gebruik specifiek het woord gezag, veeleer dan het woord kracht of zelfs het woord recht. Wat is het gezag van het Lichaam? Het gezag van het Lichaam is het gezag van het Hoofd dat door het Lichaam uitgeoefend wordt. Het gezag van het Lichaam is dus het gezag van het Hoofd. Hoewel het Lichaam dit gezag heeft, is dit gezag niet slechts objectief, maar heel subjectief. Dit betekent dat dit gezag door het Lichaam moet worden aangenomen en uitgeoefend. Aannemen betekent iets op jezelf nemen. Als de Gemeente, het Lichaam van Christus, moeten we het gezag van Christus aannemen.(The Prayer of the Age, p. 5-6) Het Lichaam is het Lichaam van Christus, Degene die op de troon is gezet en Degene aan Wie de heerschappij en het gezag in hemel en op aarde en zelfs onder de aarde is gegeven. Hij heeft alle gezag ontvangen en wij zijn als het Lichaam met Hem geïdentificeerd. Wij zijn dus in de hemelen, we hebben het gezag en wij kunnen het gezag uitoefenen. Als dit het geval is, als degenen die de Heer dienen, zullen wij niet alleen met kracht maar ook met gezag dienen. Kijk naar de situatie op de Pinksterdag. Petrus en de anderen dienden God met gezag, niet slechts met de kracht zoals de opvatting is van vele christenen vandaag de dag. Petrus en de anderen verklaarden: “Laat het hele huis van Israël dan zeker weten, dat God Hem zowel tot Heer als tot Christus heeft gemaakt, deze Jezus die u hebt gekruisigd” (Act. 2:36). Hij is het Hoofd en wij zijn het Lichaam. Wij zijn één met Hem. Daarom hebben we niet slechts de kracht, maar ook het gezag over alle dingen. (To Serve in the Human Spirit, p.39) WEEK 4 – DAG 6 Mat. 6: 9-10 Bidt u dan zo: Onze Vader die in de hemelen bent, moge uw naam worden geheiligd, uw koninkrijk komen, uw wil gebeuren, zoals in de hemel, zo ook op aarde. Mat. 6:13 …[Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.] (NBG51) Christus heeft het heerschap en het hoofdschap verkregen. Hij is de Heer, het Hoofd over alles. We moeten het visioen van de opgevaren Christus zien en het gebed van gezag leren bidden. We moeten de feiten beseffen, de grond innemen en datgene opeisen wat het Hoofd heeft verkregen en bereikt. Dit is het heersende gebed van de Gemeente. Dit is het gebed van de eeuw. (The Prayer of the Age, pp. 8, 14-15) Bidden betekent dat we beseffen dat we door onszelf, met onszelf en in onszelf niets zijn. Daarom willen we niets door onszelf doen. In plaats daarvan willen we alles in God, met God en door God doen. Er zijn twee betekenissen van gebed. Ten eerste, wanneer we bidden, bidden we onszelf tot in God. Ten tweede, wanneer we bidden, bidden we God tot in ons. We zijn niet zoveel in God, noch is God zoveel in ons. Omdat we afgeleid worden, komen we buiten God. Als we Gods werk willen gaan doen, moeten we in God binnengaan. Bovendien is God niet zoveel in ons. Daarom moeten we God tot in ons bidden. Vervolgens kunnen we dan het werk doen op een manier waarin we met God zijn vermengd. Met andere woorden, we zijn in God en God is in ons. We kunnen in deze situatie en staat aankomen door gebed. Wanneer we bidden, hoeven we niet teveel voor aangelegenheden of voor het werk bidden. We moeten onszelf tot in God bidden en we moeten God tot in ons bidden. Dit is het principe van gebed. Wanneer we het evangelie willen prediken, moeten we even stoppen om te bidden. Bidden betekent onszelf stoppen en niets doen. Als we zelf iets kunnen doen, hoeven we niet onszelf te stoppen en te bidden. We kunnen gewoon doorgaan en het zelf doen. Vaak voeren we de dienst op deze manier uit. We doen het zelf. Dit is verkeerd. We moeten onszelf stoppen. Het boek Handelingen laat ons zien dat als er enige activiteit was, de apostelen eerst baden. Ze begonnen het werk nooit zonder gebed. Wanneer ze iets wilden gaan doen, stopten ze zichzelf door hun gebed. Hun gebed gaf God een weg om binnenin hen te komen, om hen op te vullen en om hun wezens te verzadigen. Vervolgens begonnen de apostelen met werken. Dat werk was niet iets dat onafhankelijk van God door de apostelen werd gedaan. In plaats daarvan, werd het werk dat door de apostelen werd gedaan, in volle afhankelijkheid van God gedaan. (The Practical and Organic Building Up of the Church, p. 93) Wat is het centrale doel van gebed? Het centrale doel van gebed is dat God een heerlijke Gemeente zal hebben. Het centrale onderwerp van gebed is een heerlijke Gemeente voorbereiden voor Christus, een Gemeente die bij Hem past. Dit is de openbaring van de hele Bijbel en Gods centrale doel en we moeten hieraan speciale aandacht besteden. Dit is ook het verlangen van de Heer. Voordat Hij gekruisigd werd, openbaarde Zijn gebed dit verlangen (Johannes 17). Tegelijkertijd kunnen we hetzelfde verlangen in de brieven van Paulus zien. Dit betekent niet dat we voor andere zaken minder moeten bidden; dit laat ons alleen het centrale doel van al onze gebeden zien. Als we eenmaal dit doel in ons hebben, kunnen we andere gebeden tot een hoger niveau brengen. Als we zien dat het evangelie niet slechts mensen uit de dood tot het leven brengt, maar de mens ook verenigt in een onuitsprekelijke wonderbaarlijke eenheid met de heerlijke Christus, zal ons gebed voor de wereld alleen maar toenemen, het zal niet afnemen. (CWWN, vol.38, p. 464) Sinds Zijn hemelvaart is de Heer in de hemelen aan het uitdelen. Om deze uitdeling op aarde uit te kunnen voeren, vereist een overeenstemming daarmee van onze kant. Bijna twintig eeuwen zijn voorbij gegaan, maar er is niet veel op aarde volbracht. Daarom is er, terwijl dit tijdperk ten einde loopt, een dringende noodzaak dat we overeenstemmen met de bediening van de Heer. In de tijd van Handelingen, gingen de apostelen verder met de Heer in het leven. Dit gebeurde zo in het geval van Filippus en de Ethiopische kamerling; Ananias en Saulus; en Petrus en Cornelius. Alle drie waren bewegingen in het leven die overeenstemden met de bediening van de Heer in de hemelen. (The Heavenly Ministry of Christ, p. 33) |
|||||||||||||||||