Vervolg op…
Het Visioen en de Ervaring van Christus
in Zijn Opstanding en Hemelvaart
WEEK 5 – DAG 1
Heb. 7:16 …die het niet geworden is naar de wet van een vleselijk gebod, maar naar de kracht van een onvergankelijk leven;…
Heb. 7:26 Want zo’n hogepriester paste ons ook: heilig, onschuldig, onbesmet, gescheiden van de zondaars en hoger dan de hemelen geworden;…
In Zijn hemelvaart is Christus “de hemelen doorgegaan” (Heb. 4:14). Hij is nu niet alleen in de hemelen (Heb. 9:24) maar Hij is “hoger dan de hemelen,” “ver boven al de hemelen” (Heb. 7:26, Eph. 4:10). Geen van onze problemen is hoger dan de hemelen. Omdat onze Hogepriester hoger dan de hemelen is, is Hij in staat om ons tot het uiterste te redden (Heb. 7:25). (The Conclusion of the New Testament, p. 3752)
Het priesterschap van Christus is goddelijk. Goddelijk zijn is een zaak van bestanddeel, een zaak van het noodzakelijke basiselement hebben dat Hem samenstelt als onze Hogepriester. De goddelijkheid van Christus stelt Hem samen als een Hogepriester die levend en vol leven is zodat Hij in staat kan zijn om Zijn priesterschap ononderbroken voort te zetten. Met Christus als de goddelijke Hogepriester is er geen dood, want Hij heeft de dood overwonnen, onderworpen en verzwolgen. Waar Hij ook is, is er leven. Omdat Hij door vleeswording, menselijk leven, kruisiging en opstanding is gegaan, is Christus volledig toegerust en gekwalificeerd om onze Hogepriester te zijn. In deze Hogepriester is er niet alleen geen zonde maar ook absoluut geen dood.
Christus is niet samengesteld als de Hogepriester volgens de letter van de wet maar volgens de kracht van een onverwoestbaar leven (Heb. 7:16). Daarom draagt onze Hogepriester zorg voor ons door Zijn onverwoestbare leven. In Zijn onverwoestbare, eeuwige leven nemen we deel en genieten we van Hem als onze Hogepriester.
Niets kan dit leven beëindigen. Het is een eindeloos leven, het eeuwige, goddelijke, ongeschapen opstandingsleven dat door de test van de dood en Hades is gegaan (Act. 2:24; Rev. 1:18). Het is door zo’n leven dat Christus vandaag dient als onze Hogepriester. Daarom is Hij in staat om ons tot het uiterste te redden (Heb. 7:25). Christus als onze Hogepriester is de levende zoon van God zelf. Als de krachtige, is Christus tegelijkertijd in de hemelen en in onze geest. Tussen deze twee uiteinden, de hemel en onze geest, is er verkeer op de hemelse ladder omdat Zijn priesterschap voortdurend stroomt uit de hemel tot in onze geest. Het is geen stroom van kennis maar met de kracht van een onverwoestbaar leven.
In Christus, onze Hogepriester, is er niet alleen geen wereldsgezindheid of zonde, maar er is absoluut geen dood. De dood is volledige verzwolgen door Zijn goddelijke leven. Christus leeft voor eeuwig (Rev. 1:18). De dood kan Hem niet verhinderen om als de Hogepriester door te gaan.
Vanwege de uitwerkingen van de dood, hebben we het goddelijke priesterschap nodig, dat de aanwezigheid van leven en de afwezigheid van dood is. (The Conclusion of the New Testament, pp. 606-607, 3760-3761, 3779)
We moeten het fysieke bereik van de aardse bediening van Christus doorgaan en iets hogers binnengaan: het mystieke bereik van Christus’ hemelse bediening. In het mystieke bereik van Zijn hemelse bediening, is Christus de leven-gevende Geest vanaf Zijn opstanding, waarin Hij tot in eeuwigheid de leven-gevende Geest werd.
