De drie komsten van de Heer

Dit is een vertaling van de audio studie ‘The Three Comings of the Lord’ van dr. Stephen E. Jones van Gods Kingdom Ministries. De indeling in hoofdstukken is door Bijbelinfo gedaan.

INLEIDING
De zogenaamde Opname in 1Thess 4:15-17

DE PATRONEN LIGGEN IN HET OUDE TESTAMENT
De terminologie van Paulus
Het patroon van de derde dag

MEERDERE PATRONEN VAN DE KOMST VAN DE HEER
Het patroon van veertig dagen en het patroon van zeven dagen
Afgoderij in de kerk
De tabernakel buiten het kamp
Het aangezicht van God
Het patroon van de stenen tafelen
De wollen en linnen kleding in het Melchizedek-priesterschap
De komst van de Heer
in ons
De opname in 4D
De betekenis van ‘de Heer tegemoet gaan’
Progressie in de komsten van de Heer
Immanuel, God met ons

WAAROM DRIE KOMSTEN VAN DE HEER?
Individuele en collectieve komsten van de Heer
Drie komsten, drie tijdperken
Kwalificeren voor Pasen, Pinksteren en Loofhutten
Vuur en oordeel op de berg
De heerlijkheid van God moet bedekt worden
Het Nieuwe, betere Verbond
Drie komsten, drie stappen
Door de drie komsten wordt één Lichaam samengebracht
De wet en het Nieuwe Verbond

PATRONEN IN HET NIEUWE TESTAMENT
De genezing van een verlamde in de tempel
De richting van Zijn komst
De onthulling van de wetteloze en de onthulling van Jezus Christus
Het voorhangsel, Zijn vlees
Het openbaar worden van Jezus Christus
Twee geheimenissen worden onthuld
De afval – scheiding van twee vrouwen, twee tempels, twee geheimenissen
Het Judas-patroon
De raad van Achitofel
De geboorte uit het Nieuwe Verbond

INLEIDING

Over de komst van de Heer, oftewel de wederkomst , wordt onder gelovigen vaak gesproken als zijnde ‘de Opname’ (Engels: Rapture). We zullen in deze studie de Opname opbreken. We zullen er ietwat dieper induiken dan wat doorgaans gedaan wordt.

De zogenaamde Opname in 1Thess 4:15-17

Een goede plek om te beginnen is 1Thess 4:15-17

“15 Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, 16 want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; 17 daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen.”

Dit wordt over het algemeen zo uitgelegd dat Christus Zelf zal neerdalen bij de wederkomst. Het eerste wat dan gebeurt is dat de doden, die in Christus ontslapen zijn, opgewekt zullen worden en zij zullen op hun hielen gevolgd worden door de nog levende gelovigen en zij zullen opgenomen worden. We verlaten de aarde, we zullen de Here in de lucht ontmoeten en bij Hem blijven gedurende zeven jaren (anderen geloven 3½ jaar) om daarna terug te keren met Hem voor het Millenium.

Sommigen die in de kerk opgegroeid zijn lopen met de vraag rond, “Gaan we naar de hemel of is ons verblijf hier op aarde?” Ze raken in de war, omdat de kerktheologie vaak onderwijst dat onze eeuwige huis en verblijfplaats de hemel is. Maar vanuit bijbelprofetie wordt toch onderwezen dat Christus eerst komt vóór de gelovigen en daarna nog eens mét de gelovigen om, zoals het boek Openbaringen duidelijk maakt, te regeren op aarde. Dus zelfs de leer dat de hemel ons eeuwige thuis zal zijn, blijkt in dat geval niet langer te zijn dan maximaal zeven jaar.

Deze theologie dat de hemel onze thuisplaats zal zijn, brengt mensen in de war. Het probleem ontstaat doordat men het Oude Testament niet neemt als uitgangspunt om het Nieuwe Testament te begrijpen. Dus, terwijl men het Nieuwe Testament probeert uit te leggen zonder het Oude daarbij te raadplegen, haalt men Paulus’ woorden van 1 Thess 4 uit de algemene context van waar Paulus ze uithaalt.

DE PATRONEN LIGGEN IN HET OUDE TESTAMENT

We moeten begrijpen dat Paulus’ onderwijs niet compleet nieuwe onderwerpen zijn. Paulus heeft eerst verscheidene jaren onderwijs gegeven in de kerken die gevestigd werden in zijn tijd. Later schreef hij hen, veronderstellend dat ze al geworteld waren in het eerder gegeven onderwijs. Als we dat begrijpen zien we dat Paulus niets meer deed dan refereren aan wat hij al eerder onderwezen had.

Wat zou Paulus onderwezen hebben als hij leerde uit de Schriften? Het Oude Testament natuurlijk. Er was in die tijd nog geen Nieuw Testament en dus wanneer hij sprak over het tweesnijdende scherpe zwaard van het Woord van God, sprak hij over het Oude Testament.

Paulus was zelf goed onderwezen in het Oude Testament. Hij kende het heel goed en dus reflecteert zijn onderwijs in het Nieuwe Testament in een bepaalde mate zijn begrip van het Oude Testament. Het Oude Testament in het algemeen is de basis van al het onderwijs, het fundament, en specifiek zijn dat de wet en de profeten. Het Nieuwe Testament is meer een commentaar op het Oude Testament. Het is nooit de bedoeling geweest dat het Nieuwe Testament het Oude zou vervangen. Het was bedoeld om er commentaar op te leveren en de werkelijke interpretatie ervan te geven, die God bedoeld had toen Hij er mee begon.

Velen in de tijd van het Oude Testament hadden niet het complete begrip van de typen en schaduwen waar ze in leefden. Want vóór het zien van wat er is gebeurd aan het kruis, en wat er daarna gebeurde op de Pinksterdag, kon men slechts speculeren en gissen naar wat de vervulling ervan zou zijn. Dus de Schriften zijn één ding en de interpretatie ervan is iets anders.

Pas in de tijd van het Nieuwe Testament werd duidelijk dat Jezus moest sterven. Zelfs de discipelen, die ook opgegroeid waren in het Oude Testament en in de synagoge, begrepen Jesaja 53 en Psalm 22 niet. Pas toen het gebeurde werden hun ogen verlicht over wat er met deze zaken bedoeld werd. Voor dat moment hadden ze het niet helemaal door.

Wij lopen tegen hetzelfde probleem aan met betrekking tot de wederkomst van Christus, omdat het nog niet gebeurd is, tenminste niet in zijn volheid. We kunnen er wel heel veel over te weten komen als we kijken naar wat God vanaf het begin aan het doen is, want Hij heeft het fundament ervan gelegd in al de typen en schaduwen, in de profetieën en in de levens van mensen door het hele Oude Testament heen.

De terminologie van Paulus

Het eerste wat we moeten gaan zien is dat 1 Thess 4 gebaseerd is op de eerste komst van Christus, wat niet plaatsvindt in het Nieuwe Testament, ook niet in Mattheus 1, maar op de berg Sinaï. Dat is het eerste voorval dat Christus in werkelijkheid neerdaalde, Zijn eerste komst dus. Laten we dit bestuderen en het valt dan meteen op hoe Paulus’ terminologie overeenkomt met wat hier plaatsvond.

Om aan te geven waar dit heenleidt: ik noem deze studie ‘De drie komsten van de Heer’, omdat ze correleren met de drie oogstfeesten van Israël: Pasen, Pinksteren (het Wekenfeest) en Loofhutten.

We zouden zelfs nog verder terug kunnen gaan naar Exodus 12, naar de uittocht uit Egypte, de instelling van Pesach, waar staat dat “de Heer u voorbij zal gaan”. M.a.w. ‘Hij komt om u voorbij te gaan’ en dat is zeker waar. Daarna kwam Hij op de berg Sinaï. Maar, in algemene zin is mijn uitgangspunt dat de eerste komst van de Heer in de dagen van Mozes was.

Mozes kwam om het tijdperk van Pasen te vestigen. Daarom, de gebeurtenissen van het Oude Testament onder Mozes was ‘de eerste komst’. De gebeurtenissen in het Nieuwe Testament, het Pinkstertijdperk, specifiek in het boek Handelingen waarbij je je zou kunnen focussen op het Pinksterfeest, was ‘de tweede komst’ en er is een ‘derde komst’ in het Loofhuttenfeest-tijdperk.

In Exodus 19 vinden we de terminologie van Paulus terug.

Exo 19:16-20 En het geschiedde op de derde dag, toen het morgen werd, dat er donderslagen en bliksemstralen en een zware wolk op de berg waren en zeer sterk bazuingeschal, zodat al het volk dat in de legerplaats was, beefde. 17 Toen leidde Mozes het volk uit de legerplaats God tegemoet en zij stelden zich op onder aan de berg. 18 En de berg Sinai stond geheel in rook, omdat de Here daarop nederdaalde in vuur; de rook daarvan steeg op als de rook van een oven, en de gehele berg beefde zeer. 19 Het geluid van de bazuin werd gaandeweg zeer sterk. Mozes sprak, en God antwoordde hem in de donder. 20 Toen daalde de Here neder op de berg Sinai, op de bergtop, en de Here riep Mozes naar de bergtop, en Mozes klom naar boven.

Er wordt hier gesproken over de wolk, het bazuingeschal, het verzamelen van het volk, de neerdalen van de Heer en de eerste ‘opname’, het opklimmen van Mozes die de Heer tegemoet ging om Hem te ontmoeten op de bergtop. Hier wordt het fundamentele patroon neergezet.

