Zeloten zijn veelvuldig voorgekomen in de geschiedenis van de kerk. Een volwassen christen is niet hetzelfde als een ijverig christen, ook wel zeloot. Een zeloot staat vaak bekend als een fanaat. Een zeloot is iemand met een gedeeltelijk begrip van een situatie en van het Woord van God, maar daarbij wel in staat om voor zijn doel te sterven of iemand om te brengen die hem belemmerd zijn doel te behalen. Het is een goede zaak om standvastig in God en de waarheid te geloven, maar zonder geestelijke volwassenheid zullen dergelijke zeloten meer kwaad dan goed doen. Zonder de mogelijkheid om mensen en situaties door de ogen van God te zien zullen geloofsbelijdenissen een veel te belangrijke plaats in gaan nemen en zal dit zich verheffen boven de mens. Zeloten offeren mensen op het altaar van hun geloofsbelijdenis. Zij rechtvaardigen verwoesting op grond van het eerst moeten uitdrijven van kwaad alvorens er iets goeds opgebouwd kan worden. Maar in de praktijk houdt de verwoesting echter nooit op en wordt het goede nooit opgebouwd.
Door heel de geschiedenis heen hebben mensen oorlogen van uitroeiing gevoerd, eerst vanaf een kant waarbij een ieder binnen bereik werd gedood, en vervolgens ging de andere kant hun voorbeeld volgen. Het communisme onder Lenin en Stalin heeft de midden en bovenklasse van Rusland verwoest om de natie zodoende onder haar eigen model van socialisme op te bouwen. Miljoenen Oekraïense boeren werden voor “het grotere goed” tot stervens toe uitgehongerd. Aan het einde werd dit in hun eigen ogen altijd gerechtvaardigd. Tot welk goed heeft dit geleidt? Aan het einde van de twintigste eeuw is het communisme tot een ideologisch falen geworden. Maar het communistische experiment had alreeds miljoenen mensen vermoord en heeft voor veel lijden en onderdrukking gezorgd. De excuses kunnen haar slachtoffers nu niet opnieuw tot leven brengen.
Men zou verwachten dat christenen, die de woorden van Jezus in de evangeliën kunnen lezen, in staat zouden zijn om de vleselijke manier van het kwade te overwinnen zouden ontwijken. De kerk in de vierde eeuw n.Chr. begon deze vleselijke wegen echter over te nemen binnen hun geloofsbelijdenissen. De orthodoxe geloofsbelijdenissen binnen de “heersende stroming van het christendom” werden niet bepaald door gebed of het horen van Gods stem. Vanaf de eerste concilie in 325 n.Chr. die de leer van de drie-eenheid vaststelde, tot alle latere concilies die de precieze natuur van Christus probeerde te bepalen, waren het de vleselijke methoden die de norm vormden.
De achterkamerpolitiek, de dreigementen en de schandalen droegen veel meer bij aan de geloofsbelijdenissen van de kerk dan de goddelijke openbaring dit had moeten doen. De methoden waardoor de orthodoxe “waarheid” binnen de concilies van de vierde eeuw en verder werd bevestigd, heeft ervoor gezorgd dat de geloofsbelijdenissen zijn vergiftigd. Het is vergelijkbaar met een vlieg die de soep bederft. Zelfs als de feiten correct waren, is toch niets zonder de Heilige Geest waarheid. De Waarheid is een Persoon – geen opsomming van feiten of geloofsbelijdenissen. Waarheid is een openbaring en geen politiek statement.
In 382 n.Chr. schreef Gregorius van Nazianze, een van de meest geëerde bisschoppen van de vroege Kerk, kort na de oecumenische concilie het volgende,
“Om de waarheid te zeggen ben ik geneigd om elke vergadering van bisschoppen te vermijden, omdat ik nog nooit heb meegemaakt dat een synode tot een goed einde kwam, of het kwaad werd gemeden in plaats van vergroot. Want binnen die vergaderingen (en ik ben niet van mening dat ik mij zelf hierbij te sterk uitdruk) hebben onbeschrijfelijke gedrevenheid en ambitie de overhand, en is het makkelijker voor iemand om zichzelf als rechter te poneren om van anderen kwaad te spreken, dan te trachtten om het kwade te overwinnen. Om die reden heb ik mijzelf ook teruggetrokken en vind ik slechts in eenzaamheid rust in mijn ziel.” [uit “History of te Christian Church”, Vol. 3, pag. 347, van Philip Schaff.]
