vervolg van...
Studie van Exodus
WEEK 5 – DAG 1
Exo. 12:14 En deze dag zal u een gedenkdag zijn, gij zult hem vieren als een feest voor de Here; in uw geslachten zult gij hem als een altoosdurende inzetting vieren.
Exo. 13:9 Het zal u zijn als een teken op uw hand en als een herinnering tussen uw ogen…, want met een sterke hand heeft de Here u uit Egypte geleid.
Het verslag van het Pascha in Exodus is zeer gedetailleerd. De reden voor elk detail is dat God wil dat wij de verlossing van Christus op zo’n volledige manier kennen, dat we het nooit kunnen vergeten (Exo 12:14; Exo 13:9). Dit geeft aan dat het Gods bedoeling is dat we de verlossing van Christus noch verwaarlozen, noch vergeten. We moeten Christus' verlossing veeleer gedenken, niet op een algemene manier, maar op een specifieke en gedetailleerde manier (Life-study of Exodus, p. 261).
In deze lange tijdsperiode van Genesis 3 tot Exodus 12 is de val van de mens vermeld. Deze val begon bij Adam en ging verder met de kinderen van Israël. Het eerste vers van Genesis zegt: "In den beginne schiep God..." en het laatste vers van Genesis zegt dat de mens Jozef nu in een ‘kist in Egypte’ was. Omdat de mens nu in een kist was, had hij verlossing, redding nodig. Dit is de reden waarom het boek Exodus nodig is (CWWL, 1969, vol. 2, p. 403).
De tijd van het Pascha is verbonden met een bepaalde maand en een bepaalde datum. Het Hebreeuwse volk had twee kalenders, een heilige kalender en een burgerlijke kalender. De burgerlijke kalender was algemeen, terwijl de heilige kalender de ervaring van Gods verlossing aangaat. Wij, die in Christus geloven, hebben ook twee kalenders, een burgerlijke en een heilige kalender. Als Gods verlosten hebben we twee geboortes gehad, twee keer een begin: een fysieke geboorte met een fysiek begin en een geestelijke geboorte met een geestelijk begin. Op de dag dat we in de Heer Jezus geloofden, begon onze leeftijd volgens de heilige kalender. Op die dag hadden we een nieuwe geboorte en een nieuw begin.
Exodus 12:2 zegt over de maand van het Pascha: "Deze maand zal u het begin der maanden zijn; zij zal u de eerste der maanden van het jaar zijn." Dit vers geeft aan dat het Pascha werd gehouden tijdens de eerste maand van het heilige jaar. Oorspronkelijk was deze maand de zevende maand van het jaar. Volgens Genesis 8:4 landde de ark van Noach op het gebergte van Ararat op de zeventiende dag van de zevende maand. Veel Bijbelleraren geloven dat deze zevende maand de eerste maand van Exodus 12 was. Het Pascha was op de veertiende dag van deze maand. Dit betekent dat het drie dagen vóór de dag die de landing van de ark op het gebergte van Ararat aangaf, werd gehouden. Deze landing van de ark was een beeld van de opstanding van Christus. Christus werd gedood op de veertiende dag en Hij werd opgewekt op de zeventiende dag.
Exodus 13:4 zegt: "Heden trekt gij uit, in de maand Abib." Het woord Abib betekent 'ontkiemen', 'ontluiken', 'teer', en 'groen', en het verwijst naar groene tarwearen. Na de Babylonische ballingschap heette deze maand Nisan (Neh. 2:1; Est. 3:7). Ontkiemen en ontluiken betekenen het begin van levensenergie. Onze ervaring bevestigt dit. Op de dag dat we voor het eerst de naam van de Heer aanriepen, in Hem geloofden en gered werden, begon er leven vanuit ons binnenste te ontluiken en te ontkiemen. Iedereen die dit niet heeft ervaren, is geen werkelijke gelovige. Wij allen kunnen getuigen dat nadat we in de Heer Jezus geloofden, er iets vanuit ons binnenste begon te ontluiken en te ontkiemen. Uiteindelijk bracht deze ontkieming groene tarwearen voort, het resultaat van het innerlijke leven. Dit geeft aan dat het goddelijke leven binnenin ons productief is. Het is een ontluikend, ontkiemend en voortbrengend leven. Dit begon op de dag dat we gered zijn en gaat vandaag de dag nog steeds verder.