We moeten voortdurend eraan herinnerd worden dat Christus Gods organische behoudenis niet door Zichzelf als de Christus in het vlees volbrengt, maar door Hemzelf als de leven-gevende Geest. We moeten ons ook herinneren dat alle punten van Gods organische behoudenis niet worden uitgevoerd door de aardse bediening van Christus op een gerechtelijke en objectieve manier maar door Zijn hemelse bediening, organisch en subjectief. Er is een groot verschil tussen de aardse bediening en de hemelse bediening van Christus. Vandaag worden we niet gerechtelijk of objectief gered door de aardse bediening van Christus in het vlees. We worden organisch en subjectief gered door de hemelse bediening van de Christus die de leven-gevende Geest is. Om deze organische behoudenis te ervaren, moeten we allemaal het mystieke bereik van Christus’ hemelse bediening binnengaan. (The Divine and Mystical Realm, pp. 27, 31-32)
WEEK 5 – DAG 2
Heb. 7:24-25 …maar Hij, omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, heeft een onveranderlijk priesterschap. Daarom kan Hij ook volledig behouden wie door Hem tot God naderen, daar Hij altijd leeft om voor hen tussenbeide te treden.
Is Christus objectief voor ons? Ja, Hij is in feite objectief. Niettemin, in onze ervaring is Hij op een subjectieve manier objectief voor ons. In feite is Hij objectief omdat Hij in de hemel is. Maar wij hoeven niet naar de hemel te gaan om Hem te ervaren. Terwijl we hier op aarde zijn vandaag, kunnen we in onze geest de Christus ervaren die in de hemel is. Christus is objectief, maar onze ervaring van Christus is subjectief. We hebben de subjectieve ervaring van de objectieve Christus. Hoe kan de objectieve Christus worden overgebracht in onze subjectieve ervaring? Door de hemelse ladder die ons verenigt met de hemel en de hemel naar ons toebrengt. Hoe kan de objectieve elektriciteit, die zich op grote afstand in de elektriciteitscentrale bevindt, de subjectieve toepassing van elektriciteit in onze huizen worden? Door de bedrading die de stroom doorvoert van de elektriciteitscentrale naar onze huizen. In feite is de elektriciteit objectief in de elektriciteitscentrale, maar in toepassing is het subjectief aanwezig in onze huizen. Op dezelfde wijze kunnen we op een subjectieve manier de objectieve Christus ervaren. Terwijl we op aarde zijn, kunnen we de Christus ervaren die in de hemel is. Dit is wonderbaarlijk. Elke dag ervaar ik de Christus die in de hemel is. Hoewel Hij objectief is, is Hij in mijn ervaring subjectief. (Life-study of Hebrews, pp. 358-359)
Heb 7:25 vertelt ons dat Christus “ook volledig kan behouden wie door Hem tot God naderen, daar Hij altijd leeft om voor hen tussenbeide te treden.” Hier betekent de uitdrukking “volledig” “geheel, volledig, volmaakt, tot het einde, en tot in eeuwigheid.” Dit laat ons zien dat Christus als onze Hogepriester in staat is om ons volledig te behouden, dat wil zeggen, om te redden in elke situatie en toestand.
Vers 25 zegt ons dat Christus in staat is om te redden tot het uiterste in mate, in tijd en ruimte. Daarom, bereikt Zijn behoudenis tot het uiterste.
Als onze voorloper is Christus al de volledige vervolmaking binnengegaan en wij zullen daar ook gebracht worden (vgl. Heb 7:28, voetnoot 1 RcV). We zullen tot het uiterste gered worden. Gered worden tot het uiterste wil zeggen dat we in de volledige volmaaktheid van Christus worden gebracht waar geen leegheid, corruptie, gebondenheid, gekreun, verval of gezucht is. Ons op deze wijze redden is de bediening van het goddelijke priesterschap.
Het koninklijke priesterschap van Christus is voor bediening en Zijn goddelijke priesterschap is voor redding. Hij is in staat om ons tot het uiterste te redden want hij is niet alleen levend maar Hij is ook het onverwoestbare leven. Niets kan Hem vernietigen. Hoewel wij het hart hebben om anderen te redden, kunnen we gemakkelijk vernietigd en beëindigd worden. Maar Christus kan ons tot het uiterste redden omdat Zijn priesterschap is samengesteld met een onverwoestbaar leven. Ongeacht onze situatie of conditie waarin we ons bevinden, hebben we het goddelijke priesterschap dat zorg voor ons draagt. Dit goddelijke priesterschap is de reddende kracht van het onverwoestbare leven. Het werk van de goddelijke Hogepriester is hoofdzakelijk ons tot het uiterste redden. Het goddelijke priesterschap is samengesteld met het onverwoestbare leven; het is dus in staat om ons tot het uiterste te redden van alle neveneffecten van de dood tot in de volmaaktheid van Christus.
