Satan, uitvoerder van Gods plan

Bij God staat alles vast. Er is bij Hem geen twijfel, geen zweem van ommekeer. Vanaf het begin staat het einde al vast. Zoals Hij spreekt, zo zal het geschieden.

Isa 46:10 Ik, die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen;

Als we in dit licht de zondeval bekijken, moeten we tot de conslusie komen dat satan helemaal niet die waardige tegenstander van God is, zoals hij vaak wordt afgeschilderd door predikers. Hij is een waardige tegenstander van de mens, dat kan gezegd worden, want hij wist Eva te verleiden tot het eten van de verboden vrucht, wat God verboden had. Heeft hij daarmee God in zijn plannen gedwarsboomd? Nee integendeel, we zullen zien dat hij daarmee juist de uitvoerder werd van Gods plan.

Van Jezus wordt gezegd in Ope 13:8b,

“…het boek des levens van het Lam, dat geslacht is sedert de grondlegging [nederwerping] der wereld.”

Jezus is ons Paaslam, dat geslacht werd als zoenoffer. In de tijd gezien, vanuit menselijk perspectief, gebeurde dit in het jaar 33 na Chr. (zie hiervoor het artikel ‘ Wanneer is Jezus nu echt geboren?’). Globaal gezien werd Jezus Christus zo’n 4000 jaar na de zondeval gekruisigd om te sterven voor de zonden van de wereld. Vanuit Gods perspectief gezien vond dit moment al plaats vóór de nederwerping der wereld, dus zelfs al vóór de zondeval.

Gods plan voorzag in een Redder al voordat er een Redder nodig was. Niet om achter de hand te hebben, als plan B, mocht plan A mislukken, maar omdat de ongehoorzaamheid van de eerste Adam, en de gehoorzaamheid van de laatste Adam, beide nodig waren voor de vervulling van Zijn plan om een volk, een Lichaam, een Tempel, een Nieuwe Jeruzalem, te scheppen waarin God Zichzelf tot uitdrukking kan brengen.

Gods wil en Gods plan

God bracht Zijn wil voor de mens tot uitdrukking in Gen 2:16-17,

“En de Here God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, 17 maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.”

Hoe kan het Gods wil zijn dat de mens ongehoorzaam zal zijn aan Zijn wil? Aan de ene kant zegt God tegen de mens dat ze niet mogen eten van de boom van kennis van goed en kwaad en aan de andere kant wil Hij juist dat ze dat wel doen, om zodoende te kunnen voorzien in een Redder. Hoe kan dit?

In het Grieks worden twee woorden gebruikt om de wil te omschrijven, ‘Boulèma’ en ‘Thelèma’. Je zou ze zo kunnen omschrijven dat de Boulèma-wil is het plan van God is, de Thelèma-wil de wil van God is (voor een uitgebreide uitleg hiervoor, zie het artikel ‘Gods wil vs Gods plan’).

Gods Boulèma-wil omvat alles wat er in de Schepping gebeurt, van begin tot eind, van wording tot voleinding (zie hervoor het artikel ‘Gods plan’). Gods Thelèma-wil is de uitdrukking van Zijn karakter, de wet en daarom altijd heilig, rechtvaardig en goed (Rom. 7:12). Toch is het voor Gods plan noodzakelijk dat Zijn wil overtreden wordt: Als de God die kennis heeft van goed en kwaad Zichzelf tot uitdrukking wil brengen in Zijn schepping, moet ook die schepping kennis hebben/krijgen van goed en kwaad. Omdat God niet tegen Zijn eigen wil in kan gaan heeft hij voor dit doel de satan (= tegenstander) geschapen.

De satan is dus niet een gevallen engel, maar een geschapen tegenstander (Joh 8:44 – satan is de tegenstander van de mens, ‘vanaf den beginne’, zegt Jezus). Hij moet optreden als verleider, misleider, als tegenstander van de mens om de mens over te halen, Gods wil te overtreden, iets wat de mens anders nooit zou hebben gedaan en wat tegen de goddelijke natuur in gaat.

Hoe kreeg de satan dit voor elkaar? We lezen in Gen 3:4-5,

“De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, 5 maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad.”

Hij citeerde het gebod van God en beloofde de mens dat ze toegang zouden krijgen tot de soort van kennis die God voor Zichzelf wilde houden, namelijk de kennis van goed en kwaad. Vaak wordt gezegd dat de satan hier loog, maar is dat ook zo? Als het kwaad eenmaal is geschied, lezen we wat God er over zegt in Gen 3:22,

“En de Here God zeide: Zie, de mens is geworden als Onzer een door de kennis van goed en kwaad; nu dan, laat hij zijn hand niet uitstrekken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven.”

Had satan gelogen over de effecten van het eten van de vrucht? Nee, hij werd gebruikt door God uit te drukken wat Gods plan is voor de schepping, alsof het Zijn wil is. Dit zou voldoende zijn om de mens te verleiden tot het overtreden van de wil van God. Het was waarheid, door het eten van de vrucht was de mens geworden als God, kennende goed en kwaad, maar ten koste van een prijs. Want door het overtreden van het gebod, waarin leven en vrede is (harmonie), kwam de mens in het rijk van de zonde en de dood (vijandschap). De mens werd sterfelijk, vergankelijk en de scheppng kwam onder een vloek (onder de wet) vanwege de onbetaalde schuld (zie voor een beter begrip hierover het boekje ‘De schuldbrief in profetie’). In hope, echter, om van de vergankelijkheid verlost te worden. Ook dit lag al besloten in Gods plan.