Volgens Exodus 12:3 moesten de kinderen van Israël op de tiende dag van de maand “ieder voor zich een stuk kleinvee nemen, familiesgewijs” en het voorbereiden gedurende een periode van vier dagen. Daarna, op de veertiende dag van de maand, de werkelijke datum van het Pascha, werd het lam gedood (vs. 6). De Heer Jezus werd op dezelfde dag van de maand gedood. (Luk. 22:7-8; Luk. 22:14-15; Joh. 18:28) (Life-study of Exodus, pp. 250-251).
WEEK 5 – DAG 2
Exo. 12:13 En het bloed zal u dienen als een teken aan de huizen, waar gij zijt, en wanneer Ik het bloed zie, dan ga Ik u voorbij. Aldus zal er geen verdervende plaag onder u zijn, wanneer Ik het land Egypte sla.
Joh. 1:29 De volgende dag zag hij Jezus naar zich toe komen en zei: Zie, het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt.
1Cor. 5:7 …ook ons pascha, Christus, is geslacht.
Alle christenen weten dat Christus het Lam van God is, die verlossing voor ons volbracht heeft (Joh. 1:29). Niet velen hebben echter een duidelijk beeld gezien van Christus als het verlossende Lam van God. Dit beeld wordt in Exodus 12 gegeven.
Het Pascha is een beeld van Christus. In 1 Corintiërs 5:7 zegt Paulus: "ook ons Pascha, Christus, is geslacht." Christus is niet alleen het paaslam, maar ook elk aspect van het Pascha. Het lam, het brood en de bittere kruiden verwijzen allemaal naar Christus. Christus is daarom in principe niet alleen het lam van het Pascha, maar het Pascha zelf.
Het woord Pascha betekent dat het oordeel van God aan ons voorbijgaat. In Exodus 12:13 zegt de Heer: "Wanneer Ik het bloed zie, dan ga Ik u voorbij." Uiteindelijk werd het Pascha een passend zelfstandig naamwoord in het Engels. Het passende zelfstandige naamwoord Pascha heeft zijn oorsprong in het woord 'voorbijgaan' in Exodus 12:13 (Life-study of Exodus, pp. 247-248).
Volgens Exodus 12 ging God de kinderen van Israël voorbij, omdat het bloed van het paaslam aan de bovendorpel en de deurposten van hun huizen was gestreken. De kinderen van Israël hadden de opdracht gekregen om het vlees van het lam in hun huizen te eten. Dit geeft aan dat het huis hun bedekking was, waaronder en waarin zij het vlees van het paaslam konden eten. Het huis dat hen bedekte, was er om bloed op de bovendorpel en de deurposten te strijken. Toen God het bloed zag, ging Hij voorbij aan de kinderen van Israël. Daarom was dit voorbijgaan afhankelijk van het gesprenkelde bloed.
Het zeer belangrijke punt in Exodus 12:3 is dat het paaslam niet voor elk individu was, maar voor elk huis. De eenheid van Gods behoudenis is niet de individu, het is het huis, de familie. Bijvoorbeeld, in Jozua 2 en 6 werd Rachab gered met haar vaders gehele huishouding. In Lukas 19 zei de Heer Jezus tegen Zacheüs de tollenaar: "Vandaag is aan dit huis behoudenis ten deel gevallen" (vs. 9). Volgens Handelingen 11:14 werd de belofte aan Cornelius gedaan dat hij en zijn hele huis gered zouden worden. Bovendien, toen de gevangenbewaarder vroeg wat hij moest doen om gered te worden, zeiden Paulus en Silas tegen hem: "Geloof in de Heer Jezus en u zult behouden worden, u en uw huis" (Act. 16:30-31). Exodus 12:5 zegt: "Een gaaf, mannelijk, eenjarig stuk kleinvee moet gij nemen" (Engelse vertaling: Uw lam zal zonder vlek zijn). Zonder vlek zijn betekent volmaakt zijn. Dit geeft aan dat Christus volmaakt is, zonder onvolkomenheid (Joh 8:46). Exodus 12:5 gaat verder en zegt dat het lam 'een mannelijke eenjarige' moest zijn, die 'of uit de schapen of van de geiten genomen' werd. Wat betekent het dat het lam mannelijk, eenjarig moest zijn? Eenjarig zijn betekent vers zijn en niet gebruikt voor enig ander doel. In Gods ogen was Jezus toen Hij aan het kruis genageld werd, van het eerste jaar. Hij was zuiver en nooit gebruikt voor een ander doel.