De eeuwige behoudenis van Christus is niet slechts een objectieve redding om ons probleem van de zonde aan de negatieve kant op te lossen, maar ook een subjectieve behoudenis om ons te redden tot in Zijn vervolmaking en verheerlijking aan de positieve kant. Een dergelijke eeuwige behoudenis is niet beperkt door tijd en ruimte maar is allesomvattend met het goddelijke element en natuur.
Christus kan ons redden tot het uiterste want Hij is niet alleen levend in de hemelen maar ook in ons. Terwijl Hij leeft in de hemel, brengt Hij Zichzelf in ons over. Hij leeft in de hemel om voor ons tussenbeide te treden en zorg te dragen voor ons, maar de realiteit hiervan is in onze geest overgebracht door Zijn Geest. We moeten leren om deze hemelse visie te zien en van onze Hogepriester te genieten. (The Conclusion of the New Testament, pp. 3777-3778, 3781, 3764, 3778)
WEEK 5 – DAG 3
Phil. 3:10 …om Hem te kennen en de kracht van zijn opstanding en de gemeenschap aan zijn lijden, terwijl ik aan zijn dood gelijkvormig word,…
Heb. 4:16 Laten wij dus met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden tot hulp op de juiste tijd.
We zullen barmhartigheid ontvangen en genade vinden bij de troon der genade voor hulp op de juiste tijd. We zullen tot het uiterste worden bevrijd en gered. Dit is het werk van onze goddelijke Hogepriester.
Omdat Hij deze priesterdienst heeft, is Hij in staat om ons tot het uiterste te redden. Als we niet tot het uiterste worden gered, wil dat niet zeggen dat Hij niet in staat is om ons te redden. Het betekent eerder dat we niet bereid waren om tot het uiterste gered te worden. We hebben geen excuus. Als we gered willen worden, dan zal Hij zeker ons tot het uiterste redden. (The Conclusion of the New Testament, p. 3778)
Volgens de Schrift zijn er drie aspecten van het priesterschap: het aspect van het priesterschap van Aäron, het aspect van het koninklijk priesterschap en het aspect van het goddelijk priesterschap. Het aspect van het priesterschap van Aäron is voor het offeren van offeranden aan God voor onze zonden. Daarom heeft het priesterschap van Aäron hoofdzakelijk betrekking op het zondoffer. Het koninklijke aspect van het priesterschap is om de door een proces gegane God aan ons als onze levensvoorziening te bedienen. Het aspect van het goddelijke priesterschap is om ons te redden tot het uiterste. Offeren lost het probleem van zonde op, bediening deelt de door een proces gegane God aan ons uit als onze dagelijkse voorziening en redding redt ons tot het uiterste. De redding van het goddelijke priesterschap redt ons in het bijzonder van de dood en van elke omgeving van de dood.
Hoewel de zonde voorbij is heeft het een enorm gevolg veroorzaakt, namelijk de dood (Rom. 5:12). We moeten de dood niet begrijpen volgens het smalle zicht van ons menselijk denken. Volgens het ruime begrip van de dood in de Bijbel, omvat dood leegheid, corruptie, zuchten, gekreun en verval. Alles is in verval. We kunnen misschien een sterk lichaam hebben, maar niet lang vanaf nu zal het in verval raken. In Romeinen 5 hebben we zonde en dood; in Romeinen 8 zien we leegheid, corruptie, gebondenheid, gekreun en verval. Het hele universum is vervuild door de dood, die het gevolg is van de zonde die door Adam, als het hoofd van de oude schepping, is binnengekomen.