Vervolgens plaatst Philip Schaff op dezelfde pagina de volgende opmerking,
“Toch blijft er binnen de vele ongunstige beelden van de bisschoppen en synodes in zijn tijd genoeg over om alle illusies van hun smetteloze zuiverheid te ontkrachten … In de vijfde eeuw werd het er eerder slechter dan beter op. Bij de derde algemene concilie in Efeze in 431, stemden alle aanwezigen ermee in dat die schaamteloze intrige, de onbarmhartige lust naar veroordelen en grof geweldpleging net zo aanwezig was als in de befaamde roversconcilie van Efeze in 449 …”
Hoewel deze concilies in de gemeenschappelijke zin geen openlijke oorlogsverklaringen waren, waren zij weldegelijk op dezelfde vleselijke politiek gebaseerd die men binnen de wereld kan vinden. Het toont heel duidelijk aan dat als een mens als een groot kerkleider bekend staat en goed kan onderwijzen, dit niet automatisch betekent dat hij geestelijk volwassen is.
De Joden verwachtte een veroverende Messias naar de ordening van Jozua, die de opdracht had gekregen om het land Kanaän te veroveren en haar inwoners aan het zwaard te rijgen. Zij wilden een Messias die de Romeinen door militaire macht, vergezelt met wonderen, zou omverwerpen. Jezus kwam echter als Vredevorst, in plaats van als veroverende krijger. Vanwege deze reden verwierpen zij Hem als Messias. In “History of the Jews”, Vol II, pag. 162 schrijft prof. H. Graetz over dit Joodse standpunt,
In Jezus zagen de zeloten geen heroïsche daden, zo spoorde hij bijvoorbeeld zijn volgelingen niet aan om Rome te haten, maar pleite hij voor vrede en in zijn minachting voor de mammom vermaande hij hen om zich gewillig te onderwerpen aan de Romeinse tollenaars … Deze verrassende eigenaardigheden, die het vooringenomen idee over de Messias leken tegen te spreken, zorgde ervoor dat de verheven en geleerde klasse Hem als tegenstander ging zien en hij werd door hen dan ook niet met vriendelijkheid in Jeruzalem onthaald.
Het volk keek uit naar een andere Jozua of David, ofwel een grote militaire commandant die het ijzeren koninkrijk van Rome zou omverwerpen. Er was echter een erg belangrijke waarheid die het volk niet over God wist. Zij realiseerden niet dat Jozua zelf ook GEEN militaire veroveraar zou zijn geweest als het volk onder Mozes aan God gehoorzaam was geweest. Hij haatte de Kanaänieten niet meer dan dat Jezus de Samaritanen haatte.
De enige reden waarom God Israël het fysieke zwaard gaf om dat eerste “Koninkrijk van God” te vestigen, was omdat het volk het zwaard van de Geest onder aan de berg Sinaï had verworpen. Toen God bij de berg Sinaï verbaal tot het volk sprak en zij allen Zijn stem hoorden, hadden zij Zijn stem verworpen (Deut. 4:12). Zij waren bevreesd en hadden hun harten verhard voor het horen van de stem van God (Ps. 95:7-11; Heb. 3:7-11). Zij renden allen weg en vertelden Mozes dat hij maar alleen de berg op moest gaan en vervolgens terug moest keren om hen te vertellen wat God had gezegd (Ex. 20:19).