Na het eten van de boom van kennis werd zodoende ook de toegang tot de boom des levens geblokkeerd voor de mens, totdat de schuld betaald zou zijn. De mens werd verkocht als slaaf aan de zonde en de dood en moest nu werken om de schuld te betalen. Pas na de dood en opstanding van Jezus Christus was de schuld eindelijk betaald en werd de blokkade tot de toegang tot de Boom des Levesn opgeheven. Christus is de werkelijke Boom des Levens, wanneer we Zijn bloed drinken en Zijn vlees eten, hebben we weer deel aan het ongeschapen Leven van God, krijgen we weer deel aan de goddelijke natuur, waardoor de Boom van KvGeK in ons (de oude mens, het vlees, ons natuurlijke leven, het Ik/Zelf) overwonnen wordt.

De keuze van het eten van de verkeerde boom was een ook identiteitskeuze. De natuur van de mens veranderde. We zien dat de mens in zijn aard Zelf-bewust werd, in plaats van God-bewust. De mens werd ineens bewust van het feit dat ze naakt waren. Iets wat voorheen niet van belang was, werd nu opgemerkt. We kunnen zeggen dat de mens viel van zijn positie van een geestelijk wezen naar een natuurlijk (ziels) wezen, omdat nu de ziel leidend werd, waar eerst de geest heerste. De mens die geleid wordt door de ziel is een vleselijk wezen.

Zie voor een schematische voorstelling ‘Geest, ziel en lichaam’.

Om van de vergankelijkheid verlost te worden, moet de prijs ervoor betaald worden. Door zijn ongehoorzaamheid was de mens veroordeeld tot het betalen van deze schuld. Daarom werd de mens verkocht als slaaf aan de zonde, de ongerechtigheid, de dood, om voor haar te werken en vrucht voor haar te dragen. De vruchten zijn leugens, bedrog, onreinheid, overspel, begeerte, enz., alle ongerechtigheid en wetteloosheid van het vlees, met als uiteindelijke loon, ziekte, ouderdom en dood. Het was de prijs die betaald moet worden.

De mens, tot Jezus Christus, was niet in staat de schuld af te lossen. Daarom kwam Christus als laatste Adam, de Zoon des Mensen, en heeft Hij de prijs voor ons betaald. Daarvoor moest hij als Zoon van God in het vlees geboren worden, en tijdens het opgroeien in Zijn vleselijke leven, heeft Hij de zonde veroordeeld in het vlees door uit de geest te blijven leven. Hij bracht niet zoals alle andere mensen vruchten voort van ongerechtigheid om voor de dood vrucht te dragen, maar de vruchten van gerechtigheid, met als einde het eeuwse leven, de opstanding uit de doden.

Toen Jezus stierf, stierf de mensheid in Hem, want Hij droeg de titel Zoon des Mensen. Door het geloof in Hem, ontvangen we Zijn leven en kunnen ook wij, vanuit dit Leven in ons, de vruchten van gerechtigheid voortbrengen. Zo zal uiteindelijk Gods plan én wil worden vervuld in ons, die ondanks dat we het element van de Kennis van Goed en Kwaad in ons hebben, daar niet uit leven, maar uit het ongeschapen goddelijke leven van Christus in onze geest.

Dit is iets wat vóór de zondeval en vóór de verlossing niet mogelijk was geweest. Dit was ook zonder een satan, zonder een tegenstander, niet mogelijk was geweest, immers zonder satan geen zondeval.

Vóór de zondeval was de mens weliswaar in de wil van God. Maar zonder overwinning over de kennis van goed en kwaad, was de mens geen geschikt vat voor God om Zichzelf in uit te drukken. De God die Zelf kennis heeft van goed en kwaad heeft ook een vat nodig die deze kennis kan bevatten, om Zichzelf ten volle in uit te kunnen drukken. Ná de zondeval had de mens kennis gekregen van goed en kwaad, maar buiten de wil van God, zonder Leven. Ook nog geen geschikt vat. Pas in Christus zijn deze beide elementen in de mens samengekomen, en daarna ook in ons, indien we door geloof in Zijn wil leren wandelen,geleid door het Leven van Christus in onze geest, d.i. de Geest van God.

Door deze Geest worden we zonen Gods, in wie God Zichzelf tot uitdrukking brengt, en die op de bestemde tijd geopenbaard zullen worden aan de schepping. Dit zal gebeuren ten tijde van de historische vervulling van het Loofhuttenfeest, die nog komen gaat, zoals er ook een historische vervulling van het Paasfeest en Pinksterfeest is geweest.

In Hem worden we één met de Zoon, we worden Zijn Lichaam, de Tempel van de levende God, de overwinnaars, de eerstelingen, het overblijfsel. We zullen een volk zijn naar Zijn naam, in wiens licht de volken zullen wandelen.