Paulus’ brief aan de Corinthiërs
Paulus schrijft aan de Corinthiërs in 1 Corinthiërs 10:1-4 …
'Broeders en zusters,
1. |
ik wil graag dat u weet dat onze voorouders allemaal door de wolk werden beschermd en allemaal door de zee trokken, |
2. |
dat ze zich allemaal in de naam van Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee. |
3. |
En ze aten allemaal hetzelfde geestelijke voedsel |
4. |
en dronken allemaal dezelfde geestelijke drank. Ze dronken uit de geestelijke rots die hen volgde – en die rots was Christus. |
Wie zijn de voorouders van de Corinthiërs? Uit bovenstaande opmerking zou je moeten concluderen dat dat de Israëlieten onder Mozes zijn. De Grieken van Corinthe stammen af van de Israëlieten?!?
Is het mogelijk dat Paulus zo slecht op de hoogte is van de geschiedenis zijn eigen volk, dat hij er zo mijlenver naast kan zitten? … Of zou onze kennis van de geschiedenis er mijlenver naast zitten?
Daar komt nog bij dat in dezelfde brief, twee hoofdstukken later hij deze mensen heidenen noemt.
1Co 12:2 Gij weet, dat gij, toen gij nog heidenen waart, u blindelings naar de stomme afgoden liet heendrijven.
Wie zijn de heidenen van het Nieuwe Testament tot wie Paulus en de andere apostelen het evangelie predikten?
Jakobus 1:1 Jakobus, een dienstknecht van God en van de Here Jezus Christus, groet de twaalf stammen in de verstrooiing.
1Pe 1:1 Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen, die in de verstrooiing zijn in Pontus, Galatie, Kappadocie, Asia en Bitynie,
De apostelen wisten het wel, wij niet (meer). Het zijn de afstammelingen van het Koninkrijk van Israël (Huis van Israël, zoals de profeten het noemen) weggevoerd in ballingschap naar Assyrië, 120 jaar eerder dan dat het Koninkrijk van Juda (de latere zogenoemde Joden) weggevoerd werd naar Babel.