Lazarus |
Lazarus is een beeld van de volheid van Christus. Zie ook Bethanië, de woonplaats van Lazarus.
Wat was er toch met Lazarus gebeurd? "Lazarus" die "de Heer liefhad", was "ziek" geworden(Joh.11:1-4). Net als Job was hij "mannelijk" en rechtvaardig (Job 1:1). En juist dáárom moest ook hij, net als Job, door een proces heen van "ziekte" en "sterven", om ten volle aan het doel te kunnen beantwoorden waartoe God hem had geschapen. Want "ziekten" als die van Job en die van Lazarus, "lopen niet uit op de dood, maar op de eer van God" (Joh.11:4).
Lazarus is namelijk een beeld van de "volheid van Christus", van Zijn Lichaam van vele zonen. Hij had geloofd, wat Jezus hem had voorgehouden: "Ik ben de opstanding en het leven, wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven. En ieder die leeft en in Mij gelooft, zal in de 'eeuw der eeuwen' niet sterven" (Joh.11:25-26). Lazarus had deze woorden niet toegepast op een verre toekomst, zoals de "vrouwen" dat hadden gedaan , maar op het heden, op zichzelf (vgl. Joh.11:24). De Man van Nazareth werd zijn leven! Jezus werd voor hem de "Ik ben"! Dáárom had de Heer Jezus juist hém zo lief (Joh.11:4 en 35). Wat een goede leerling was hij gebleken! Hoe dicht was Lazarus bij de Heiland komen te staan! Jezus wás zijn opstanding. Jezus wás zijn leven! Als David kon hij juichen: "Zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen; want u geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, want u maakt mij het pad des levens bekend" (Ps.16:9-11).
Hoe verkronkeld is het denken van de religieuze mens, die nog vleselijk is. Alhoewel Lazarus reeds vier dagen in het graf had gelegen, was hij niet dood! Lazarus leefde! Jezus was zijn opstanding, zijn leven. De vele Joden, die met de vrouwen naar het graf waren gegaan om hem te bewenen, waren dood! (vgl. Mat.8:22). De doden beweenden de levende Lazarus! (Joh.11:33-38). Daarom, "bij Zichzelf verbolgen, ging Jezus naar het graf en zei: Neem de steen weg!" (Joh.11:38). De Heer had ogen om te zien. In Zijn ogen sliep Lazarus alleen maar (Joh.11:11-12). De omstanders behoorden zichzelf te bewenen (vgl. Luc.23:28-31). Zij hadden immers de Zoon des mensen, het leven, verworpen! (Joh.10:31, 39 en 11:8).
Volgens Jezus leefde Lazarus dus nog, ook al was hij gestorven! Tot de discipelen had Hij gezegd: "Lazarus, onze vriend, is ingeslapen, maar Ik ga erheen, om hem uit de slaap te wekken" (Joh.11:11). Wat een teken! "Opwekking" uit de "slaap", om de Heer te "zien" gelijk Hij is! Het is een groot geheimenis, dat "Christus" zal "lichten" over wie "ontwaakt uit de slaap" en "opstaat uit de dood".
Er zijn talrijke schaduwbeelden die daarvan getuigen. Nadat Jakob in slaap was gevallen, ontwaakte hij in de geestelijke wereld en aanschouwde met zijn geestesoog de volheid van de Zoon des mensen op een plaats, die hij Bethel noemde: Huis van God (Gen.28:10-19, 48:3). Ook de profeet Zacharia zou de volheid van Christus zien, nadat hij was gewekt "zoals men iemand uit de slaap wekt" (Zach.4:1-14). Dit is een "opwekking", een "opklimming", die in het heden plaats vindt! Dit is de opstanding die in werking treedt, als het "vlees" en het "bloed" van de "zoon des mensen" wordt "gegeten". "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie Mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft "aionisch" leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt en is nu, dat de doden naar de stem van de zoon van God zullen horen en die haar horen, zullen leven" (Joh.5:24-25).
Eeuwen lang is Gods volk "in kerkerholen geboeid, en in gevangenissen weggeborgen; ze werden ten roof en er was niemand die zei: Geef terug" (Jes.42:7 en 22). De "kerker", het "vlees", kan de "Lazarus" niet langer gevangen houden! Dan is dit woord werkelijkheid geworden: "Ik, de Heer, ben je Verlosser. Wees niet bang, want Ik ben bij je. Tegen het noorden zeg Ik: Geef hier! En tegen het zuiden: Laat los!" (uit Jes.43). "Lazarus, kom naar buiten". Kom uit het "graf". Sta op uit de "dood". Verrijs uit de sfeer van het vlees. "En hij kwam naar buiten, de voeten en handen gebonden met grafdoeken, en met een zweetdoek om zijn gezicht gebonden" (Joh.11:44).
Zo zag "Lazarus" eruit, "in doeken gewikkeld"! De "Zoon des Mensen" is geheel ingekapseld in het vlees: het lichaam, de handen, de voeten. Ook het "Hoofd" was omwonden door banden van het "graf" (Joh.11:44). Maar toen het "Hoofd" uit het graf was verrezen, lag "doek, die Jezus' gezicht bedekt had, niet bij de andere doeken, maar apart opgerold op een andere plek" (Joh.20:7). Opgerold! Het "Hoofd" was opgestaan! Zijn werk in het vlees was volbracht. Hij was "opgewekt" als "eersteling van hen die ontslapen zijn" (1Cor.15:20). Velen zouden Hem volgen en net als Hij "als de engelen" zijn (Marc.12:18-26). Hij is immers de eerstgeborene van vele broeders (Rom.8:29). Ja, het hele "lichaam van Christus" zal worden bevrijd van alle banden van de dood.
De Heer zei: "Maakt hem los en laat hem gaan" (Joh.11:44). Wat een teken! Wat een perspektief! Is het u te wonderbaar? De Heer Jezus zegt: "Verwonder u hierover niet, want de ure komt, dat allen die in de graven zijn, naar Mijn stem zullen horen en ze zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel" (Joh.5:28-29). Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. |