Net zoals het paaslam vier dagen lang werd onderzocht (Exo. 12:3, 6), zo werd Christus gedurende dezelfde tijdsperiode onderzocht. Nadat Hij was gearresteerd, werd de Heer aan zes onderzoeken onderworpen, drie door de handen van de priesters, die Hem ondervroegen volgens de wet van God en drie onder de Romeinse heersers, die Hem testten volgens de Romeinse wet. Uiteindelijk moest Pilatus verklaren dat hij geen onvolkomenheid in Hem kon vinden. Pilatus verklaarde in feite drie keer dat hij geen enkele schuld in Hem kon vinden (Joh. 18:38; 19:4, 6). Christus als het paaslam was onberispelijk, zonder vlek.
Over het paaslam gesproken zegt Exodus 12:6: "Dan zal de gehele vergadering der gemeente van Israël het slachten in de avondschemering." Weet je wie de Heer Jezus doodden? Hij werd gedood door de vergadering van Gods volk. Dit betekent dat we allemaal deel hadden aan het doden van Hem (Life-study of Exodus, pp. 248, 253-255).
WEEK 5 – DAG 3
Exo. 12:8-9 Het vlees zullen zij dezelfde nacht eten; zij zullen het eten op het vuur gebraden, met ongezuurde broden, benevens bittere kruiden. 9Rauw of gaar gekookt in water zult gij het niet eten; slechts op het vuur gebraden met kop, schenkels en ingewanden.
Het vlees van het paaslam werd gegeten voor levensvoorziening (Exo. 12:8-10). Hetzelfde geldt voor de Heer Jezus als de vervulling van het beeld. Elk van de evangeliën spreekt over het bloed van Christus. Het evangelie van Johannes gaat echter verder en zegt dat het vlees van Christus eetbaar is. In Johannes 6:53 zegt de Heer Jezus dat wij het vlees van de Zoon des mensen moeten eten en in vers 55 verklaart Hij: "Mijn vlees is waarlijk spijs." Vlees duidt hier op het leven van Christus. Het leven van Christus is eetbaar; het is onze levensvoorziening. Dit wordt vermeld in het evangelie naar Johannes, omdat dit evangelie in tegenstelling tot de anderen gericht is op leven. Daarom openbaart dit evangelie dat het bloed van Christus verlost en dat het leven van Christus voorziet. Halleluja, wij hebben het bloed van het Lam voor verlossing en het vlees van het Lam voor de voorziening van leven! (Life-study of Exodus, p. 257).
In Exodus 12:8 werd de juiste manier om het vlees van het paaslam te eten aan het volk van Israël gegeven: geroosterd met vuur. Vuur duidt hier op Gods heilige toorn die uitgevoerd was in oordeel. Toen Christus aan het kruis was, oordeelde het heilige vuur van God Hem en verteerde Hem. Psalm 22:15 en 16 zeggen: "Mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste; verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte." Toen riep Hij: "Ik heb dorst" (Joh. 19:28), omdat Hij werd verbrand door het heilige vuur van Gods oordeel.
In Exodus 12:9 kreeg het volk Israël de opdracht om het lam niet rauw te eten. Vandaag proberen degenen die niet in de verlossing van Christus geloven om Hem 'rauw' te eten. Dit betekent dat zij Christus beschouwen als een model of voorbeeld van het menselijk leven dat zij moeten imiteren. In feite betekent dit het paaslam rauw eten.