Sommigen argumenteren misschien dat Mozes’ voeten nooit de aarde hebben verlaten. We moeten bedenken dat dit een geestelijke ervaring voor Mozes was. Dit was namelijk de Pinksterdag van het Oude Testament of wat er aan vooraf ging. De echte Pinksterdag was in hoofdstuk 20, nadat Mozes afgedaald was, toen hij de tien geboden voorlas aan het volk.

Het patroon van de derde dag
Dit is een profetie die afgesloten wordt op de derde dag (vers 16). Waarom de derde dag? Omdat vele jaren later, in het boek Hosea we een profetie hebben over deze derde dag.

Hos 6:1-3 Komt, laat ons wederkeren tot de Here! Want Hij heeft verscheurd, en zal ons helen; Hij heeft geslagen, en zal ons verbinden. 2 Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derden dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht. 3 Ja, wij willen de Here kennen, ernaar jagen Hem te kennen. Zo zeker als de dageraad is zijn opgang. Dan komt Hij tot ons als de regen, als de late regen, die het land besproeit.

Hier staat dat Zijn komst is in de derde dag. Dit is het patroon van de derde dag. Jezus is geboren eind September in het jaar 2 BC (dit wordt aangetoond in het boek ‘Geheimen van Tijd’, elders op deze site). Tweeduizend jaar later (want duizend jaar is als één dag) brengt ons in September 1999 (er is geen jaar nul). Deze twee dagen is dus een heel letterlijke periode van tweeduizend jaar en het laat je afvragen wat er nu gaande is, want er staat verder ‘Hij zal ons oprichten in de derde dag’. De vervulling hiervan is dus iets voor ons om naar uit te kijken.

MEERDERE PATRONEN VAN DE KOMST VAN DE HEER

Er is in Exodus 19 in ieder geval een duidelijke parallel met 1 Thess 4, want er staat in vers 18 dat ‘de Heer neerdaalde ’ en in vers 17 dat het volk samenkwam om Hem te ontmoeten. En de Heer daalde neer in vers 20 en Mozes ging naar boven, omhoog. Als we Paulus werkelijk willen begrijpen moeten we begrijpen waar hij zijn typen en schaduwen en zijn terminologie vandaan haalde. Hier, in Exodus 19 wordt het fundamentele patroon neergelegd.

Er zijn nog andere patronen, want Mozes ging in werkelijkheid acht keer de berg op. Ook dit zijn patronen voor de wederkomst, want Mozes kon niet alle typen en schaduwen neerzetten in maar een enkele keer de berg op- en afdalen. We vinden meer terminologie in hoofdstuk 24.

Het patroon van veertig dagen en het patroon van zeven dagen

Ex0 24:15-18 Daarop besteeg Mozes de berg, en de wolk bedekte de berg. 16 De heerlijkheid des Heren rustte op de berg Sinai, en de wolk bedekte hem zes dagen lang; op de zevende dag riep Hij tot Mozes midden uit de wolk. 17 De verschijning van de heerlijkheid des Heren was als verterend vuur op de top van de berg ten aanschouwen van de Israelieten. 18 Mozes ging de wolk in en besteeg de berg. En hij bleef op de berg veertig dagen en veertig nachten.

Weer wordt er gesproken over een wolk. Mozes ging de berg op, de Heer tegemoet in de wolk om in Zijn aanwezigheid te zijn.

Er is sprake van meerdere patronen hier. Ten eerste weer de parallel met 1 Thess 4. We zien hier dat de heerlijkheid van God de berg bedekt in de wolk gedurende 6 dagen en op (in) de morgen van de zevende dag roept de Heer tot Mozes vanuit de wolk.

Dit spreekt over de zesduizend jaar geschiedenis van de aarde, waarbij de wolk de berg deze zesduizend jaar bedekt. Met andere woorden, de heerlijkheid van God is al zesduizend jaar op aarde, verborgen door een wolk. En gedurende deze zes dagen gebeurt er van alles en is er een hoop gerommel daarboven, maar Mozes wordt niet eerder in de wolk geroepen, dan op de zevende dag.

Wij hebben de zesduizend jaar geschiedenis voltooid (in ieder geval op het juridische niveau) en bevinden ons in de zevende dag, nu gerekend vanaf Adam, in plaats vanaf Jezus.

We kunnen de wederkomst dus vanuit verschillende referentiepunten bekijken.

Dit is ook een profetie over de ten hemel voering van Jezus Christus. Want ook Hij volgde het patroon van Mozes toen Hij opgenomen werd (Han 1:9 – Act 1:9). Hij is nu al veertig jubeljaren in de wolk, net als Mozes dat veertig dagen en veertig nachten was. We zijn aangekomen aan het eind van het veertigste jubeljaar en het is de tijd dat Mozes (Jezus) weer zal afdalen.

Tijdens deze periode van veertig dagen en nachten bleef het volk beneden, wachtend op de terugkomst van Mozes. En in de hoofdstukken 25 en 26 lezen we de openbaringen die Mozes kreeg terwijl hij op de berg was. Hij kreeg openbaring hoe hij de Ark des Verbonds moest bouwen, over de kleding van de priesters en hoe de priesters geheiligd moesten worden. Al deze dingen kreeg Mozes als een openbaring.

Dit spreekt over Jezus, hoe Hij in Zijn opname deze zaken aan het bouwen is. Hij is een plaats voor ons aan het bereiden, een Ark van het Nieuwe Verbond. Dit is geen fysiek structuur in de hemel, maar het is een beeld van de werkelijkheid, om onze natuurlijke manier van denken te helpen te begrijpen wat de Heer aan het doen is. Hij bouwt een geestelijke tabernakel in de hemel en er is geestelijke kleding die Hij voor ons voorbereidt. Paulus spreekt hierover in 2Cor 5:1 en 4

1 Want wij weten, dat, indien de aardse tent [tabernakel], waarin wij wonen, wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, in de hemelen, niet met handen gemaakt, een eeuwig huis.

4 Want wij, die nog in een tent [tabernakel] wonen, zuchten bezwaard, omdat wij niet ontkleed, doch overkleed willen worden, opdat het sterfelijke door het leven worde verslonden.

Deel van het werk van de Heer, tijdens zijn opname in de wolk, is om onze kleding voor te bereiden, maar waarvoor? Het is voor het Loofhuttenfeest, ook wel genoemd het feest van Tabernakels, het feest waarbij wij onze nieuwe kleding zullen ontvangen. Het is de feestdag waarop we van boven bekleed zullen worden. Als overwinnaars zullen we de Ark van het Verbond kunnen openen, zoals we dat in Openbaringen vinden. Zo zien we dus dat dit fenomenen zijn die behoren tot Loofhutten en wat Pinksteren niet kan doen.

Afgoderij in de kerk

Ondertussen is het volk aan de voet van de berg bezig het gouden kalf te aanbidden en hoe profetisch is dit ! Is dit niet wat de kerk de afgelopen periode van veertig jubeljaren heeft gedaan? God heeft dit al geprofeteerd in Exodus. Wij zouden dus niet verbaasd moeten zijn dat de kerk zo hard gevallen is de afgelopen veertig jubeljaren. We zouden niet verbaasd moeten zijn als we de kerkgeschiedenis bestuderen en de degeneratie zien. Wat is de verrassing? Het was allemaal al geprofeteerd en mensen zijn nog steeds mensen. Zoals het volk Israël geweest was in het Oude Testament, zo zijn de christenen geweest in het Nieuwe Testament.

Zo vinden we aan het eind van Exodus 32 dat er drieduizend mensen van het volk vielen en dat God toen zei, “Ik zal deze mensen niet persoonlijk, met Mijn aanwezigheid, naar het Beloofde land leiden. Ik zal een engel sturen.” Dit was slecht nieuws. Als je het begin van hoofdstuk 33 leest, zegt de Heer in vers 3:

... Want Ik zal in uw midden niet optrekken, daar gij een hardnekkig volk zijt, opdat Ik u niet onderweg vertere.

Wat zegt dit over ons, in onze tijd? De kerk heeft, vanwege het aanbidden van het gouden kalf in het Pinkstertijdperk, het Loofhuttenfeest niet bereikt en daarom kan de Heer hen niet direct binnen brengen. Zijn aanwezigheid zou hen verteren.

God heeft daarentegen een groep van overwinnaars, de Jozua generatie zou je kunnen zeggen, zij die als Mozes zijn, of beter: als Christus zelf, van wie Mozes ook een type is. Dit is het Lichaam van Christus. Zij zijn als het lichaam van Mozes gekwalificeerd om binnen te gaan. Mozes is hier een type van en legt het patroon hier neer.

De tabernakel buiten het kamp

Als we hierover lezen in Exodus 33 zien we wat Mozes met de Tabernakel (de tent) deed:

Exo 33:7 Mozes nu nam een tent en spande haar voor zich uit buiten de legerplaats, ver van de legerplaats, en noemde haar: tent der samenkomst. Ieder, die de Here zocht, ging uit naar de tent der samenkomst, die buiten de legerplaats was.

Vanwege het aanbidden van het gouden kalf in de georganiseerde kerken, in de denominaties, tijdens de verstreken veertig jubeljaren, is nu ook de enige plaats waar je God echt kan aanbidden buiten het kamp, buiten de kerk. En God heeft altijd mensen naar buiten geroepen, om de kerk te verlaten. Hij roept niet zozeer mensen de kerk in, tenzij misschien op een lager niveau, maar veeleer is Hij bezig mensen er uit te halen. Je vindt hen buiten het kamp.

