123456789012345678901212345678901234567890121234567890123456789012123456

1234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345678123456789012345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234567812345678901234567890123456789012345678901234567890123456789012345678901234567890123456781234

Zoon des Mensen

Ik heb me dikwijls afgevraagd waarom Jezus zichzelf in de evangelien meestal aanduide met de titel ‘Zoon des Mensen’ en niet met ‘Zoon van God’. Het antwoord kan gevonden worden in 1Timotheus 2:5 ,

“Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus”

Zoon van God

Dat Jezus de Zoon van God is betekent dat Hij de volmaakte representatie van God is, het beeld van God, zoals God is en zoals Hij gekend wil worden door de mensen (2Co 4:4; Kol 1:15). Betekent dit dat Jezus God is? Nee, Paulus maakt dit meerdere keren duidelijk als hij schrijft, zoals in de tekst hierboven, dat er maar één God is, namelijk de Vader en dat Jezus Christus onze Heer is (Rom 15:6; 1Co 8:6; Gal 1:1; 1Pe 1:3).

Johannes 1:1 is wellicht de meest theologisch beladen tekst in de bijbel. Veelal wordt hieruit afgeleid dat Jezus God is, naast God de Vader. Naast dat deze uitleg regelrecht in tegenspraak is met uitspraken van Paulus (dat er maar één God is, namelijk de Vader, en één Heer, namelijk Jezus Christus), is het de moeite waard om eens te kijken naar wat er in de grondtekst staat (hiervoor verwijs ik graag naar de uitleg van André Piet via deze link: http://goedbericht.nl/blog2/johannes-1-vers-1/).

Samenvattend komt het er op neer dat er in het Grieks staat dat God alles in wording schiep door het woord dat Hij sprak. Later in Johannes 1:18 lezen we “niemand heeft ooit God gezien…”. God wordt niet gezien maar gehoord. God identificeert (vereenzelvigt) Zich met Zijn woord. En vandaar is de juiste vertaling: God was het woord en niet andersom het woord was God.

Het woord ging van God uit en keerde tot Hem terug en heeft ondertussen alles waartoe het uitgezonden is, volbracht. Jesaja 55:11 zegt,

… alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend.

Alles in Gods schepping ligt daarmee van tevoren al vast. Het is tevoren gesproken en geworden. God is en de schepping werd. Ook Jezus Christus, het Lam van God, dat vóór de neerwerping der wereld al voor ons geslacht werd (Ope 13:8), is geschapen door middel van het woord dat van God uitging en daarna tot Hem terugkeerde (Ope 3:14).

Johannes legt uit dat het woord vlees is geworden, dit vlees werd geboren als Zoon van God. Ook aan Jezus worden dezelfde kwalificaties toegemeten die het woord had, “In Hem woont de volheid van God lichamelijk.” God identificeert Zich met de Zoon precies zoals Hij Zich identificeerde met het woord. Want zoals het woord Hem aan ons laat horen, zo laat de Zoon Hem aan ons zien. Jezus is het vlees geworden woord. Zo is het dus juist om te zeggen dat alles door Hem geworden is, maar niet dat Jezus de Schepper is, want dat is de Vader, alleen Hij is God.

Het woord had volkomen heerschappij in de hemel en op aarde. De aardse heerschappij werd gedelegeerd aan Adam (= mens) in het heersersmandaat (Gen 1:26, 28). Adam verloor die heerschappij toen hij zich vereenzelfdigde met de zonde van Eva.

Daarom is het woord vlees geworden in de laatste Adam, om het recht op de aardse heerschappij voor de mens terug te krijgen. Hij betaalde daarvoor de schuld die de mens moest betalen.

Toen het woord vlees werd, was dat de geboorte van de mens met de titel ‘Zoon van God’. Het woord was, de Zoon van God werd.

Zoon des Mensen

Maar om de heerschappij terug te verdienen namens de mensheid moest de Zoon van God eerst volkomen mens worden, in alles aan de mens gelijk, maar zonder te zondigen (Heb 4:15). Dat is de reden dat Jezus als Zoon van God geboren werd in een vleselijk lichaam, “aan dat der zonde gelijk” (Rom 8:3).

Terwijl Hij opgroeide in het ‘lichaam der zonde’ nam de Zoon van God in het vlees toe “in wijsheid en grootte en genade" (Luc.2:52). Wat betekent dit? In Hem stierf de vleselijke mens, doordat Hij leefde door de Geest. Hij was alleen bezig met de dingen van de Vader en leefde niet uit de zielse natuurlijke verlangens die bij óns overheersen. Hij was als Zoon van God, de geestelijke mens in een vleselijk lichaam… om zijn vlees te oordelen !

Rom 8:3 Want wat de wet niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees; God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees…

Deze training duurde 30 jaar (30: geestelijke volwassenheid). Op de leeftijd van 30 jaar liet Hij zich dopen in de Jordaan door Johannes en er sprak een stem uit de Hemel, “Deze is mijn Zoon…” Daarmee zei God dat deze mens, niet meer alleen de titel Zoon van God droeg, maar ook de titel Zoon des Mensen. Op dat moment begon voor de Zoon van God, Zijn aardse bediening als Zoon des Mensen. Hier presenteerde Jezus Zich als (Hoge)priester - als middelaar tussen mens en God - en de Vader gaf Zijn goedkeuring. Nu leefde Jezus niet meer namens God in het vlees, als Zoon van God om de zonde in Zijn vlees te oordelen, maar namens en voor de mensheid, als Zoon des Mensen om onze zonde op Zich te nemen en dit te oordelen aan het kruis.

Het eerste deel van Jezus leven, als Zoon van God, was de bediening des levens: het overwinnen van de werking van de dood in Zijn eigen vleselijke, sterfelijke lichaam. Het tweede gedeelte van Zijn leven was de bediening des doods: het overnemen en dragen van onze zonden in Zijn vlees. Dit heeft ons het leven gebracht, doordat Jezus dit met zonde beladen leven heeft afgelegd in de dood en van daaruit weer op te staan.

De bediening als Zoon des Mensen was de bediening van een priester, een middelaar tussen God en mensen. “Hij heeft onze ziekten op Zich genomen en onze zwakheden heeft Hij gedragen.” Uiteindelijk vond de bediening van de Zoon des Mensen zijn climax toen de mens Jezus Christus gekruisigd werd en de schuld betaalde voor onze zonden. Namens ons mensen, als onze afgevaardigde en als onze middelaar, betaalde Hij, de Zoon des Mensen, de schuld van de mensheid.

Daarom is het van belang dat Jezus Christus stierf als Zoon des Mensen, zoals het benadrukt wordt in 1Timotheus 2:5-6,

“Want er is een God en ook een middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die Zich gegeven heeft tot een losprijs voor allen; en daarvan wordt getuigd te juister tijd.”