Doorbrekend Licht
Hoofdstuk 13 - Een mysterieuze verdwijning
Ik ontwaakte vroeg in de morgen toen het nog donker was en terwijl de dag aanbrak in het oosten, beklom ik nogmaals het pad naar de berg en kwam precies op tijd aan bij een nabijgelegen bergrug om de zon door de harde vloer van de aarde te horen splinteren. Niets kon de voortgang van de zon belemmeren, want een vuur verbrandde alles wat in de weg stond op het voorbestemde pad. De aarde is geen partij voor de hemel, het zou het misschien een seizoen kunnen tegenstaan, maar uiteindelijk moet de zwakkere buigen voor de sterkere.
“De hemel wint altijd,” fluisterde de stille stem in mijn oor. Ik putte troost uit de wetenschap dat ik aan de kant van de hemel stond – of beter gezegd, de hemel stond aan mijn kant – in elk potentieel conflict in het leven. Toch wist ik ook dat ik alleen iets aan deze wetenschap had wanneer het getest was in de vuurproef van de ervaring. Beschermende woorden zullen alleen troosten als men het gevaar in de ogen kijkt. Licht zal alleen sturing geven in het donker. Zonder dwaze mensen zou wijsheid geen gave zijn.
Na een meditatie over de laatste openbaringen en het doen van een stil onderzoek naar andere juweeltjes die ik deze dag nodig zou hebben, stond ik op en keerde terug naar het hotel. Terwijl de zon steeg, klom ik in mijn truck en ging op weg naar Newkirk om Jozef, Joshua en de anderen te ontmoeten die nieuwgeboren waren en voorbereid op een Koninkrijkswerk wat nog niet geheel duidelijk was.
“Waar is Jozef?” vroeg ik. Niemand had hem nog gezien deze morgen. Het was bewolkt vandaag en er dreigde regen in de verte. Toch stonden daar zoals afgesproken de potentiële discipelen bijeen als een kleine menigte van mannen en vrouwen. Het scheen een belichaming van de mensheid, een ware dwarsdoorsnede in hun verschillende vormen, tinten en maten.
Joshua was net voor mij aangekomen en al snel opende hij het gesprek, “Mag ik ervan uitgaan dat jullie hier allemaal verzameld zijn omdat jullie klaar zijn om dit nieuwe werk wat voor ons ligt te gaan doen?”
Allemaal beaamden ze, met een knik, een opgeheven hand of een luid gesproken “Ja!”. Omdat ik nieuw was in deze omgeving, kende ik niemand behalve hen die ik de dag ervoor had ontmoet. Zorgvuldig schreef ik daarom de namen op zodat ik hen zo snel mogelijk zou onthouden. Hun namen waren als volgt:
Er waren zeven getrouwde mannen: Toivo, Ivan, Chen, Raj, Olabisi, Naoki en Abdul. Vijf alleenstaande mannen: Atsa, Kuyani, Kika, Sven en jonge Juan. Er waren ook vijf alleenstaande vrouwen: Maggie, Dakota, Bryn, Zoe en Ruth. In totaal waren er vierentwintig in ons gezelschap, waaronder de vrouwen van de zeven getrouwde mannen. Elk een unieke pilaar van het komende Koninkrijk.
Het volgende uur gebruikten we om elkaar beter te leren kennen. Elk had zijn of haar eigen verhaal, maar iedereen was op een verschillend pad geleid naar deze samenloop van roepingen. We zouden nu moeten leren samenwerken en vertrouwen op de gaven die een ieder met zich meebracht.
Jozef was nog steeds nergens te bekennen. Uiteindelijk nam ik het woord. “Ik denk dat het goed is als we onszelf verspreiden door het dorp en Jozef proberen te vinden. Ik zal zelf naar het Indiaanse dorp gaan om te kijken of hij daar nog is.”
“Dat is een goed idee,” antwoordde Joshua. “Laten we hier halverwege de middag weer afspreken. Als we hem eerder vinden, zullen we de bel op het stadsplein luiden.”