Niemand kan zeggen, “omdat mijn kerk 1000 jaar oud is” of “omdat onze kerk afstamt van Maarten Luther of John Wesley”, “omdat onze kerk al zo oud is”, “daarom zijn wij de ware kerk.”, want zelfs Mozes nam de Tabernakel en plaatste die buiten de samenkomst. Iedereen die God wilde ontmoeten moest het kamp verlaten, de gemeente verlaten.

Mozes heeft hier het profetische type en patroon neergezet voor ons. Wanneer een kerk het gouden kalf aanbidt, kun je God nog steeds daar wel aanbidden, maar zul je God niet vinden om jou te leiden naar het Loofhuttenfeest. Daarvoor moet je de kerk verlaten, zoals Mozes de Tabernakel uit het kamp haalde. Als je openbaring wilt, als je werkelijk deel wilt krijgen aan het goede, als je deel wilt krijgen aan het nieuwe, moet je eerst loskomen van het oude.

In het kamp is men geneigd om te beweren, ‘wij hebben alle waarheid’ en als je iets tegenkomt dat in strijd is met ons onderwijs, pas dan maar op dat je niet in een sekte terechtkomt. Je zou weleens misleid kunnen worden. Men preekt angst, zodat je bang wordt om het kamp te verlaten. “Er zijn wilde dieren buiten het kamp, je kan maar beter hier blijven.” Gelukkig zijn er toch mensen die gaan, want daar is de Tabernakel, Mozes heeft het buiten het kamp geplaatst.

Het aangezicht van God

Mozes heeft alleen maar gedaan wat Jezus later ook zou doen. Ook Jezus heeft de Tabernakel buiten het kamp neergezet. Als een resultaat hiervan lezen we Exodus 33:11

En de Here sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand spreekt met zijn vriend; dan keerde hij terug naar de legerplaats. Maar zijn dienaar Jozua, de zoon van Nun, een jonge man, week niet uit de tent.

Mozes had de Tabernakel wel uit het kamp gehaald, maar hij moest zelf terug naar het kamp om het volk te leiden. Dit is een type van Christus die ook terug moet gaan, het kamp in, om de mensen uit te leggen wat het Woord van God is. Daarnaast is ook Jozua, die niet uit de Tabernakel kwam, een type van Christus. Voor Jezus is het geen probleem om op twee plaatsen tegelijk te zijn.

Exo 33:12 Toen zeide Mozes tot de Here: Zie, Gij zegt tot mij: doe dit volk optrekken, maar Gij hebt mij niet doen weten, wie Gij met mij zult zenden, terwijl Gij toch gezegd hebt: Ik ken u bij name en ook hebt gij genade gevonden in mijn ogen.

De Heer had in de verzen hier voor al gezegd dat Hij een engel zou sturen en niet zelf zou meegaan om het volk te leiden naar het beloofde land. Dus het volk zal geleid worden door een engel en eigenlijk vraagt Mozes hier wat de naam is van die engel. Hij zegt ook, “maar hoe zit het dan met mij? U kent mij bij name en ik heb toch genade gevonden in Uw ogen?

Exo 33:13-14 Nu dan, indien ik genade in uw ogen gevonden heb, maak mij toch uw wegen bekend, zodat ik U ken; opdat ik genade vinde in uw ogen. Bedenk toch, dat deze natie uw volk is. 14 Toen zeide Hij: Moet Ik zelf medegaan om u gerust te stellen (om u rust te geven)?

In het Hebreeuws wordt hier het woord ‘paniem’ [fonetische gespeld] gebruikt dat zowel aanwezigheid als (aan)gezicht betekent. God sprak met Mozes van aangezicht tot aangezicht, van aanwezigheid tot aanwezigheid. En hier vraagt de Heer dan ook aan Mozes, “Zal ik mijn aangezicht met jou mee laten gaan om je naar het beloofde land te brengen, de ware rust in?”

Hier wordt een onderscheid gemaakt in twee manieren om het beloofde land binnen geleid te worden. Eigenlijk zegt de Heer hier: Je zult alleen Mijn rust binnengaan als Ik je persoonlijk , door Mijn aanwezigheid binnenleid, een engel kan dat niet doen. Er is geen vervanging voor, hoe religieus dat andere ook is, zelfs een engel kan dat niet doen.

Alleen de Heer zelf kan ons binnen brengen in Zijn rust. Er is geen vervanging voor de eigen aanwezigheid van de Heer. Je kunt ook zonder Hem zelf het beloofde land binnen gaan, maar dat zal dan niet die werkelijkheid zijn, wat de Heer eigenlijk had willen doen.

Exo 33:15 En hij zeide tot Hem: Indien Gij zelf niet medegaat, doe ons vanhier niet optrekken.

Het blijkt hier dat Mozes heeft begrepen dat alleen de aanwezigheid van de Heer Zelf en het binnengaan in het beloofde land onder Zijn eigen directe leiding, de vervulling zal zijn van het Loofhuttenfeest (Engels: Feast of Tabernakels). Hij zegt hier, wat heeft het allemaal voor zin om het beloofde land binnen te gaan als we dan niet zouden beërven wat als onze échte erfenis bedoeld is.

Bedenk dat het volk uit Egypte gebracht werd op het tijdstip van Pasen, ze ontvingen de wet met Pinksteren en het was de bedoeling dat ze het land zouden binnengaan op de tijd van het Loofhuttenfeest.

Maar omdat het volk weigerde de stem van God te horen in Exodus 20, op het Pinksterfeest, waren ze niet verder gekomen in hun geloof dan het geloof van Pasen (rechtvaardiging). Iedereen had het geloof van Pasen gehad, want ze hadden allemaal het bloed aan de deurposten gesmeerd en Egypte verlaten.

In Exodus 20 zendt het volk Mozes als afgezand om te horen naar de stem van God, terwijl het de wil van God was dat iedereen persoonlijk Zijn stem zou horen. Met andere woorden, het volk van Israël had niet het geloof van Pinksteren, wat Mozes wel had. Daarom ontving het volk de wet bij de berg Sinaï op twee stenen tafelen en niet in hun hart. De werkelijke vervulling van Pinksteren zou nog 1500 jaar moeten wachten.

Ex0 20:18-19 En het gehele volk was getuige van de donderslagen, de bliksemstralen, het geluid van de bazuin en de rokende berg. Toen het volk het zag, beefde het en bleef van verre staan. 19 En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, dan zullen wij horen; maar God spreke niet met ons, opdat wij niet sterven.

Ze renden weg voor de vervulling van het Pinksterfeest en veranderden het in afgoderij door het gouden kalf te aanbidden. En omdat ze weigerden te horen naar de stem van de Heer (d.i. het ontvangen van de Heilige Geest, het onderpand van de erfenis) verloren ze ook de vervulling van het Loofhuttenfeest, de erfenis, het beërven van het échte beloofde land, namelijk een geestelijk lichaam (1 Kor 15).

Ze moesten nog 38 jaar langer wachten om het beloofde land binnen te gaan, maar toen was niet meer op de dag van het Loofhuttenfeest, maar op de dag van het Paasfeest. Dat laat zien dat hun erfenis beperkt was gebleven tot de mate waarin ze geloof hadden getoond, de rechtvaardiging van Pasen. Geen Pinksteren, de wet in hun hart en geen Loofhutten, een geestelijk lichaam.

En een engel leidde hen en niet de aanwezigheid van de Heer zelf. Ze gingen dus nog wel het beloofde land binnen, maar ze kregen niet meer dan een fysieke erfenis, een stuk grond.

Ze hadden ook een geestelijke erfenis kunnen ontvangen, want alle patronen waren aanwezig. In theorie was toen de potentie al aanwezig, om het beloofde land binnen te gaan én een verheerlijkt lichaam te ontvangen, zoals Paulus daarover schrijft in 1Cor 15:35-54.

Ze waren gerechtvaardigd toen ze uit Egypte kwamen door hun geloof in het lam. Ze hadden geheiligd kunnen worden op Pinksteren, als ze het woord hadden willen horen van God zelf. En als ze geheiligd waren geweest, zouden ze ook verheerlijkt zijn geworden bij het betreden van het land op het Loofhuttenfeest.

Maar natuurlijk, terwijl dit patroon de wil van God was, was het niet Zijn plan. De Heer liet hen Zijn wil zien, maar het verschil tussen Zijn wil en Zijn plan is tijd. Er is altijd een omleiding. Hij liet hen Zijn wil zien, maar geen ogen om te zien en oren om te horen:

Deut 29:4-5 Doch de Here heeft u geen hart gegeven om te verstaan of ogen om te zien, of oren om te horen, tot op de huidige dag. 5 Veertig jaar liet Ik u door de woestijn trekken; …

Het was niet het plan van God dat Israël op dat moment in de geschiedenis van Zijn heilsplan, dit patroon zou vervullen. In Zijn plan bewaarde Hij het voor een latere tijd en zodoende waren de ogen en oren en hun hart verblind voor de wil van God.

Was het Gods fout? Het was Zijn verantwoordelijkheid.
Overtrad het volk de wil van God? Natuurlijk.
Overtrad het volk het plan van God? Nee, niemand kan Zijn plan dwarsbomen.