Rom 8:22 zegt dat de hele schepping kreunt. Elke persoon kreunt diep vanbinnen. Daar mensen willen ontsnappen aan dit kreunen, nemen ze deel aan werelds vermaak. Zelfs na zich in dit vermaak te hebben gestort, ontdekken ze dat het innerlijke kreunen er nog steeds is. Dit kreunen is één van de gevolgen van de dood.
Wanneer anderen naar ons huis komen, zou er lofprijzing, werkelijkheid, opbouw en groei moeten zijn en geen kreunen, leegheid, corruptie en verval. Gered worden van deze gevolgen van de dood is wat het betekent om te worden gered tot het uiterste. Dit is meer dan het redden van de Redder, dit is de redding van het goddelijke priesterschap.
De Zoon van God werd vlees, leefde op de aarde, ging door de dood, stond op uit de dood en is voor eeuwig volmaakt. In Christus, de volmaakte Zoon van God, Degene die opgestaan en verhoogd is, is geen gekreun. In Hem is er geen leegheid, gebondenheid, corruptie of verval. Hij is absoluut vrij van deze dingen.
Gered worden van het onthouden van de fouten van anderen betekent gered worden tot het uiterste. We kunnen anderen vergeven en ons toch nog steeds hun fouten herinneren. Wanneer God ons vergeeft, dan vergeet Hij ook (Heb. 8:12); daarom is vergeven vergeten. Als ons vergeven niet gelijk is aan vergeten, zijn we niet tot het uiterste gered. Als we daadwerkelijk iemand hebben vergeven, dan moeten we de belediging ook vergeten. We moeten tot het uiterste worden gered in het vergeven van anderen en van al onze dagelijkse moeilijkheden. Wanneer we door Christus, onze Hogepriester, tot God komen, dan redt Hij ons door de kracht van Zijn opstanding (Phil. 3:10) en door de wet van de Geest van het leven (Rom.8:2). (The Conclusion of the New Testament, pp. 3778-3779, 3782)
WEEK 5 – DAG 4
Rom. 8:34 …wie is het die veroordeelt? Christus Jezus is het die gestorven is, ja nog meer, die opgewekt is, die ook aan Gods rechterhand is, die ook voor ons bidt.
Heb. 9:24 Want Christus is niet ingegaan in het met handen gemaakte heiligdom, een tegenbeeld van het ware, maar in de hemel zelf, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons;…
Christus is niet werkeloos. Hij bemiddelt, Hij bedient en Hij voert Gods bestuur uit. Wij, hier op aarde, moeten reageren op de activiteiten van Christus in de hemel. Hoewel Christus in Zijn aardse bediening de verlossing voor onze behoudenis volledig heeft volbracht, heeft Hij nog niet de opbouw van Zijn lichaam voltooid. Voor de opbouw van Zijn Lichaam is Zijn bediening in de hemel nodig. Het is niet het verlangen van Christus om slechts een grote groep mensen te hebben die gered zijn; Hij wil dat Zijn geredden samen worden opgebouwd als Zijn Lichaam. Christus verlangt een Lichaam, een bouwwerk, een bruid. Om het Lichaam op te bouwen moest Christus het werk in Zijn hemelse bediening voortzetten. (Life-study of Colossians, p. 549)
Hebreeën 7:25 laat zien dat Christus in staat is om ons tot het uiterste te redden omdat Hij altijd leeft om voor ons te bemiddelen. Als onze Hogepriester behandelt Christus onze zaak door voor ons te bemiddelen. Hij verschijnt ten behoeve van ons voor God, bidt daar voor ons zodat wij gered kunnen worden en volledig in Gods eeuwige doel kunnen worden gebracht. Hij bemiddelt continu voor ons omdat Hij weet hoe makkelijk het voor ons is om te vallen en als we eenmaal gevallen zijn hoe makkelijk we in onze gevallen conditie blijven. Wij zijn waarlijk gered door Zijn bemiddeling. God heeft Christus aangewezen om zorg voor ons te dragen en Hij draagt nu zorg voor ons door voor ons te bemiddelen. Hij bemiddelt voor ons en Hij zal ons tot het uiterste redden.