Bovendien mocht het volk Israël het lam niet gekookt in water eten (Exo. 12:9). Van Christus eten alsof Hij ‘gekookt was in water’, betekent Zijn dood aan het kruis niet als dood voor verlossing beschouwen, maar als martelaarschap. Velen geloven vandaag niet dat Christus als de Verlosser stierf. Volgens hun opvatting, werd Hij vervolgd door de mens en stierf als een martelaar, en heeft Zichzelf opgeofferd voor Zijn leer. Christus’ dood op deze manier toepassen betekent het lam gekookt in water eten. Gekookt worden in water is lijden ondergaan, maar niet het lijden van heilig vuur. Dit lijden is echter eenvoudig het lijden door vervolging.
Vandaag proberen mensen drie manieren te gebruiken om Christus te nemen. Als fundamentele christenen geloven we dat Christus aan het kruis voor ons leed onder Gods oordeel. Hij werd gebrand en ‘geroosterd’ door het heilige vuur van Gods wraak. Als onze Verlosser, werd Hij geoordeeld in onze plaats. Dit is Christus geroosterd met vuur nemen. Dit is de juiste manier door God verordineerd.
Een tweede manier, voorgestaan door de modernisten, is Christus ‘rauw’ nemen. Dit betekent Christus nemen als een voorbeeld en de manier waarop Hij Zich gedroeg imiteren.
De derde manier is Christus ‘gekookt’ nemen. Dit betekent Christus’ dood aan het kruis beschouwen als een vervolging en martelaarschap, niet als dood voor onze verlossing.
Hoe neem jij Christus, geroosterd, rauw of gekookt? Als je gelooft dat Christus aan het kruis stierf als een martelaar, vanwege de vervolging door de mens, dan eet je het paaslam door het in water te koken. Als je echter gelooft dat Hij stierf als onze Verlosser, geroosterd door het heilige vuur van God, dan eet je Hem als het paaslam geroosterd in vuur.
Het volk Israël moest het lam eten met zijn hoofd, benen en innerlijke delen (Exo. 12:9). Het hoofd duidt op wijsheid, de benen duiden op activiteit en beweging en de innerlijke delen duiden op de verschillende innerlijke delen van Christus’ wezen. Het paaslam eten met het hoofd, de benen en de innerlijke delen betekent Christus als een geheel, in Zijn volledigheid nemen. Als we Hem eten, nemen we Zijn wijsheid, activiteiten, beweging en innerlijke delen (Life-study of Exodus, pp. 257-259).
WEEK 5 – DAG 4
1Cor. 5:7-8 Zuivert het oude zuurdeeg uit, opdat u een nieuw deeg bent; u bent immers ongezuurd. Want ook ons pascha, Christus, is geslacht. Laten wij daarom feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid.
Exo. 12:46 …gij zult van het vlees niets uit het huis naar buiten brengen; geen been zult gij ervan breken.
Volgens Exodus 12:8 moesten de kinderen van Israël het vlees van het lam eten met ongezuurde broden en bittere kruiden. Ongezuurde broden eten betekent alle zondige dingen verwijderen. Wanneer we Christus als ons Pascha genieten, moeten we alles wat zondig is uitzuiveren. Tegelijkertijd moeten we bittere kruiden eten. Dit betekent dat we berouw moeten hebben en moeten belijden, een bittere smaak over de zondige dingen ervaren. Toen we in de Heer Jezus geloofden, ontvingen velen van ons Hem als onze levensvoorziening en hebben we ook alles wat zondig is opgegeven. Tegelijkertijd ervoeren we spijt en berouw. Dit betekent dat we Christus aten met bittere kruiden.
Telkens wanneer je Christus als je levensvoorziening ontvangt, ontvang je een leven zonder zonde, zonder zuurdesem; dat geeft je een bitter gevoel als je zondigt, en dat heeft berouw als je een fout maakt. Dit leven is gevoelig voor zonde, gevoelig voor elke vorm van wangedrag en gevoelig voor iets van het zelf. Om jezelf ongezuurd te houden moet je belijden. (Life-study of Exodus, p. 259)
Exodus 12:46 zegt dat de kinderen van Israël geen been van het paaslam mochten breken. Toen Christus als ons paaslam gekruisigd werd, werden Zijn benen niet gebroken. (Joh. 19:33-36). Het feit dat Christus' benen niet gebroken werden, betekent dat er in Christus, het paaslam, iets onbreekbaars en onverwoestbaars is. Dit onbreekbare en onverwoestbare element is Zijn eeuwige leven. De Romeinse soldaten en Joodse mensen konden samenkomen om Christus aan het kruis te nagelen, maar ze konden Zijn eeuwig leven niet verbreken. Christus' ongebroken been symboliseert Zijn onbreekbare en onverwoestbare eeuwige leven dat Hij in ons uitdeelt. In Christus als ons paaslam, is er zo’n onbreekbaar en onverwoestbaar leven, dat leven in ons kan uitdelen.
