Doorbrekend licht
Hoofdstuk 2 - De Berg van Openbaring
“Wat kunt u mij vertellen over die berg?” vroeg ik, terwijl ik in de richting van de berg wees achter het hotel. De hoteleigenaar keek me bedachtzaam aan en antwoordde, “Wat wil je erover weten?” Toen stak hij zijn hand naar me uit en zei: “Trouwens, mijn naam is Jozef.”
Ik voelde de stevige maar warme greep van een hand die gewend is om hard te werken en antwoordde, “Ik, uh, heb daar iemand ontmoet en ben nieuwsgierig naar zijn geschiedenis.”
“Laat me eens zien, mijn opa noemde het ga-na-nu-go-wi-sv. Het is Cherokee voor Openbaring. Wij kennen het als De Berg van Openbaring.
Ik zou er later achter komen dat Jozef een vooraanstaande oudere was in de plaatselijke Indiaanse stam. Zijn lange, grijzende haar was naar achter vastgebonden en maakte de vele jaren van ervaring op zijn gebruinde gezicht en ruwe nek volledig zichtbaar. Er was een eigenaardig vuur in zijn ogen, wat deed denken aan de open ramen van een oude hut met een brandende houtkachel. Je hoefde maar een klein kijkje door deze ramen te nemen om de gloed in zijn hart te zien. Zijn ogen bezaten een diepe wijsheid en eenheid met het land en de rivieren die hij en zijn voorvaderen gedurende vele lange eeuwen hadden beheerd.
“Hoe is deze berg aan zijn naam gekomen?” vroeg ik met grote belangstelling.
Hij zweeg een moment, rondkijkend in de lobby om te zien of er iemand in de buurt was. Toen keek hij mij aandachtig aan, verlaagde zijn stem en vroeg me met grote ernst, “Heb je de grot gevonden? Heb je de Stem gehoord?”
Ik werd verrast door de plotselinge vrijmoedigheid van zijn vraag, want ik had besloten om mijn ontdekking niet aan iedereen bekend te maken. “Ja, ik vond gisteren een grot, en omdat ik een goede zaklamp in mijn rugzak had besloot ik om hem eens een beetje te verkennen. Toen zag ik een licht diep in de berg wat uit een barst in de muur kwam en hoorde ik de Stem. Het leek tot me te spreken vanuit het diepe hart van de berg.”
“Ik wist het!” zei hij met een schorre fluister. “Toen je gisteravond het hotel binnen liep, zag ik een gloed op je gezicht en wist ik dat je een van de veranderden was!”
“U zag dat?” vroeg ik. “Maar hoe? Niemand anders scheen iets op te merken van een gloed.”
“Nee, het vuur is nu net ontstoken en het is nog zwak. Alle grote dingen beginnen als hele kleine zaadjes. Hoe meer je zult horen en hoe meer je in de aanwezigheid van die Stem zult zijn, hoe sterker het vuur in je zal groeien. Mijn grootvader vertelde mij jaren geleden dat er een aanwezigheid in de berg is die ons van binnenuit kan veranderen als het aan ons is geopenbaard. Er wordt gezegd dat de Geest van de berg alleen verschijnt als een vuur9 en dat we veranderen door Hem te aanschouwen.”10
“Heeft u dit vuur gezien dan?”
“Vele jaren geleden ging ik deze grot binnen en hoorde de Stem van de Berg, net als mijn vader en zijn grootvaders voor hem. Hoewel we allemaal één zijn met de aarde en de berg, moet elk van ons de Stem voor zichzelf horen om het vuur te ontsteken in onze harten. Het is belangrijk om de Ene in het vuur zelf te ontmoeten en leren kennen.
Hij zweeg weer even voor hij verder ging: “We zijn gemaakt met een sluier van vlees11 die het heilige vuur van binnen verbergt voor hen die zich onbewust zijn van zijn aanwezigheid. Als je het vuur hebt gezien, dan heeft de Geest van de Berg de sluier van je ogen verwijderd. Niemand ziet Hem tenzij Hij deze sluier verwijderd.”
“Maar,” vroeg ik, “hoe is deze sluier van mijn gezicht verdwenen? Ik heb niets bewust gedaan. Ik was alleen het prachtige pad aan het bewandelen en werd in beslag genomen door de schoonheid van de natuur om me heen. In feite was ik de Schepper aan het aanbidden voor het werk van Zijn handen toen ik het pad afging om een kleine kloof te verkennen. Toen zag ik de grot achter wat struiken.”
Jozef glimlachte betekenisvol. “Ah, dus je hebt één van de poorten van aanbidding gevonden.12 De meeste mensen lopen langs de onzichtbare muur en zijn zich niet bewust van iets wat buiten hun mentale begrip gaat. Er zijn tijden wanneer de muur naar een poort leidt en als iemand een parel van aanbidding13 in zijn hart vind, dan zal de poort voor hem openen en zal hij toegang krijgen tot een koninkrijk in een andere dimensie. Ook al begreep je niet wat er op dat moment gebeurde, de poort hoorde jouw aanbidding, onderscheidde de dankbaarheid in je hart en verwelkomde jouw liefde met open armen.”
Hij vervolgde na een korte pauze, alsof hij gelegenheid bood om dit te laten zinken in mijn geest. “Alle vlees is een sluier dat het vuur vanbinnen verbergt en mensen misleidt zodat ze denken dat er geen innerlijk vuur is. Maar er zijn bepaalde momenten in het leven dat mensen een geestelijke poort passeren, en als de omstandigheden dan juist zijn, dan zal deze zich openen om waarheid te openbaren over dingen die verborgen zijn aan de andere kant van het universum. Maar de Geest van de Berg van Openbaring moet de sluier wegnemen voordat iemand deze dingen kan zien, want de Berg heeft zelf een eigen wil. Dit is waarom het de Berg van Openbaring wordt genoemd. Het betekent dat de sluier van het vlees verwijderd wordt,14 zodat we de link tussen hemel en aarde kunnen vinden en één kunnen worden met Hem.”