Zoals het toen gebeurd is, gebeurde het volgens Gods plan. De wil van God was bijvoorbeeld ook: “Laat mijn volk gaan”, maar het plan van God verhardde Farao’s hart. Daar is weer de omleiding. En het verschil tussen Zijn wil en Zijn plan is wat wij tijd noemen.

De wil van God was toen voor Israël om deze feesten te vervullen, maar Gods plan was om veel meer mensen tot heerlijkheid te brengen, dus we wachten nog een tijdje. Gods rekte de vervulling ervan op tot duizenden jaren later. Het is niet slechts zes dagen en dan zul je gaan, nee het werden zesduizend jaren. Het bleef niet bij veertig dagen en nachten in de wolk, maar het werden veertig jubeljaren. Het was niet slechts drie dagen, maar een periode van drieduizend jaar. De Heer wilde meer mensen op aarde testen.

Exodus 33:16 gaat verder met: Waaraan zal anders geweten worden, dat ik en uw volk genade in uw ogen gevonden hebben, dan doordat Gij met ons medegaat? Immers daardoor zijn ik en uw volk afgezonderd uit alle volken, die op de aardbodem zijn.

Het is het aangezicht van God dat ons apart zet, dat ons heiligt, van alle andere volken op de aarde. Pinksteren ingaan betekent, buiten het kamp gaan om Gods aangezicht te zoeken en niet slechts Zijn gaven, Zijn zalving, de bedieningen die in overvloed aanwezig zijn in het kamp, in de kerk. We worden geheiligd als we Christus, de Gezalfde zoeken en niet slechts Zijn zalving.

Wij dragen allemaal het beeld de aardse, de eerste Adam. En we zullen het beeld dragen van de hemelse, de laatste Adam. En wanneer we een beeld dragen, praten we in werkelijkheid over het gezicht, want wij zullen Loofhutten binnengaan als Zijn gezicht gezien wordt in die van ons. En dat zal alleen gebeuren als wij komen op een plaats waar de Heer van aangezicht tot aangezicht met ons kan spreken.

Dit was een belofte die aan Mozes gegeven was en de Heer vervulde die belofte in het hoofdstuk daarna, in Exodus 34, zodat wij een patroon zouden zien en wat Hij nog in petto heeft voor ons. Zodat wij in een bepaalde mate zouden weten wat de glorie van God is, die geopenbaard zal worden in ons gezicht.

Dit is de betekenis wanneer het (aan)gezicht of de aanwezigheid van God meegaat om je rust te geven. Hoe gaan we werkelijk Gods rust binnen? Het is de toestand waarin we verkeren als Gods aanwezigheid met ons is. Dat is de ervaring van het Loofhuttenfeest.

Het patroon van de stenen tafelen

In Exodus 34 vinden we het werkelijke patroon van de komst van Christus.

Exo 34:4-6 Toen hieuw Mozes twee stenen tafelen gelijk de eerste; hij beklom vroeg in de morgen de berg Sinai, zoals de Here hem geboden had, en nam de twee stenen tafelen in zijn hand. 5 En de Here daalde neder in een wolk, stelde Zich daar bij hem en riep de naam des Heren uit. 6 De Here ging aan hem voorbij en riep: Here, Here, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, …

Hier zien we het opgaan van Mozes vroeg in de morgen, als in de opstanding, het omhoog gaan, de Heer tegemoet en het neerdalen van de Heer in de wolk. Hierbij vallen ook de stenen tafelen op. Het is de tweede wet, de eerste was gebroken. Dit patroon herinnert ons aan het feit dat de wet verbroken werd in het Oude Verbond. En nu hebben we dezelfde wet, die niet verbroken wordt, deze wordt in de Ark van het Verbond gelegd.

Sommige christenen schijnen te denken dat de wet verbroken is en omdat we nu in Jezus Christus onder de genade zijn, betekent dat dat we zonder wet zijn. Dat noemt met genade. Het spijt me maar hier wordt iets anders duidelijk gemaakt door Mozes. Mozes vond genade in de ogen van de Heer en dat weerhield hem er niet van om de twee stenen tafelen uit te houwen en ze mee te nemen de berg op, zoals de Heer hem bevolen had.

In Exo 34:1 staat: De Here zeide tot Mozes: Houw u twee stenen tafelen gelijk de eerste, dan zal Ik op de tafelen de woorden schrijven, die stonden op de eerste tafelen welke gij verbrijzeld hebt.

Is de wet veranderd? Nee! Het enige verschil is dat de eerste verbroken werd en de tweede niet. Dat is het enige verschil.

In het Nieuwe Verbond schrijft God de wet op ons hart en het wordt niet verbroken, want Hij schrijft het in ons hart. Dat is een significant verschil, waardoor wij de wet niet zullen overtreden. We zijn afhankelijk van Hem, want als we het proberen op te leggen van buitenaf, verbreken we de wet elke dag, iedere keer, de hele tijd door.

Betekent dit dat we wetteloos zijn? Nee. Onder het Oude Verbond waren we wetteloos en onder het Nieuwe Verbond houden we de wet. Het zijn dezelfde woorden.

Iemand bracht eens het idee naar voren dat de wet van God iets is wat we nu niet meer zouden moeten volgen of dat we er geen openbaring over zouden moeten hebben.

Als we in zulke termen denken, hoe zullen we dan het type van Mozes vervullen. Hij hiew twee stenen tafelen, met andere woorden, hij bereidde zich voor. Wij zijn die stenen tafelen, maar je moet die stenen tafelen vormgeven, zodat Hij de woorden kan schrijven op ons hart, zodat onze gezichten zullen stralen wanneer we van de berg afdalen. Dat gebeurde ook met Mozes. De wet werd in zijn hart geschreven en op de twee stenen tafelen als een type en schaduw.

Mozes kwam de berg af met een stralend gezicht en iedereen werd bang. Maar het was niet een uitstraling van wetteloosheid op zijn gezicht. De enige wetteloosheid was in Pinksteren, aan de voet van de berg. Op de berg, in het Loofhuttenfeest is de wet vervuld. Jezus heeft de wet niet weggedaan om het te redden, Hij hield de wet hoog en betaalde de prijs. De wet is nooit eerder en nooit later zo dramatisch hooggehouden als door Jezus, toen Hij stierf aan het kruis.

Hij zei niet, laten we de wet wegdoen om iedereen te kunnen redden. Je zou dan iedere keer in de rechtszaal vrijgesproken worden, want er is geen wet meer die je kan veroordelen. God kan niemand veroordelen van wat dan ook, als er geen wet is. Maar er is een wet.

God heeft niet de bedoeling wetteloze mensen te verheerlijken. Hij heeft de intentie die mensen te verheerlijken die hun hart voorbereiden om de wet te ontvangen, geschreven op hun hart.

Het betekent niet dat je volmaakt moet zijn in deze eeuw van Pinksteren, maar dat je je hart voorbereidt, zoals Mozes de stenen hiew. God zal het op je hart moeten schrijven. Dát zal de oplossing zijn. Je kan de wet niet zelf op je eigen hart schrijven, God wil dat doen, maar jij moet de stenen houwen, als voorbereiding.

Dit spreekt over een hartshouding, een basale houding van gehoorzaamheid aan Hem, in tegenstelling tot een houding van wetteloosheid, zoals het Nieuwe Testament erover spreekt:

“Gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.”
“Het geheimenis der wetteloosheid.”

Al wij deze stenen tafelen houwen, hebben we in essentie een bepaalde houding tegenover God die zegt: ‘Ik ben nog een onbeschreven, blanke pagina. Hier ben ik, schrijf uw wet op mijn hart.’

Als we een gepaste houding hebben t.o.v. de wet en die begrijpen, dan gooien we de wet er niet uit, dan gaan we de berg op en ontvangen de openbaringen van God, welke Hij in ons hart schrijft. Wacht hiermee niet, stel het niet uit voor in de toekomst, je zou de voorbereidingen nu moeten treffen.

Bekijk het in het perspectief van Pasen en Pinksteren. Dit zijn onze eerste doelen. Met andere woorden, eerst is het de bedoeling om gerechtvaardigd te worden door geloof. En, als dat eenmaal het geval is, is het Gods bedoeling dat je verder trekt naar de berg Sinaï, om het Pinksterfeest in te gaan. Blijf niet aan de oever van de Rode Zee dansen met Mirjam voor de rest van je leven, kijkend naar de wolk- en vuurkolom.

Pinksteren ervaren betekent de wet ervaren. Pinksteren is niet het zoeken van de gaven van de Geest. Als we horen, schrijft Hij zijn wet in ons hart. Als we bang zijn voor het vuur, de donder en de bliksem en we zeggen, ‘God wil dat we leven, Hij wil niet dat we sterven’, dan rennen we weg van God omdat we bang zijn. Maar we rennen ook weg van het werk dat God in ons wil doen.

God roept ons het vuur in, Zijn dood in en door middel van die dood geeft Hij leven. Mozes volgt dit patroon en in Exo 34:28-29:

En hij was daar bij de Here veertig dagen en veertig nachten, brood at hij niet en water dronk hij niet, en Hij (de Heer) schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden. 29 Toen Mozes van de berg Sinai afdaalde, (de twee tafelen der getuigenis nu waren in de hand van Mozes, toen hij van de berg afdaalde) wist hij niet, dat de huid van zijn gelaat straalde, doordat hij met Hem gesproken had.