Exodus 12:11 zegt: ”En aldus zult gij het eten: uw lendenen omgord, uw schoenen aan uw voeten en uw staf in uw hand; overhaast zult gij het eten: het is een Pascha voor de Here.” Toen de kinderen van Israël het paaslam aten, waren ze als een leger. Exodus 12:51 zegt dat de Heer de kinderen van Israël “uit het land Egypte, volgens hun legerscharen” bracht. Maar weinig christenen beseffen vandaag dat ze een leger moeten zijn. Integendeel, het overheersende begrip lijkt te zijn, dat iedereen die in de Heer Jezus gelooft, in een draagstoel moet worden geplaatst en naar de hemel weggevoerd moet worden. Echter, volgens het beeld in het boek Exodus hebben de verlosten het pascha zodanig toegepast, dat ze Gods leger konden worden.
Volgens Exo. 12:11 aten de kinderen van Israël met hun lendenen omgord. Voordat we gered werden, waren we enigszins ongedisciplineerd; ons wezen was niet omgord. Omgord zijn is een deel van de voorbereiding om een soldaat in het leger te zijn. Door onszelf te omgorden, maken we ons klaar om te vechten.
Er werd ook aan de kinderen van Israël verteld, dat ze schoenen aan hun voeten moesten hebben. Dit geeft aan dat ze zich klaar moesten maken voor een reis. In een leger hebben alle soldaten gepaste schoenen nodig. Voordat we gered werden, waren onze voeten niet geschoeid. Als we de strijd voor de Heer willen strijden, hebben we de juiste soort schoenen aan onze voeten nodig.
Bovendien werd in Exo. 12:11 de kinderen van Israël verteld, om het pascha met hun staf in de hand te eten. De staf werd ook op de reis gebruikt. In de oudheid, wanneer mensen op een lange reis gingen, namen ze vaak een staf mee. De gordel, de schoenen en de staf waren allemaal voor de reis, die de kinderen van Israël op het punt stonden te maken. Deze reis was geen reis van vrede, maar een reis van strijd; want in zekere zin moesten ze vechten voor hun weg uit Egypte (Life-study of Exodus, pp. 259-260, 262-263).
WEEK 5 – DAG 5
Exo. 12:22-23 …zult gij een bundel hysop nemen en in het bloed in een schaal dopen, en van het bloed in die schaal strijken aan de bovendorpel en aan de beide deurposten; niemand van u zal de deur van zijn huis uitgaan tot de morgen. En de Here zal Egypte doortrekken om het te slaan; wanneer Hij dan het bloed aan de bovendorpel en aan de beide deurposten ziet, dan zal de Here die deur voorbijgaan en de verderver niet toelaten in uw huizen te komen om te slaan.
Merk op dat het bloed in Exodus 12:22 op de ingang van het huis werd gestreken en niet op het dak. De functie van de ingang is de juiste personen en dingen toegang geven om het huis binnen te komen. Iemand die of iets wat niet ‘juist’ is, wordt buitengesloten door de ingang. Het feit dat het bloed van het paaslam aan de bovendorpel en aan de beide deurposten werd gestreken, betekent dat het bloed de weg voor ons opent om in Christus binnen te gaan, Christus die wordt uitgebeeld door ‘het huis’. We ontvangen een warm welkom zodra we Christus binnengaan door de deur die bestreken is met het bloed (Life-study of Exodus, pp. 264-265).
Bovendien beschermde het bloed aan de deur de verlosten van Gods oordeel. Zoals Exodus 12:13 zegt: “het bloed zal u dienen als een teken aan de huizen” waar de kinderen van Israël waren. Hetzelfde bloed opende de weg voor de verlosten om het huis binnen te gaan en sloot de poorten af tegen de vernietiger; daarbij beschermde het Gods verlosten van het oordeel (Exo. 12:23).