We gingen uit elkaar en de groep begon zich over de hele stad te verspreiden terwijl ik naar het dorp aan de andere kant van de vallei reed. Toen ik op de brug over de rivier reed voelde ik een zekere energie die uit de rivier leek te stralen. Nieuwsgierig stopte ik aan de andere kant en daalde af naar de oever van de rivier. Ik boog me voorover en schepte een handvol water om het naar mijn lippen te brengen. Onmiddellijk herkende ik zijn zoete smaak. “Dit is levend water!” zei ik hardop. “Het water vanuit de bergspleet moet de opwaartse stroom hebben bereikt. De vallei wordt gerevitaliseerd.”
Het nieuwe bruisende water van leven stroomde nu door de vallei en vloeide zo langs Newkirk door naar de stad Cosmos die een paar kilometer verderop lag. “Ik vraag me af hoe zij zullen reageren op dit levende water,” mijmerde ik.
Cosmos had een reputatie van losbandigheid en wetteloosheid, hoewel er in de stad ook een gemeenschap was met strikte morele principes die er trots op was dat ze zich volgens de wetten van de Schepper gedroegen. Nadat zij lang geleden verdreven waren uit Kirk had deze kleine gemeente een toevlucht gevonden aan de oostkant van Cosmos. Cosmos was een cacofonische mix van goed en kwaad, vrijheid en slavernij, vrede en geweld, tezamen met elke denkbare religie die een verschillend, maar ‘waar’ pad naar Utopia omarmt. Newkirk en Cosmos bleven wantrouwend naar elkaar en van tijd tot tijd brak er een open conflict uit tussen hen.
Levend water! Dacht ik bij mezelf. Dit kon nog interessant worden. Misschien is er langzaam vrede naar ons toe aan het drijven, zoals wolken die langzaam maar gestaag gedragen worden door sterke onzichtbare vleugels. Ik keerde terug naar mijn truck en hervatte mijn weg naar het dorp. Toen ik aankwam, vroeg ik de weg naar de hut van het stamhoofd en vond het al snel in het midden van het dorp. Ik klopte op de deur en werd al snel een comfortabele woonkamer ingeleid, waar ik geïntroduceerd werd aan stamhoofd Hiamovi. 173
“Neem plaats,” zei hij tegen me, nadat hij me hartelijk de hand had geschud. “Kan ik iets te drinken aanbieden? Thee of koffie misschien?”
“Dank u, stamhoofd,” antwoordde ik. “Ik waardeer uw gastvrijheid. Ik zou graag wat koffie lusten, als dit niet teveel moeite is.”
“Helemaal geen probleem, Anava,” zei hij.
Niet lang daarna werden er twee kopjes koffie op de lange tafel voor ons neergezet. Hiamovi nam een slok en zei toen tegen me, “Jozef is zeer over je te spreken.”
“Dat is heel aardig van hem,” antwoordde ik met een kleine buiging. “Mijn overleden vader had een vriend die hier vandaan kwam. Dat is eigenlijk van wie ik het eerst over deze vallei had gehoord.”
“Wie was je vader zijn vriend?” vroeg hij.
“Mijn vader zei dat zijn naam Joe was en dat hij eigenlij van de Yaqui stam was. Ik heb vele verhalen gehoord over Yaqui Joe toen ik een kind was.” 174
“Ik kende Joe toen ik een jongeman was. Hij woonde lang geleden onder ons, voordat hij terugkeerde naar zijn familie in Hiakim. Hij wilde sterven en begraven worden bij zijn voorouders. Deze mensen noemen zichzelf Hiaki, wat verbasterd werd naar Yaqui. Joe is een paar jaar geleden vertrokken van deze aarde naar de betere plaats, maar als jouw vaders naam Thomas was, dan geloof ik dat ik hem ook heb gekend.”