Mozes daalde af mét de stenen tafelen. Sinds wanneer is de wet weggedaan? Hier hebben we het type en patroon waar Mozes de wet naar het volk brengt. Mozes had het op zijn hart geschreven gekregen, en de externe wet was voor het volk, want zij weigerden te horen.

Er zou niet eens een externe wet nodig moeten zijn, want als zij de stem van God hadden willen horen, zouden ze een transformatie hebben doorgemaakt. Zij zouden niet elkaar hebben gedood, zij zouden niet elkaar hebben gestenigd, ze zouden niet in overspel gevallen zijn of valse goden zijn gaan aanbidden. Zij zouden deze dingen niet zijn gaan doen, omdat ze van nature het tegenovergestelde zouden zijn gaan doen. Dat is het effect als de wet op je hart geschreven wordt. Je wordt niet vrij van de wet, het betekent dat de wet een deel van je wezen wordt. “En de huid van zijn gezicht straalde.”

Exo 34:30-34 Toen Aaron en al de Israelieten Mozes zagen, zie, de huid van zijn gelaat straalde, en zij durfden hem niet naderen. 31 Toen riep Mozes hen tot zich, en Aaron en al de vorsten in de vergadering keerden tot hem terug en Mozes sprak hen toe. 32 Daarna naderden al de Israelieten en hij gebood hun al wat de Here tot hem gesproken had op de berg Sinai. 33 Toen Mozes geeindigd had met hen te spreken, deed hij een doek voor zijn gelaat. 34 Maar wanneer Mozes kwam voor het aangezicht des Heren, om met Hem te spreken, deed hij de doek af, totdat hij naar buiten ging; daarna ging hij naar buiten en zeide tot de Israelieten wat geboden was.

De komst van de Heer in 1 Thess 4 is ook een patroon hiervan. Wanneer wij net als Mozes de berg opgaan, wanneer de Heer afdaalt en het Loofhuttenfeest daalt af, en de huid van ons gezicht straalt en we worden gevonden met de wet niet alleen in ons hart, maar ook op stenen tafelen om het gepaste oordeel te brengen over het volk (correctie), dan moeten we ons gezicht bedekken, om met het volk te kunnen omgaan. De bedekking is het vlees. De heerlijkheid van God moet bedekt worden, anders zouden de mensen zich doodschrikken.

De wollen en linnen kleding in het Melchizedek-priesterschap

Zij die opgenomen worden, in de zin van Loofhuttenfeest, niet in de zin van het Futurisme, voelen zich misschien helemaal niet anders dan de rest. Het is als de wollen en linnen kleding, waarover gesproken wordt in Ezechiël 44.

Hier vinden we een patroon in de context van de priesters van het huis van Eli t.o.v. de priesters van het huis van Zadok. Het huis van Zadok heeft in de tijd van Salomo het huis van Eli vervangen als priesters voor God. Het hogepriesterschap ondervond toen als het ware een verandering van dynastie.

Het huis van Eli staat bekend als zijnde het priesterschap in Israël op het moment dat de heerlijkheid van de Heer verdween, het verhaal van Ikabod, omdat het een afgodisch priesterschap was.

In Eze 44:10-14 lezen we wat deze verandering van priesterschap betekent.

Maar wat betreft de Levieten die zich ver van Mij verwijderd hebben, toen Israel afdwaalde (zij zijn immers van Mij afgedwaald achter hun afgoden aan) zij zullen hun ongerechtigheid dragen: 11 zij zullen in mijn heiligdom dienst doen als wachters bij de poorten van het huis en als dienaren van het huis; zij zullen voor het volk het brandoffer en het slachtoffer slachten en te hunner beschikking staan om hen te dienen. 12 Omdat zij hen gediend hebben voor het aangezicht van hun afgoden, en voor het huis Israels een struikelblok tot ongerechtigheid geweest zijn, daarom heb Ik mijn hand ten ede tegen hen opgeheven, luidt het woord van de Here Here, dat zij hun ongerechtigheid zullen dragen. 13 Zij zullen tot Mij niet naderen om Mij als priester te dienen en om te naderen tot al mijn heilige, ja tot de allerheiligste dingen; maar zij zullen hun smaad dragen en de gruwelen die zij bedreven hebben. 14 Dus zal Ik hen aanstellen om voor het huis zorg te dragen, voor de gehele dienst daarvan en voor alles wat daarin te doen valt.

Met andere woorden de bediening van de Levieten werd beperkt tot de voorhof. De voorhof is een beeld van het Paas-tijdperk, het horizontale vlak. Ze werden toegestaan om te dienen op de plaats van het volk, maar ze mochten het Heiligdom niet betreden. Dit in contrast met de priesters van Zadok , waarover we lezen kunnen in vers 15, hun dienst was in het Heiligdom om de Heer te dienen.

15 Maar de levitische priesters, de zonen van Sadok, die de dienst in mijn heiligdom in acht genomen hebben, toen de Israelieten van Mij afdwaalden, die zullen tot Mij naderen om Mij te dienen, en zij zullen in mijn dienst staan om Mij vet en bloed te brengen, luidt het woord van de Here Here. 16 Die zullen mijn heiligdom binnengaan, en die zullen tot mijn tafel naderen om Mij te dienen, en zij zullen mijn dienst waarnemen.

In vers 17 lezen we dat hun dienst niet beperkt was tot het Heiligdom.

Wanneer zij dan de poorten van de binnenste voorhof ingaan, zullen zij linnen klederen aantrekken; zij mogen geen wol dragen, als zij dienst doen in de poorten van de binnenste voorhof of in het huis.

De afgodische priesters zijn een beeld van de kerk in tegenstelling tot de zonen van Zadok, die een beeld zijn van de overwinnaars, de zonen van God. De zonen van Zadok representeren het Hogepriesterschap naar de orde van Melchizedek en zij mogen beide plaatsen betreden, het Heiligdom en de voorhof.

De enige beperking is dat ze rekening moeten houden met hun kleding. Wanneer ze bedienen tot de Heer moeten ze linnen kleding dragen en het volk moeten ze bedienen in wollen kleding. Het werkt als een bedekking. Het wol komt van een schaap en wollen kleding is voor het bedienen van schapen. Ze moeten er uit zien als de schapen om het niet af te schrikken, om hen niet te verteren. Als ze zouden bedienen in hun verheerlijkte kleding, het linnen, zou het volk zich doodschrikken en het volk zou verteerd worden door de heerlijkheid van hun verschijning. Hier komen we straks ook nog op terug als we hebben over 2 Thess.

Ondertussen zijn we aangekomen in de tijd, dat de overwinnaars die volledig het Loofhuttenfeest binnengaan, in staat zullen zijn te bedienen in beide gebieden. Dit is nu al het geval in een beperkte mate en het zou een progressief verloop moeten hebben. De progressie zal uitmonden in de vervulling ervan op een collectief en historisch niveau. Vergelijkbaar met Pasen wat ook een historische gebeurtenis was en wat het volk Israël als collectief in het Paasfeest binnenbracht. Ook de Pinksterdag in Handelingen 2 was een historisch moment, welke mensen binnenbracht in de potentie van Pinksteren. Ook zal het Loofhuttenfeest een heel nieuw tijdperk doen aanbreken, een hele nieuw bestuur, een heel andere manier waarop God met de aarde handelt.

Ondertussen zijn er individuen die Pasen en Pinksteren binnengaan en streven naar Loofhutten. Dat is op het individuele niveau en niet op het collectieve niveau. Het individuele niveau gaat zelfs zover terug als Adam en zeker zover terug als tot Mozes.

Paulus strekte zich uit naar de hoogste roeping van God. Hij was niet tevreden met de roeping, hij drukte door naar de hoogste roeping. Als je dit principe van Loofhutten begrijpt, zie je dit overal terug in de geschriften van Paulus, speciaal in 2 Korinthiërs hoofdstukken 3 tot 5. En hij baseert het grootste deel van zijn onderwijs op de ervaring van Mozes in Exodus 34.

De komst van de Heer in ons

Er zijn een aantal redenen waarom ik zo uitgebreid ingegaan ben op de patronen in het boek Exodus. Het is nodig dat we hier een redelijk begrip van hebben, vanwege dat hier in Exodus het Loofhuttenfeest afgeschilderd wordt en vanwege de terminologie die gebruikt wordt..

De Heer daalde af, Mozes ging op om de Heer te ontmoeten in de wolk, met het bazuingeschal en over deze dingen spreekt Paulus in 1 Thess 4. En je kunt nu begrijpen, gezien in de bredere context, dat dit een komst van de Heer was, maar niet dé komst van de Heer. Het was niveau één van de komst van de Heer, wat ik het Pasen-niveau noem. Het vond plaats in het Pasen-tijdperk, de tijd van Mozes, ook al gebeurde het op de Pinksterdag van het OudeTestament.

In het Nieuwe Testament lezen we vaak over de komst van de Heer. In het merendeel van de gevallen wordt hier het Griekse woord parousia gebruikt (meer hierover in de studie ‘Parousia van de Heer elders op deze site).

Parousia betekent ‘aanwezigheid’. Het hoeft niet persé vertaald te worden met ‘komst’. Daarom lazen we Exodus 34 waar de Heer vraagt aan Mozes, “Zal ik Mijn aanwezigheid met je mee laten gaan, zal ik je rust geven?” Het woord ‘aanwezigheid’ en ‘gezicht’ is hetzelfde Hebreeuwse woord, ‘paniem’ [fonetische gespeld] en in het Nieuwe Testament hebben we te doen met het Griekse woord parousia. En in het bestuderen van parousia kom je erachter dat Paulus hier over sprak.