Een bundel hysop werd gebruikt om het bloed van het lam aan de bovendorpel en de deurposten te strijken. 1 Koningen 4:33 (1King 4:33) zegt dat Salomo in zijn wijsheid “sprak over de bomen, van de ceder op de Libanon af tot de hysop toe, die aan de muur uitschiet”. Hysop behoorde tot de groep van kleine planten. Volgens de openbaring van het Nieuwe Testament, is ons geloof datgene wat het kleinste is in kwantiteit (Mat. 17:20). Hysop duidt daarom op ons geloof. God vereist dat we maar een beetje geloof hebben. Zelfs als ons geloof heel weinig is, kunnen we nog steeds het paaslam toepassen. Als een zondaar bidt: “Heer Jezus, dank U dat U voor mij stierf”, zal hij gered worden. Zelfs zo’n klein geloof zal hem redden. Feitelijk wordt iemand gered door eenvoudig te zeggen: “Heer, dank U”. Dit is geloof dat gelijk is aan hysop dat uit de muur schiet. Het is door zo’n klein geloof dat het bloed van Christus wordt toegepast.
Volgens Exodus 12:22 zat het bloed van het paaslam in een schaal en niet in een groot vat. Velen kunnen getuigen dat in hun ervaring van bekering het verlossende bloed van Christus tot hun beschikking werd gesteld op een manier die klein en gemakkelijk was om toe te passen. Het was niet nodig om een groot geloof te hebben. Zelfs een zeer kleine hoeveelheid geloof was genoeg voor hen om gered te worden. Dit is de betekenis van het gebruik van een bundel hysop om het bloed van het paaslam toe te passen. De schaal en de hysop waren beide klein en voor iedereen gemakkelijk te gebruiken. Hoe gemakkelijk is het om Christus toe te passen!
De kinderen van Israël moesten in het huis blijven waarvan de deur met het bloed was bestreken; ze mochten tot de morgen het huis niet uitgaan (Exo. 12:22). Om deze betekenis te begrijpen, moeten we het basisconcept van de Bijbel zien; het basisconcept in verband met verlossing is vereenzelviging of eenheid. Zonder vereenzelviging kan er geen plaatsvervanging zijn, die nodig is voor verlossing. Aan het kruis stierf Christus als onze vervanging. Dat Hij onze plaatsvervanger is, vereist echter dat we met Hem vereenzelvigd worden.
Onze toegang in Christus is door de deur waarop het bloed toegepast was. Wanneer we hysop gebruiken om het bloed aan de deur te strijken, zijn we in staat om Christus binnen te gaan. Nadat we Christus binnen zijn gegaan, moeten we in Hem blijven. We moeten eenvoudig onze vereenzelviging met Christus onderhouden, met een voortdurend besef dat we niets zijn en Hij alles is. We moeten zien dat wij in Hem zijn en Hij in ons is. Zolang we in Hem blijven, zal Hij in ons blijven. Zoals de Heer Zelf in Johannes 15:4 zei: “Blijf in Mij, en Ik in u”.
Het verlossende bloed bewaart ons in Christus. Laten we op de plek van verlossing blijven, in het huis met de met bloed besprenkelde toegang. We moeten blijven in het huis waar we aan het Pascha deelnemen (Life-study of Exodus, pp. 265-270).
WEEK 5 – DAG 6
Exo. 12:15 Zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten; dadelijk op de eerste dag zult gij het zuurdeeg uit uw huizen verwijderen, want ieder die iets gezuurds eet, van de eerste tot de zevende dag, zo iemand zal uit Israël worden uitgeroeid.
Exo. 12:17 Onderhoudt dan (het feest der) ongezuurde broden,…moet gij deze dag onderhouden in uw geslachten als een altoosdurende inzetting.
De kinderen van Israël mochten gedurende zeven dagen geen gezuurde broden eten (Exo. 12:15). Volgens Exo. 12:19 mocht er geen zuurdeeg in de huizen gevonden worden en volgens Exo. 13:7 mocht er geen zuurdeeg bij de kinderen van Israël gezien worden. Tijdens de dagen van het feest van de ongezuurde broden, mochten de kinderen van Israël geen gezuurde broden eten, iets gezuurds mocht niet in de huizen gevonden worden en de gezuurde broden mochten niet bij hen gezien worden.