Deze grote gebeurtenis, waar iedereen de mogelijkheid had om de stem van God te horen, werd later als het “wekenfeest van de eerstelingen of de tarweoogst” gevierd (Ex. 34:22). Vele jaren later werd het in de Griekse taal “Pinksteren” genoemd.
Het punt is dat de Israëlieten ten tijde van Jozua Pinksteren verwierpen en zij zodoende het zwaard van de Geest weigerden. Hadden zij dit zwaard wel aangenomen, dan hadden zij Kanaän en de rest van de wereld kunnen bekeren. Zodoende werd dit zwaard de mens tot aan Handelingen 2 ontnomen. In Handelingen 2 werd Pinksteren eindelijk vervuld en werd het zwaard van de mond geopenbaard toen alle mensen de stem van God in hun eigen taal hoorden.
Aan de voet van de berg Sinaï aanbad het volk het gouden kalf, met als resultaat dat de Levieten hun fysieke zwaard hanteerden om 3000 man te doden (Ex. 32:28). Wat zou er gebeurd zijn als de Levieten het zwaard van de Geest tot hun beschikking hadden gehad?
Kijk maar naar Handelingen 2. De 120 discipelen in de bovenkamer waren bereid om de stem van God te horen. God gaf hen het zwaard van de Geest, dat het Woord uit de mond als een scherp zwaard is (Op. 19:15). Dit is het zwaard dat Paulus in Ef. 6:17 aanhaalt,
“En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord.”
De discipelen namen hun geestelijke zwaarden mee uit de bovenkamer en gebruikten deze bij 3000 man in de straten onder hen. Hand. 2:41 laat ons het resultaat zien:
“Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd.”
Dit is wat er aan de voet van de berg Sinaï gebeurd zou zijn, als de Levieten betere wapens hadden gebruikt. Maar hun weigering om de stem van Jezus Christus te horen, die vanuit het vuur tot hen sprak, beroofde hen om dit betere en meer effectieve wapen te gebruiken. Dit is eveneens het wapen van Christus, want in Op. 19:15 lezen we,
“En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God.”
Dit alles laat ons zien waarom Jezus niet als een veroveraar, maar als een Vredevorst kwam. Het verklaart waarom Jezus (Yashua of Jozua) niet in het beeld van de Oudtestamentische Jozua leek te passen. De reden waarom Jozua een fysiek zwaard verkreeg was NIET omdat God van bloedvergieten houdt. Het was NIET omdat God de Kanaänieten haatte. Het kwam zelfs NIET omdat de religie van Kanaän zo goddeloos was.
De schuld lag bij Israël voor het weigeren om Gods stem te horen. Het enige wat ze toen nog hadden was een bot wapen dat nooit de ziel van de geest kon scheiden of de overleggingen en gedachten van het hart kon oordelen (Heb. 4:12).
De Joden ten tijde van Jezus konden dit niet begrijpen. Daarom keken zij uit naar een andere Jozua met een bebloed zwaard waarmee al hun “vijanden” en onderdrukkers gedood zouden worden. Zij hadden geleerd dat men hun naaste moest lief hebben en hun vijand moest haten (Mat. 5:43). Het evangelie van het haten van de Romeinen en Samaritanen was een zeer aangenomen leer. Het haten van de vijand was volgens hun standaard een deugd, dit omdat zij de geest van God niet kenden. Zij vormden God volgens hun BEELD van Hem, volgens hun vleselijk begrip van Zijn karakter.
Zelfs de discipelen werden met deze denkwijze besmet. Toen zij in Lukas 9 via Samaria naar Jeruzalem reisden, stonden de Samaritanen (hun “vijanden”) het niet toe dat zij in een bepaald dorpje zou verblijven. Vers 54 zegt,
“Toen de discipelen Jakobus en Johannes dat zagen, zeiden zij: Heere, wilt U dat wij zeggen dat er vuur van de hemel moet neerdalen en hen verteren, zoals ook Elia gedaan heeft?”