Hij sprak over Mozes, over het aangezicht van God en de aanwezigheid van God. Met andere woorden, Paulus refereert naar de vervulling van het Loofhuttenfeest, de komst van de Heer in ons.

Ik bedoel niet te zeggen dat de persoonlijke aanwezigheid van Christus zelf, als een individu, hierdoor overbodig wordt, maar dat voor het grootste deel mensen Christus in ons zouden moeten kunnen zien, voordat ze Christus zelf kunnen zien. Dat is Christus in wollen kleding.

Waarom waren de mensen zo bang toen Mozes’ gezicht straalde? Dat was omdat ze Mozes’ gezicht de almachtige God zagen, ze zagen Christus. Jezus Christus is de God van het Oude Testament. In Jesaja zegt God: “Ik ben Jahweh, de God van Israël en er is geen andere Redder dan Ik.” Met andere woorden, Jezus is Jahweh van het Oude Testament die neerdaalde op de berg Sinaï en die sprak met Mozes. Het was Christus, die wij hebben leren kennen als Jezus in het Nieuwe Testament.

Het is door Jezus dat we de Vader hebben leren kennen. God verscheen niet aan Mozes als de Vader, maar als de Zoon, want wij relateren ons aan de Vader door de Zoon. En als je de Zoon hebt gezien, heb je de Vader gezien. Het is niets anders dan een andere manifestatie van Hem. Hij is één God, maar in een andere manifestatie. Hij openbaarde Zichzelf aan Mozes als de Zoon.

Zodoende was de eerste komst van Christus op de berg Sinaï en hier zijn al de patronen neergelegd voor de volgende keren van Zijn komst. Wat wij de tweede komst noemen is eigenlijk de derde komst, zoals er drie oogstfeest zijn.

Het is te verdelen in twee komsten als je denkt aan het lentefeest en het herfstfeest, maar Pinksteren zit er tussen en ook dat was een van de komsten van Christus. Op het Pinksterfeest kwam Hij in een Pinkster-hoedanigheid, zoals Hij eerder al gekomen was in een Pasen-hoedanigheid in de tijd van Mozes. Dus de tweede komst van Christus hebben we in historische zin ook al gehad. En er zit nog een derde aan te komen en die derde komst is waar we naar uitzien, waar we ons naar uitstrekken.

Hiervoor zouden we in de morgen moeten opstaan om de berg te beklimmen met de twee stenen tafelen en zeggen, ‘Heer, dit is ons hart en wij willen dat u uw wet op ons hart schrijft.’ Dit zouden we dagelijks moeten doen en is niet iets om uit te stellen naar een ander moment in ons leven. Dit moet voortdurend gebeuren, want zo kunnen we ons hart voorbereiden net als Mozes deed.

De opname in 4D

In 1 Thess 4:17 staat dat we opgenomen worden om de Heer in de lucht te ontmoeten. Dit heeft verwarring veroorzaakt, want mensen stellen zichzelf voor dat ze de lucht in worden getrokken, het heelal in, om de Heer in de lucht te ontmoeten: wellicht in de stratosfeer of misschien halen we zelfs de ionosfeer – mensen worden zo druk bezig gehouden om een locatie te vinden.

En het gaat niet om een locatie, we spreken over een andere dimensie, 4D. ‘Omhoog gaan’ betekent een geestelijke dimensie ingaan, zoals God ook nu al zoekt naar ware aanbidders, die Hem aanbidden in geest en in waarheid. Vaak wordt de terminologie van locatie gebruikt om positie aan te duiden. Toen Mozes omhoog ging, de wolk in, representeerde dat de geestelijke dimensie. Het is niet nodig dat je voeten de aarde loslaten om opgetild te worden in een geestelijke dimensie. Als dat wel zou moeten, zouden we allemaal astronauten moeten worden, om in de geest tot God te gaan.

We bidden in de geest en hebben een geestelijke relatie met God. Dit gebeurt in de vierde dimensie en daar komt onze geest in beeld. Je geest is niet beperkt tot lengte, breedte, hoogte en toch, als we denken aan het ontmoeten van God in de lucht, denken veel mensen nog steeds aan hoogte, 3D. Je kunt voor altijd God blijven zoeken in de derde dimensie, maakt niet uit hoever je gaat, je zult Hem niet tegenkomen. De hemel is geen planeet, geen ruimteschip (beam me up Scotty). Het is geen locatie, maar een positie, een identiteit, een hoedanigheid.

Geloof is de brug en onze geest is onze verbinding met de vierde dimensie, de geestelijke dimensie. Het verschil tussen de drie aardse dimensies en de vierde dimensie is het verschil tussen onze ziel en onze geest. Wij zijn gewend om de Schrift met onze ziel te interpreteren en daarom geloven zo velen dat de opname een fysieke gebeurtenis is. We denken drie dimensionaal, we denken ziels. We moeten hieruit losbreken en geestelijk gaan denken, we moeten de bijbel geestelijk interpreteren, omdat het een geestelijk boek is, vier dimensionaal.

Je kunt in een oogwenk de geestelijke dimensie ingaan. Het is niet nodig om als de Spaceshuttle omhoog te gaan. Dus de reden dat het mogelijk is dat we bij de laatste bazuin in een oogwenk ‘weggevoerd’ worden, is omdat er geen G-krachten aan het werk zijn. De snelheid van een oogwenk zou ons anders verpletteren in onze stoelen.

De betekenis van ‘de Heer tegemoet gaan’

Laten we eens kijken naar het woord dat gebruikt wordt bij het ‘tegemoet gaan’ van de Heer in de lucht. Dit Griekse woord is ‘apantèso’ en wordt maar een paar keer gebruikt in de Schrift. De eerste keer is in Mattheus 25 vers 1 en vers 6.

Matt 25:1 Dan zal het Koninkrijk der hemelen vergeleken worden met tien maagden, die haar lampen namen en uittrokken, de bruidegom tegemoet.

Matt 25:6 En midden in de nacht klonk een geroep: De bruidegom, zie, gaat uit hem tegemoet!

Ze gingen allemaal uit, Hem tegemoet. De dwaze maagden hadden niet voldoende Heilige Geest om het Loofhuttenfeest in te gaan, naar de bruiloft. Vers 10 zegt:

Doch terwijl ze heengingen om te kopen, kwam de bruidegom, en die gereed waren, gingen met hem de bruiloftszaal binnen, en de deur werd gesloten.

Het staat er niet duidelijk, maar gingen ze naar de hemel voor de bruiloft of kwamen ze terug naar de aarde? Ze gingen Hem tegemoet, maar wat betekent dat? Deze gelijkenis maakt dat duidelijk. We hebben hier namelijk een gelijkenis over een gebeurtenis uit de werkelijkheid.

De bruidegom werd verondersteld terug te komen na zijn vrijgezellenfeest, die hij met zijn vrienden had gevierd gedurende zeven dagen (vergelijk het verhaal van Simson). Het was niet de bedoeling voor de bruid om dat feest, het zogenaamde huwelijksfeest, bij te wonen. Het huwelijksfeest vond gedurende zeven dagen vóór de huwelijksceremonie plaats. Het was een feest voor de bruidegom met zijn vrienden en na dat feest kwam de bruidegom terug om zijn bruid op te eisen.

De vriendinnen van de bruid, vergelijkbaar met de bruidsmeisjes, gingen dan uit de bruidegom tegemoet. En wat gingen ze vervolgens doen? Gingen ze dan samen terug naar het feest of naar zijn huis? Nee, hij komt er aan, zij gaan hem tegemoet om hem te begeleiden als hij binnenkomt om zijn bruid te claimen. Het is een escortservice, in de goede zin van het woord. Dat is de betekenis van ‘apantèso’.

Het tegemoet gaan van de bruidegom is dus niet bedoeld om met Hem te verdwijnen, maar om hem het laatste stukje naar zijn bestemming te begeleiden. Ze komen direct terug mét Hem. Dit wordt nog duidelijker in Han 28:14-15 (Act 28:14-15), wanneer Paulus na de schipbreuk eindelijk in Rome aankomt.

14 Hier vonden wij broeders en wij werden uitgenodigd zeven dagen bij hen te blijven. En zo gingen wij naar Rome. 15 En vandaar kwamen de broeders, die van onze aangelegenheden gehoord hadden, ons tot Forum Appii en Tres Tabernae tegemoet, en toen Paulus hen zag, dankte hij God en greep moed. 16 En toen wij te Rome aangekomen waren, kreeg Paulus verlof op zichzelf te wonen met de soldaat die hem bewaakte.

Dus, Paulus was op weg naar Rome. Zijn vrienden krijgen het te horen, gaan hem tegemoet om hem te begeleiden als hij Rome binnengaat. Ze gaan niet terug met hem naar Jeruzalem, nee, ze geven hem het laatste stukje van zijn reis een VIP behandeling.

Hetzelfde gebeurt tegenwoordig nog steeds als hoogwaardigheidsbekleders ons land bezoeken, dan worden ze op het vliegveld ontvangen en het laatste stukje van hun reis geëscorteerd naar de plaats van bestemming.

Voor meer over de gelijkenis van de tien maagden, verwijs naar ‘De tien maagden’, elders op deze site.

Progressie in de komsten van de Heer

We zien hier dus het progressieve verloop van de komsten van de Heer. Eerst kwam Hij met Pasen, daarna met Pinksteren en daarna komt Hij met Loofhutten.