In de Bijbel betekent zuurdeeg hetgeen zondig, kwaad, verdorven en onrein is in de ogen van God. In 1Corintiërs 5:8 spreekt Paulus over ‘zuurdeeg van slechtheid en boosheid’ (Life-study of Exodus, pp. 274-275).
De kinderen van Israël moesten het feest van de ongezuurde broden onderhouden als een voortzetting van het Pascha (Exo. 12:15-20; Exo. 13:6-7). Exodus 12:18 zegt: “In de eerste maand, op de veertiende dag der maand, des avonds, zult gij ongezuurde broden eten, tot aan de eenentwintigste dag der maand, des avonds”. Toen de kinderen van Israël het paaslam aten, waren ze ook verplicht om het ongezuurde brood te eten. Het Pascha duurde één dag, terwijl het feest van ongezuurde broden zeven dagen duurde.
Het vlees van het paaslam duidt op het zondeloze leven van Christus. We hebben Christus niet alleen in Zijn dood en opstanding ontvangen, maar ook in Zijn zondeloosheid; want Zijn leven is niet alleen een gekruisigd en opgestaan leven, maar ook een zondeloos leven. Daarom moeten we het vlees van het lam en ook het ongezuurde brood eten. Dit betekent dat we, vanaf het moment dat we Christus ontvingen, gered werden en een nieuw begin in leven hadden, een leven begonnen te leiden zonder zuurdeeg, een leven zonder zonde.
Exodus 13:7 zegt dat er geen zuurdeeg bij de kinderen van Israël gezien mocht worden. In ons christenleven mag er geen zuurdeeg worden gezien. Het is ons onmogelijk om helemaal geen zuurdeeg te hebben, maar het is mogelijk dat het zuurdeeg niet zichtbaar is. Hoewel het voor ons niet mogelijk is om zonder zonde te zijn, moeten we afrekenen met alle zonden die openbaar zijn, alle zonden die zichtbaar zijn. Dit betekent dat we verantwoordelijk zijn om met de zonden af te rekenen waarvan we ons bewust zijn. Telkens wanneer wij in ons leven iets zondigs ontdekken, moeten we het verwijderen. Dit betekent echter niet dat we geen zonde zullen hebben. Er kunnen veel zonden in ons leven of in onze omgeving zijn, maar we kunnen ons er niet bewust van zijn. Zodra we ons er echter bewust van zijn, moeten we ermee afrekenen. We moeten de zonden waarvan we ons bewust zijn opgeven. We moeten geen enkele manifestatie van de zonde verdragen.
In Exo. 12:19 betekent ‘uit de vergadering van Israël worden uitgeroeid’, afgesneden worden van de gemeenschap van Gods uitverkorenen. Dit ernstige woord komt overeen met Paulus’ woord in 1Corintiërs 5:13 : “Doet de boze uit uw midden weg”. Zo'n persoon wegdoen, betekent hem afsnijden van de gemeenschap van de Gemeente. Als we de zonde gaan tolereren die eenmaal blootgesteld werd, wordt onze gemeenschap afgesneden. Dit geeft aan dat we als christenen een zondeloos leven moeten leiden, geen enkele zonde moeten tolereren die blootgesteld is geworden. Afrekenen met geopenbaarde zonde betekent het feest van ongezuurde broden onderhouden.
Christus is het ongezuurde brood. Hoe meer we Hem eten, des te meer ongezuurd we zullen worden. De enige manier om de zonde te verwijderen is Christus’ gekruisigde, opgestane en zondeloze leven eten (Life-study of Exodus, pp. 275-276, 278).
Alleen Christus is de levensvoorziening van oprechtheid en waarheid. Deze levensvoorziening is volkomen puur, zonder vermenging en vol van werkelijkheid. Dit feest is een tijd voor het genieten van het feestmaal. Het hele christenleven moet zo’n feest zijn, zo’n genot van Christus als ons feestmaal, de rijke voorziening van het leven (1Cor. 5:8, voetnoot 1 RcV).