Heb 7:26 zegt: “Want zo’n hogepriester paste ons ook: heilig, onschuldig, onbesmet, gescheiden van de zondaars en hoger dan de hemelen geworden.” Als Degene die heilig, onschuldig, onbesmet, gescheiden van de zondaars is, is Christus de Volmaakte, en past Hij zeker bij ons. Bovendien is Hij in Zijn hemelvaart door de hemelen gegaan. Nu is Hij niet alleen in de hemelen maar is Hij ook hoger dan de hemelen, ver boven al de hemelen (Eph. 4:10). Omdat onze Hogepriester hoger dan de hemelen is, is Hij in staat om ons te redden en ons tot het uiterste te redden.
Slechts twee verzen in de Bijbel, Heb 7:25 en Rom 8:34, vertellen ons dat Christus voor ons bemiddelt en deze twee verzen komen met elkaar overeen. Volgens Romeinen 8 is Christus niet slechts aan het bemiddelen voor arme zondaren om gerechtvaardigd te worden maar voor de gelovigen om verheerlijkt te worden. Dit komt overeen met de bemiddeling in Heb 7:25 waar ons wordt gezegd dat Christus voor ons bemiddelt zodat wij tot het uiterste kunnen worden gered. Tot het uiterste worden gered is gelijk aan verheerlijking. Verheerlijkt worden betekent dat ons hele wezen met Christus’ goddelijke priesterschap verzadigd is. Wanneer ons hele wezen met Zijn goddelijke priesterschap verzadigd en doordrenkt is met Zijn goddelijke priesterschap, dan zal dat onze verheerlijking zijn, de laatste stap van Gods behoudenis. Op dat moment zullen we het volledige zoonschap genieten, dat zal worden voleindigd door de verlossing van ons lichaam (Rom. 8:23).
Christus is in staat om ons te redden, omdat Hij voor ons bemiddelt (Heb. 7:25b). Hij verschijnt ten behoeve van ons voor God en bidt daar voor ons zodat wij kunnen worden gered en volledig in Gods doel kunnen worden gebracht. We moeten eenvoudig rusten in Zijn bemiddeling, hierin vertrouwen en hiervan genieten. Wees ervan verzekerd dat onze Hogepriester continu voor ons bemiddelt. We zijn vaak gered door Zijn bemiddeling. Wij hebben een blijvende, constante en eeuwige Bemiddelaar.
Vroeg of laat zal Zijn bemiddeling overwinnen, onderwerpen en ons redden. We zullen allemaal volledig onderworpen worden en door Zijn bemiddeling worden gered. Hoewel wij kunnen vergeten dat wij Zijn naam hebben aangeroepen, Hij zal het nooit vergeten. Hij bemiddelt voor ons en Hij zal ons tot het uiterste redden.
We moeten tot God blijven naderen. In de morgen en avond, dag en nacht, moeten we tot Hem naderen en tot Hem zeggen, “Ik ben open naar U. U bent rijk. Ik heb U nodig. Ik wil de hele tijd open naar U blijven.” (The Conclusion of the New Testament, pp.607, 3803, 3782)
WEEK 5 – DAG 5
Col. 3:1-3 Als u nu met Christus opgewekt bent, zoekt dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan Gods rechterhand. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God.
Eeuwenlang heeft Christus zonder noemenswaardig succes geprobeerd om een groep mensen te vinden die reageren op Zijn bediening in de hemelen. Door Zijn barmhartigheid en genade is er nu een groep mensen op aarde die in het wederopbouwwerk van de Heer reageren op de hemelse bediening van Christus. Laten wij diegenen zijn die tegen de Heer zeggen dat we één zijn met Hem in deze bediening. Dag en nacht moeten we reageren tegen de Christus die boven alles is. Wanneer ik reageer naar de Heer door te zeggen, “Amen Heer”, dan heb ik de diepe overtuiging vanbinnen dat Christus aan het bemiddelen en bedienen is, dat Hij zijn rijkdommen in mij uitdeelt en mij infuseert met het element van God. Vanwege deze overdracht en deze infusie ben ik vervuld en opgewekt voor de belangen van de Heer. (Life-study of Colossians, pp. 546-547)
Ik heb de volledige overtuiging dat vele van de heiligen in de plaatselijke gemeenten de overdracht van de rijkdommen van Christus ervaren. Omdat we een dergelijke overdracht hebben, hebben we geen ethiek, cultuur of religie nodig. We hebben eenvoudig meer en meer eenheid met Christus nodig in Zijn hemelse bediening. Prijs Hem voor Zijn bemiddeling, voor Zijn bediening en voor het verkeer tussen de hemel en de aarde!