Toen jij gerechtvaardigd werd door je geloof, werd Pasen in jou vervuld. Dat was het moment dat Jezus in je leven kwam. Zijn eerste komst. Daarna toen je het Pinksterfeest inging, kwam Hij opnieuw. Wat? Ik dacht dat Hij al gekomen was? Ja, maar Hij kwam opnieuw, met iets groters, iets beters. Zijn tweede komst in je leven is met een beter feest, een grotere zegen en een grotere erfenis, maar nog steeds niet alles. Pinksteren heeft nog zijn tekortkomingen. Het is een gezuurd feest, gebakken broden met gist. Het is het enige gezuurde offer in de hele bijbel. En daarom komt Hij nogmaals met Loofhutten.

Er zijn dus ook drie ervaringen van Zijn komst, drie ontmoetingservaringen en –momenten met God. Dit vond ook plaats in de tijd van Mozes.

Exo 34:23 Driemaal in het jaar zal ieder van u, die van het mannelijk geslacht is, voor het aangezicht van de Here Here, de God van Israel, verschijnen

De drie komsten van de Heer zijn dus drie feesten, drie ervaringen en ook drie historische gebeurtenissen. Het feit dat je de Heer ontmoet hebt met Pasen, betekent niet dat je niet voor Hem zou moeten verschijnen met Pinksteren. Het feit dat je Hem ontmoet hebt met Pinksteren, betekent niet dat je niet voor Hem zou moeten verschijnen met Loofhutten.

We moeten verder blijven trekken. Er zijn kerken en denominaties omtrent Pasen, er zijn Pinksterkerken, maar waar zijn de Loofhutten-mensen?

De eerste keer kwam Hij in Sinaï, de tweede keer in het oude Jeruzalem, de derde keer zal het het Nieuwe Jeruzalem zijn. Er is sprake van een progressief patroon. Zie je de groei in de ontwikkeling?

De discipelen van Jezus hoefden niet terug naar Sinaï om Pinksteren te ontvangen en wij hoeven niet terug te gaan naar het oude Jeruzalem om Loofhutten te ontvangen. Er is iedere keer sprake van een andere locatie. En iedere locatie is anders, omdat de geestelijke dimensie en de ervaring anders is.

Er zit groei in de komsten van de Heer en zodoende zal Loofhutten niet plaatsvinden in het oude Jeruzalem (been there, done that). Hij is verder getrokken en zegt nu tegen Paulus in Galaten 4:30:

Zend de slavin weg met haar zoon …

Dit spreekt over Hagar en Hagar is het oude Jeruzalem. Hagar is ook de berg Sinaï (vers 24 en 25) en ook daar hoeven we niet naar terug te keren, we moeten verder trekken naar onze moeder en dat is het Hemelse Jeruzalem, want die is vrij.

God zegt dat we het feest moeten vieren op de plaats waar Hij Zijn naam vestigt. In het Oude Testament was dat Jeruzalem, in de tijd van David. Hij plaatste Zijn naam op een fysieke tempel, de tempel van Salomo, totdat Hij zei in Jeremia 7: “Ik verlaat die plaats.”

God verliet die plaats net zoals Hij eerder Silo had verlaten, waar Zijn naam daarvoor was geweest in de tijd vóór Eli. Maar vanwege de verdorvenheid van het priesterschap in die tijd, liet Hij de Ark buit maken door de Filistijnen, en Ikabod werd geboren, wat betekent ‘de heerlijkheid is verdwenen’. Eli viel achterover en brak zijn nek. Eli was de vette ezel, want hij had als verdorven priester geen lam om zijn plaats in te nemen.

Exo 13:13 Maar elk eerste ezelsveulen zult gij lossen met een stuk kleinvee; of, indien gij het niet lost, zult gij het de nek breken. Iedere menselijke eerstgeborene onder uw zonen echter zult gij lossen.

Het is spijtig om te moeten zeggen, maar het verdorven priesterschap van Eli representeert in algemene zin de kerkwereld. Hetzelfde beeld als het volk dat het gouden kalf aanbad aan de voet van de berg Sinaï. Dit in tegenstelling tot de zonen van Zadok, die het beeld zijn van het priesterschap naar de orde van Melchizedek, die aangesteld werden in de tijd van Salomo, die vredevorst. En hij vervangt het oude voor het nieuwe. Het priesterschap van Zadok volgt het patroon van Mozes, zij gaan de berg op, terwijl het overige priesterschap aan de voet van de berg achterblijft.

De oude verloren hun baan niet. God bleef hen gebruiken in de tempel, het huis van God. Het betekent niet dat ze hun redding verloren. De kerk is per definitie gered en velen zijn zelfs vervuld van de Geest (Pinksteren). Daar is niets mis mee, zolang het maar echt is en niemand doet alsof.

Maar die hoedanigheid moet vervangen worden. Het is de toestand van Eli en ze zullen beperkt worden in hun bediening tot de voorhof. Ze zijn als de ezels van Pinksteren en van die ezels die niet gelost worden door het Lam, moet de nek gebroken worden.

Maar God had de Ark weggenomen uit Silo en de Ark is nooit teruggekeerd naar Silo. Het ging naar Jeruzalem, zo’n twintig jaar later. Dus de naam van God ging naar Jeruzalem en de tabernakel van David werd vervangen door de tempel van Salomo. En op de achtste dag van het Loofhuttenfeest ontving deze tempel de heerlijkheid van God. Betekent dat dat Zijn naam daar altijd zou blijven?

Jer 7:12 Want, gaat naar mijn plaats die in Silo was, waar Ik in het eerst mijn naam deed wonen, en ziet wat Ik daarmede gedaan heb om de boosheid van mijn volk Israel.

Jer 7:14 daarom zal Ik met het huis (de tempel), waarover mijn naam is uitgeroepen, waarop gij uw vertrouwen stelt, en met de plaats die Ik aan u en uw vaderen gegeven heb (Jeruzalem), doen gelijk Ik met Silo gedaan heb …

God zegt dat Hij Jeruzalem en de tempel zou verlaten, net zoals Hij met Silo gedaan had, en nooit zou terugkeren. God doet iets nieuws, en daarbij hoort een nieuwe locatie. Het oude Jeruzalem (Hagar, de slavin) moet weggezonden worden. Hij heeft nu Zijn Naam geplaatst op het Nieuwe Jeruzalem en jij bent die stad. Hij heeft Zijn Naam geplaatst op jouw hart en jouw voorhoofd. Hij heeft de fysieke tempel verlaten.

Het is verbazend om te zien hoe de kerk zichzelf de Nieuw Testamentische kerk noemt en denkt dat de kerk een gebouw is of een denominatie. Het is niet een gebouw, het is geen denominatie. Een denominatie is slechts een organisatorische eenheid, wat een hulp zou moeten zijn om te bedienen tot de kerk. Een gebouw en een denominatie helpen ons beide om te bedienen tot de kerk, maar beide zijn niet de kerk. Er is een derde plaats waar God nu neerdaalt. En dat is nu het Nieuwe Jeruzalem.

Immanuel, God met ons

Immanuel werd geboren, ‘God met ons’. Dat is een persoon, een mannelijk kind, een gezelschap van mensen, het Lichaam van Christus, de Zonen van God. Immanuel is geen gebouw of organisatie, maar een persoon.

Jes 7:14 (Isa 7:14) Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuel geven.

Christus was de eersteling, een eerste vervulling van deze profetie. De volle vervulling ervan wordt gegeven in Ope 21:1-3 (Rev 21:1-3):

En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer. 2 En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is. 3 En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn

Het Nieuwe Jeruzalem daalt neer van de hemel en dat is ‘God met ons’. Dat is de tabernakel van God die neerdaalt. Hier praat Paulus over in 1Thess 4:15-17. En tenzij dat we enig begrip krijgen van het feest van Tabernakels (Loofhuttenfeest), gaan we Paulus helemaal verkeerd uitleggen. Dan denken we aan een grote stad die met een kraan neergelaten wordt of door Starship Enterprise, iets fysieks in ieder geval, want zo interpreteert onze zielse denkwereld de geestelijke dingen, in 3D en niet in 4D.

We moeten geestelijk gaan denken, geestelijk gaan interpreteren en zien dat wij die hemelse stad zijn. Wij zijn die locatie waar God nu Zijn Naam vestigt. Wij zijn de tempel van de Heilige Geest. Dat wij geen voorhof en geen offerdienst en geen priesterschap in ons hebben rondrennen, betekent niet dat wij geen tempel zijn. Wij zijn een tempel, het geestelijke lichaam waarvan de stenen tempel slechts een patroon, een type en schaduw was in het Oude Testament.

We hebben een voorhof, een Heiligdom en een Heilige der Heiligen en Paulus benoemt dit ook als hij zegt dat hij wenst dat wij naar lichaam, ziel en geest onberispelijk bewaard zullen zijn bij de komst van de Heer (1Thess 5:23).

Jouw geest werd gered met Pasen, je ziel wordt gered met Pinksteren, maar pas bij de vervulling van Loofhutten wordt ons lichaam gered, als we onsterfelijkheid ontvangen. Het zijn drie niveau’s van redding, drie stadia van verlossing, uit genade door het geloof. Het enige wat wij voor de vervulling ervan kunnen doen, is het laten gebeuren.