Dit leek hen, voor het afwijzen van de Messias, een logische oplossing. Want als Elia hiertoe in staat was, dan zou het wel een morele en rechtvaardige oplossing zijn om een verontwaardigde God wiens eer was aangetast tevreden te stellen. Maar Jezus reageerde hier anders op. De verzen 55 en 56 zeggen ons,
“Maar Hij keerde Zich om, bestrafte hen en zei: U beseft niet wat voor geest u hebt, 56 want de Zoon des mensen is niet gekomen om zielen van mensen te gronde te richten, maar om ze te behouden. En zij gingen naar een ander dorp.”
Elia had in het Oude Testament inderdaad vuur van de hemel geroepen, dat vervolgens drie groepen van 50 man, samen met hun aanvoerders, verteerde. Dit besloeg een totaal van 153 mannen. Dit betekende echter niet dat het juist was om het vuur van de hemel in het Nieuwe Testament te roepen. Onthoudt dat Israël, vanwege het weigeren van het zwaard van de Geest, slechts een fysiek zwaard over had om strijd mee te leveren. Maar ons is een beter zwaard geschonken.
Jezus is niet gekomen om de mens met vuur te verteren, maar om een vurige doop van de Heilige Geest te brengen. Het vuur in het Oude Testament kreeg in het Nieuwe Testament een nieuwe toepassing. Dit soort vuur verteert “het vlees”, maar schenkt de mens het leven. Wat in het Oude Testament dood is, is in het Nieuwe Testament leven.
De wapens in het Oude Testament waren vleselijk. Onze wapens zijn geestelijk. In 2 Kor. 10:4, 5 lezen we,
“De wapens van onze strijd zijn immers niet vleselijk, maar krachtig door God, tot afbraak van bolwerken. 5 Want wij breken valse redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus.”
De voorbeelden uit het Oude Testament moeten gezien worden als Bijbelse beelden en afschaduwingen, in plaats van letterlijke modellen voor het gedrag van een christen. De 153 mannen die door het vuur van Elia stierven vertegenwoordigen de zonen van God die later door het vuur gedoopt zouden worden. Zij zijn dezelfde als de 153 grote vissen die discipelen na de opstanding van Jezus vingen (Joh. 21:11). Na een hele nacht aan de linkerkant (dat oordeel vertegenwoordigt) van de boot gevist te hebben, draagt Jezus hen op om aan de rechterkant (genade) te vissen. Toen zij dit deden werden zij vissers van mensen.
Hosea 1:10 spreekt van de “zonen van God”. De Hebreeuwse term is “beni ha elohim”. Sinds elke Hebreeuwse letter ook een getal is kan men de getallen van elke letter binnen een woord of zin optellen om zo haar numerieke waarde te berekenen. De numerieke waarde van beni ha elohim is 153. Hierdoor wordt in wezen de geestelijke betekenis van 153 geopenbaard. Dus toen Elia’s vuur de 153 mannen verteerde was dit een Oudtestamentisch beeld van de doop van vuur die neerdaalde op de zonen van God. Het was niet bedoeld om letterlijk te nemen als model voor het christelijke gedrag. Daarom berispte Jezus Zijn discipelen voor hun vleselijke denkwijze.
Zij die Jezus WEL ontvingen verkregen het zwaard van het Woord en gingen uit om de wereld door de kracht van het goddelijke vuur dat op de Pinksterdag over hen heen werd gestort te veroveren. Zij die weigerden om Jezus Christus en Zijn gave van Pinksteren aan te nemen bleven denken dat het fysieke zwaard acceptabel was om tegen Gods “vijanden” te gebruiken. Zij zaten er compleet naast.
Zij die de woorden van Jezus geloofden volgden een nieuw pad. Zij verkondigden het woord. Door middel van de doop “doodden” zij mensen en zij riepen over deze bekeerde mensen een Pinkstervuur van de hemel uit. Helaas ging in die tijd Pinksteren verloren en bekeerden vele zich weer tot het fysieke zwaard in hun vleselijke ijver om mensen door geweld te bekeren.
Zeloten zijn er altijd geweest in vele verschillende vormen. |