We moeten onder de indruk zijn van het feit dat Christus die in de hemel is erg druk bezig is. Neem eens in overweging voor hoeveel plaatselijke gemeenten over de hele aarde Hij zorg draagt. De bediening van Christus in de hemelen heeft als doel de opbouw van het Lichaam en het vormen van Zijn bruid. Maar toch vereist de bediening van Christus in de hemelen onze reactie. We moeten hier op aarde de weerspiegeling worden van deze hemelse bediening.
We moeten allemaal zorg dragen voor de belangen van de Heer. Terwijl Hij bidt in de hemelen, reageren wij in gebed op aarde. Zo ervaren we de overdracht tussen Christus en ons, een overdracht die ons gelukkig en vol vreugde zal maken. Christus werkt in de hemelen en wij werken op aarde. Op deze manier genieten we niet alleen van Christus als de werkelijkheid voor onze noden, maar we nemen Hem als ons leven en hebben één leven met Hem.
Ons leven met Christus is niet doelloos; het heeft een definitief doel. Dit doel is om één te zijn met Christus in Zijn bemiddeling voor de gemeenten, in Zijn bediening van de hemelse levensvoorziening aan de heiligen en in Zijn bestuur van Gods heerschappij.
In plaats van te worden afgesneden van de hemelse Christus moeten we in onze ervaring continu de goddelijke overdracht ontvangen. Dag en nacht moeten we worden geïnfuseerd met de voorziening vanuit de hemel en de overdracht ervaren tussen de Christus in de hemel en ons. We zouden continu moeten reageren op Christus’ bemiddeling, bediening en uitvoering van Gods bestuur. De dingen zoeken die boven zijn betekent dat we overeenstemmen met de hemelse bediening van Christus.
Wanneer we de dingen zoeken die boven zijn, dan reageren we op de hemelse bediening en weerspiegelen dit. Onze ervaring getuigt hiervan. Als we in onze gebeden onbelangrijke dingen willen vergeten en willen zorgen voor de dingen van boven, dan zullen we ons bewust worden van het verkeer tussen ons en Christus in de hemelen. We zullen een heen en weer gaande stroom waarnemen tussen Hem en ons. Door een dergelijk gebed worden de goddelijke rijkdommen in ons overgebracht. Dit stelt ons in staat om één met anderen en juist met iedereen te zijn.
Wanneer we tijdens onze gebeden het verstand op de dingen zetten die boven zijn, worden we een weerspiegeling van de bediening van Christus in de hemelen. Door onze gebeden, wordt aan Christus, het Hoofd, een weg gegeven om Zijn bestuur door Zijn Lichaam uit te voeren. Wanneer we bidden zijn we een hemelse ambassadeur op aarde met de uitbreiding van Gods koninkrijk. Maar als we aan het roddelen zijn, zijn we in het geheel geen ambassadeur. Alleen wanneer we bidden worden we op een praktische manier een ambassadeur van het hemelse koninkrijk op aarde. (Life-study of Colossians, pp. 547, 535, 550, 547, 581)
WEEK 5 – DAG 6
Eph. 1:22 En Hij heeft alles aan zijn voeten onderworpen en Hem als hoofd over alles gegeven aan de gemeente…
Eph. 3:11 …naar het eeuwig voornemen dat Hij heeft opgevat in Christus Jezus onze Heer,…
Paulus vermaande de gelovigen in Kolosse om de dingen die boven zijn te zoeken want zij waren door de aardse dingen afgeleid, naar de elementen van de wereld zoals Judaïsme, gnosticisme, mystiek en ascetisme. Omdat zij door deze dingen werden afgeleid, konden zij niets te maken hebben met de dingen die boven zijn. Dit was de reden dat Paulus hen beval om het Judaïsme, Griekse filosofie, gnosticisme, mystiek en elke vorm van cultuur te vergeten en de dingen te zoeken die boven zijn en hun verstand daarop te zetten. De dingen die boven zijn omvatten