“Eén met Hem, één met Hem,” mompelde ik. “Dat moet de betekenis zijn van wat de Stem tegen me sprak.”
“Wat heeft Hij gezegd?” vroeg Jozef.
“Hij sprak over overeenstemming, alsof dit beter was dan gehoorzaamheid.“
“Ja!” zei Jozef, langzaam achterover leunend met een beschouwende blik in zijn ogen. “Gehoorzaamheid is goed, maar het betekent onderwerping aan de wil van een ander zelfs als onze eigen wil het oneens is of het niet begrijpt. Een gehoorzaam hart voldoet, maar vind het moeilijk om dankbaar te zijn. Aan de andere kant wijst een hart vol dankbaarheid en aanbidding op overeenstemming. Het toont enthousiasme voor alles wat op onze weg zal komen, of ons vlees dit nu ziet als goed of kwaad.”
“Dit was Zijn doel vanaf het begin,” vervolgde hij. “Toen ik een kind was, vertelde mijn grootvader mij dat het het diepe verlangen van de Geest van de Berg is om één met ons te zijn en om alle dingen te doen met een gemeenschappelijk doel, gemotiveerd door hetzelfde verlangen. Het is liefde wat de Geest ontevreden maakt met slechts gehoorzaamheid, omdat volmaakte liefde doorgaat totdat het een eenheid van hart en wil heeft bereikt wat zich uit in aanbidding.”
Sprakeloos kon ik hem alleen maar met verbazing aankijken.
“Ik kan zien dat het vuur in je aan het groeien is,” ging Jozef verder. “Het verandert je zelfs nu terwijl je meer inzicht ontvangt.”
De gedachte kwam opeens in me op dat Jozef inmiddels al een zekere mate van eenheid met de Stem had bereikt, want het was alsof de Stem door hem heen sprak. Het was alsof mijn gesprek van de dag ervoor verder ging door Jozef heen, en dat hijzelf een deel van de berg was in wie het vuur intrek had genomen. Dezelfde schok die ik in de grot had gevoeld overspoelde me plotseling, milder, maar onmiskenbaar, en opnieuw voelde ik de duidelijke aanwezigheid van de Stem van de barst.
Er was vuur in de haard van Jozefs diepste wezen, een altaar voor God, en toen ik in zijn ogen keek leek het alsof ik er naar toe werd getrokken om een offer van vlees op dat altaar te brengen, om bepaalde vleselijke dingen op te geven die onverenigbaar waren met die diepere dimensie, en om de God van de Berg te aanbidden. Het was een aloud altaar, niet alleen beperkt tot hem alleen, maar tot al zijn voorouders die dezelfde Stem hadden gehoord terug tot de vage holten in de tijd tot de geheime grenzen van een tijdloze eeuw. De stenen van het altaar waren niet gevormd met gereedschappen van mensenhanden,15 maar op onmerkbare wijze door de gestage en meedogenloze erosie van de rivier van het leven.
Datzelfde altaar, merkte ik op, was ook in mij, want in die tijdloze dimensie is iedereen één en is er geen ruimte om ons te scheiden van elkaar of van de Stem. We zijn verbonden door de kracht van liefde en het onweerstaanbare doel van de Schepper zelf. De dag zou komen in de verre toekomst dat zijn kracht de angst zou overwinnen die in alle vlees is, de angst die afstoot en alle mensen scheidt die buiten de poorten van aanbidding verblijven.
Jozef brak opnieuw de beschouwende stilte. “Het vuur is ontstoken binnen in jou,” zei hij, wijzend op mijn hart. “Leid het juist en laat het niet uit gaan. Het vuur is uitgedoofd in de harten van velen en ze hebben het moeilijk gehad om het terug te krijgen. De meesten van hen, onwetend over de wetten van de natuur, hebben geprobeerd om het vuur in hen zelf opnieuw aan te wakkeren, zich er niet van bewust dat het vreemd vuur is.16 Het enige vuur dat aanvaardbaar is, is het vuur dat van de Stem komt. Als je een priester zou zijn voor anderen, dan moet je het wijze vuur bezitten dat diep uit de berg voortkomt. Dus wees waakzaam!”
Op dat moment stopte er een auto voor de deur van het hotel en gasten begonnen uit te laden. Jozef begon zich naar de deur te bewegen om hen te ontmoeten. Toen draaide hij zich om voor een laatste woord. “Volg het pad langs de stroom aan de basis van de berg. Misschien vind je daar verdere instructies.” Tegen die tijd kwamen de mensen door de deur en Jozef draaide zich naar hen om hen te verwelkomen.
Ik pakte mijn staf op, zette mijn “Indie” hoed op en verliet het hotel om te kijken of ik meer wijsheid en inzicht zou kunnen tegenkomen aan de voet van de Berg van Openbaring.
Voetnoten
9 – Deuteronomium 4:12 (Deut 4:12).
10 – 2 Korinthiërs 3:18 (2Cor 3:18).
11 – Hebreeën 10:20 (Heb 10:20).
12 – Jesaja 60:18 (Isa 60:18).
13 – Openbaring 21:21 (Rev 21:21).
14 – Grieks: apokalupsis betekent ‘openbaring’ of ‘onthulling’.
15 – Exodus 20:25.
16 – Leviticus 10:1.