“Ja, Thomas was mijn vader,” zei ik met enige verrassing. Ik nam een slokje warme koffie.
“Hij werd een erelid van onze stam,” vervolgde het stamhoofd. “Dus dat betekent dat ook jij één van ons bent. Nu je hier bent, zullen we je naam in onze boeken opnemen als een geaccepteerde opzichter van het land. Onze hoofdopzichter, zoals je al weet, is Jozef. Hij is de zoon van je vaders vriend, Yaqui Joe. Joe’s volledige naam was Jozef en zijn zoon is naar hem vernoemd. Toen Joe terugkeerde naar Hiakim heeft zijn zoon ervoor gekozen hier bij ons te blijven, omdat dit voor het grootste deel van zijn leven zijn thuis was geweest.”
Hij pauzeerde. “Het lijkt erop dat het altijd al de bedoeling geweest is dat jullie twee elkaar zouden ontmoeten en samenwerken.”
“Ik sta werkelijk versteld van dit alles!” Drukte ik me uit met enige opwinding. “Maar ik kwam hier omdat Jozef vanmorgen niet op kwam dagen bij onze ontmoeting in Newkirk. We zijn hem nu met zijn allen aan het zoeken en ik kwam hier om te zien of hij misschien nog thuis was. Het laatste wat hij gistermiddag vertelde was dat hij met u moest praten over de laatste ontwikkelingen in Newkirk.”
“Ja,” zei het stamhoofd. “We hebben tot diep in de nacht over deze zaken gesproken en ik weet dat hij hier deze morgen is vertrokken. Ik heb Jozef gemachtigd om zijn wijze gezag uit te oefenen in Newkirk en de rest van de vallei om de Scheppers wetten te handhaven zoals hij nodig zou vinden. De tijd is voor ons gekomen om het Koninkrijk van de Schepper te bouwen en om Zijn recht te doen gelden over ons deel van het land wat Hij heeft geschapen. Mensen hebben Zijn recht lang genoeg vertrapt. Ze hebben voor hun eigen rechten gevochten met maar weinig respect voor het wettelijk recht van de Schepper. Maar daar komt nu verandering in, want er is een nieuwe dag aangebroken.”
Het stamhoofd nam nog een slokje van zijn koffie. “Als er iets met zijn auto gebeurd zou zijn, dan had je het langs de weg gezien moeten hebben toen je hierheen reed. Maar over het algemeen houdt hij van een wandeling.”
“Dus Jozef lijkt vermist te zijn,” zei ik langzaam. “Dat is inderdaad een mysterie en er bekruipt mij een bepaald voorgevoel. Ik vraag me af wat er met hem gebeurd is. Ik zou nu echt moeten gaan om hem te zoeken.” Ik stond op en bewoog me richting de deur. “Ik zal op de terugweg langzamer rijden om te zoeken naar een teken van wat er met hem gebeurd zou kunnen zijn.”
“Mijn zegen is met je,” zei het stamhoofd. “Vind hem – voor ons allen. Hij kan niet verdwenen zijn, want ik heb een lange en goede weg voor hem gezien.”
Ik reed langzaam het dorp uit en de weg naar Newkirk af. Terwijl ik goed om me heen keek duurde het niet lang voordat ik een wit voorwerp vlak naast de weg opmerkte. Ik stopte de truck en liep dichterbij totdat ik kon zien dat het een modderig shirt was. Ik raapte het voorzichtig op en zag dat het met bloed besmeerd was. 175
De moed zonk me in de schoenen en ik huiverde. Dit zag er helemaal niet goed uit. Er was verraad in het spel. Jozef was niet zomaar verdwenen. Hij was ontvoerd!
Voetnoten
173 – Hiamovi is een Cherokee woord voor ‘stamhoofd’.
174 – Mijn vader (Thomas) was een goede verhalenverteller. Kinderen verzamelden zich vaak om hem heen om zijn verhalen over Yaqui Joe te horen.
175 – Genesis 37:31