geen enkele religie, filosofie of cultuur. Integendeel, zij omvatten Christus’ priesterschap, bediening en bestuur met al Zijn activiteiten ingesloten. Het is cruciaal voor ons om te realiseren dat Christus ons Hoofd is en dat wij de leden van Zijn Lichaam zijn. Christus en wij vormen samen één universele mens. Als Degene in de hemel is Hij het Hoofd en als degenen op aarde zijn wij het Lichaam. Terwijl het Hoofd in de hemelen werkt door te bemiddelen, te bedienen en te regeren, zijn wij, het Lichaam aan het werk om op aarde te reageren op de hemelse bediening van Christus en te weerspiegelen wat Hij in de hemelen aan het doen is. Wat een geweldige zaak is dit! (Life-study of Colossians, p. 552)
In plaats van zorg dragen voor een aardse religie, wereldse filosofie en andere elementen van de wereld moeten we de dingen zoeken die boven zijn en onze gedachten hierop zetten. Als we ons wenden naar de hemelse Christus met al Zijn activiteiten en onze gedachten zetten op deze dingen, zal de vernieuwing van de nieuwe mens automatisch plaats vinden.
Tussen Christus in de hemel en ons hier op aarde vindt een hemelse overdracht, een hemelse stroom, plaats. Als we deze overdracht ontvangen, zullen we reageren op het werk van Christus in de hemelen. Maar, als we in onze ervaring niet continu verbonden zijn met Hem of als we toestaan dat er afzondering opgebouwd wordt tussen ons en Hem, dan zal de overdracht stoppen. Het is zeer triest dat heden onder vele echte christenen de verbinding met de hemelse Christus in hun ervaring is afgesneden. Zij zijn echte christenen maar ze ervaren de hemelse stroom niet en er is geen gemeenschap tussen hen en de Heer. We hopen dat de situatie onder ons absoluut anders dan deze zal zijn.
Als we de dingen zoeken die boven zijn en we één wandel met Christus hebben, zullen we volledig in beslag genomen worden door de onderneming van onze Meester. Ons hart zal met Hem in de hemel zijn, waar Hij aan het bemiddelen is voor de gemeenten, de heiligen voorziet en Gods regering bestuurt. Dit zal dan onze zorg, ons verlangen zijn. Als we Christus als leven nemen en op deze manier de dingen zoeken die boven zijn, zullen de leden van lust ter dood worden gebracht, de boze elementen in de gevallen ziel worden weggedaan en de oude mens zal worden afgelegd. Bovendien zullen we automatisch de nieuwe mens aandoen.
Kolossenzen moet voor ons niet slechts een boek van leerstellingen zijn maar moet een boek van ervaring worden. Hoewel de Christus die in het boek geopenbaard wordt diepgaand, uitgebreid en allesomvattend is kunnen we Hem nog steeds ervaren. We kunnen Hem ervaren als onze dagelijkse behoefte, Hem nemen als ons leven en samen met Hem leven. Bovendien kunnen we de dingen zoeken die boven zijn en ons verstand hierop zetten. Streef je er niet naar om één met de Heer in de hemelen te zijn en een hart te hebben dat één is met het hart van Hem? Verlang je er niet naar om één met Hem te zijn in Zijn priesterschap, bediening en bestuur? Ik wil alle jongeren in het bijzonder bemoedigen om zorg te dragen voor Gods doel door de dingen te zoeken die boven zijn en samen met Christus te wandelen.
Het is wonderbaarlijk om Christus te genieten als de werkelijkheid van al onze dagelijkse benodigdheden, maar het is nog veel wonderbaarlijker om Hem als ons leven te nemen en een wandel samen met Hem te hebben. Ik kan getuigen dat hoe meer we Christus tot uitdrukking brengen en Zijn zorg als onze zorg nemen, hoe vrolijker we zullen worden. (Life-study of Colossians, pp. 552, 549-550, 534-535)