‘Uit genade, door geloof’ betekent Jezus alleen het werk laten doen. We moeten Hem wel de kans geven Zijn werk te doen in ons, door Hem ons complete leven te presenteren: onze geest, onze ziel (onze stenen tafelen) en ons lichaam. Dát is onze redelijke eredienst, zodat ze gered worden met Pasen, Pinksteren en Loofhutten.

WAAROM DRIE KOMSTEN VAN DE HEER?

Veel mensen vragen zich af waarom wij spreken over de drie komsten van Christus, omdat ze alleen maar gehoord hebben van de zogenaamde ‘Opname’ en de wederkomst van Christus.

We zijn eerder begonnen bij 1 Thess 4:15-17,waar het spreekt over de komst van de Heer, het neerdalen, de bazuin, de aartsengel, de wolk, de opstanding der doden en we hebben uitvoerig laten zien hoe Paulus hier eigenlijk refereert aan de gebeurtenissen van Exodus 24 en Exodus 34. Hij gebruikt dezelfde terminologie.

1 Thess 4:15-17 Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, 16 want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; 17 daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen.”

In Exodus 24 en 34 worden de patronen neergelegd, in de wet, en we weten dat de wet profetisch is. Dit zijn de patronen waarvan de meeste mensen zullen getuigen dat het spreekt over een toekomstige komst van Christus. Maar de patronen worden niet in het Nieuwe Testament vastgelegd, maar bij de komst van de Heer in de tijd van Mozes.

Dus wanneer we lezen over de gebeurtenissen in het Nieuwe Testament, vanaf de geboorte van Jezus tot aan de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag, dan lezen we het totale pakket van de tweede komst.

De Pinksterdag was eigenlijk het totaal van de optelsom van de komst van de Heer, waar de Heer opnieuw neerdaalde op de honderdtwintig discipelen in de bovenkamer.

Het verschil zit ‘em hierin dat in de tijd van Mozes letterlijk vuur neerdaalde op de berg en hij sprak de tien geboden tot de mensen en iedereen hoorde hem in z’n eigen taal … en in het Nieuwe Testament, in Handelingen 2, daalde Hij niet neer op de berg, op Jeruzalem, maar op individuele discipelen. En tongen als van vuur zetten zich op hen en opnieuw kon iedereen hen horen in hun eigen taal. Ze hoorden de woorden van God. Dus, op een bepaalde manier was dit de tweede komst van Christus.

Individuele en collectieve komsten van de Heer

Anderen verdedigen het standpunt dat Christus vele keren in de geschiedenis gekomen is. Letterlijk miljoenen keren, want iedere keer dat Hij naar jou toekomt, is dit een komst van Christus. En dit is waarheid, Hij komt al naar de mens toe sinds de dagen van Adam in de hof van Eden.

Maar de persoonlijke, individuele komsten van Christus overstijgend, zijn er historische momenten, waarbij Hij kwam op een hoger niveau, een collectief niveau, een historisch niveau. Dus het feit dat Hij kwam in de levens van Adam, Noach, Abraham, Izaäk en Jacob, … in jouw en mijn leven, neemt niet weg dat Hij op de berg Sinaï neerdaalde op een historisch en collectief niveau voor het volk. Dit was iets speciaals en overstijgt Zijn komsten op het individuele niveau.

Zo moeten we ook kijken naar de tweede komst op de Pinksterdag in Handelingen. Enige dagen voor de Pinksterdag blies Hij namelijk op Zijn discipelen en zei: “Ontvangt de Heilige Geest.” Waarom moest Hij dan nog komen op de Pinksterdag? Wanneer kwam de Heilige Geest nou, toen Hij blies op Zijn discipelen of op de Pinksterdag?

Het antwoord is beide. De een was een persoonlijke vervulling, de ander was een collectieve vervulling op een historisch niveau en bracht een geheel nieuwe vorm van bestuur van God met zich mee.

Drie komsten, drie tijdperken

Als we deze gelegenheden beschouwen, eerst in de tijd van Mozes en daarna in Handelingen 2, zien we dat dit historische gebeurtenissen waren, die een nieuw tijdperk inluidden. In de tijd van Mozes werd het Pasen-tijdperk ingeluid door de komst van de Heer, in Handelingen luidde de komst van de Heer het Pinkstertijdperk in en nu in onze tijd zal Zijn komst het Loofhuttentijdperk inluiden. In de wet heeft God voorgeschreven:

Exo 34:23 Driemaal in het jaar zal ieder van u, die van het mannelijk geslacht is, voor het aangezicht van de Here Here, de God van Israel, verschijnen

Deze driemaal, was op de dag van Pasen, op de dag van Pinksteren en op de dag van Loofhutten. Deze drie feesten profeteren over de drie historische keren van de komst van Christus. Daarom spreken wij van de drie komsten van Christus, zoals erover geprofeteerd wordt in de wet.

Als we kijken naar de patronen in het verleden, het patroon dat neergelegd is door Mozes en het patroon dat neergelegd is in het Nieuwe Testament, zien we dat beiden ons iets willen leren over de derde komst van Christus.

In Exo 24:15-18 Daarop besteeg Mozes de berg, en de wolk bedekte de berg. 16 De heerlijkheid des Heren rustte op de berg Sinai, en de wolk bedekte hem zes dagen lang; op de zevende dag riep Hij tot Mozes midden uit de wolk. 17 De verschijning van de heerlijkheid des Heren was als verterend vuur op de top van de berg ten aanschouwen van de Israelieten. 18 Mozes ging de wolk in en besteeg de berg. En hij bleef op de berg veertig dagen en veertig nachten.

Er zijn tenminste twee verschillende profetische aspecten in schriftgedeelte verweven. Eén is dat de heerlijkheid was op de berg Sinaï gedurende zes dagen, voordat Mozes geroepen werd. Dit profeteert van zesduizend jaar, want duizend jaar is als één dag en ná zesduizend jaar worden we geroepen om de Heer tegemoet te gaan in de lucht. We zijn al aan het begin van de zevende dag en deze dingen gaan gebeuren ergens op de zevende dag.

Tijdens de zes dagen bedekt de wolk de berg. Wat is het doel van een wolk? De wolk moest de heerlijkheid van God verbergen. We zien dat de heerlijkheid van God verborgen moest worden voor de ogen van mensen, want de mensen kunnen in hun huidige conditie de heerlijkheid van God niet aan. Het zal hun verteren.

Kwalificeren voor Pasen, Pinksteren en Loofhutten

Wie kan in Zijn aanwezigheid staan, wonen in Zijn huis? Alleen zij die schone handen hebben en een puur hart. Wie kan Zijn heilige berg betreden? Wie kan doen wat Mozes deed? We kunnen niet opstijgen naar Hem tenzij we gekwalificeerd zijn.

En het grappige is, dat wanneer we de zonde in ons leven toegeven, zoals Adam deed, dan zijn we als gevolg van deze zonde schuldig en schuld produceert angst en de angst weerhoud ons ervan om in Zijn heerlijkheid binnen te gaan.

We moeten eerst met het zondeprobleem delen , dan zal het angstprobleem uit zichzelf opgelost worden. En wanneer het angstprobleem opgelost is, kunnen we Hem vrijmoedig benaderen.

Mozes was de enige in zijn tijd die geen angst had. Hij was de enige die de Heilige berg beklom, die in Zijn aanwezigheid binnenging.

Het betekent niet dat Mozes volmaakt was, maar zijn zondeprobleem was afgehandeld, omdat hij toegaf dat zijn zonden onder het bloed waren. Wij bezitten hetzelfde voorrecht en meer nog dan dat. Wij zijn gerechtvaardigd door het bloed van Jezus. Dat betekent dat onze zonden vergeven zijn, er is geen schuld meer. Dit is wat rechtvaardiging door geloof betekent. Dit is de werkelijkheid van het ervaren van Pasen in je leven, een leven zonder schuld.

Ook al voelen anderen misschien nog wrok tegen mij over dingen die ik hun in het verleden aangedaan heb, toch kan ik me daar niet meer schuldig over voelen.

We hoeven niet voortdurend in verslagenheid te leven, met een voortdurend gevoel van schuld, ondanks dat we nog niet volmaakt zijn. Ons Paaslam heeft daarmee afgerekend. Wij hoeven er niet zelf mee af te rekenen. We hoeven niet eerst ons leven te beteren, ons bekeren, ons heiligen, enz. om geen schuld meer te voelen. Onze eigen werken kunnen ons niet rechtvaardigen, alleen ons geloof in het Paaslam, geeft ons een Paaservaring.

Net zoals we niet zelf onze lichamen onsterfelijk kunnen maken op de dag van Loofhutten, kunnen we onszelf ook niet heiligen tijdens Pinksteren en onszelf niet rechtvaardigen tijdens Pasen.

Als je dit kan vastgrijpen in geloof, geeft je dat de vrijmoedigheid om de berg op te gaan. Zijn aangezicht, Zijn komst is Zijn aanwezigheid in je leven, zal je leren om een geheiligd leven te leiden. Dit leer je in de wolk, net als Mozes.

We moeten dan wel met onbeschreven stenen tafelen de berg opklimmen. Niet volgeschreven met zelfrechtvaardiging, of met een hoge eigendunk, met een hele CV vol met eigen kwalificaties. Ook Mozes ging met twee onbeschreven stenen tafelen de berg op, als beeld van zijn rechtvaardiging, de verdienste van het Paaslam.

Hij onderging op de berg, in de wolk zijn Pinksterervaring, de wet werd in zijn hart geschreven door de vinger van God en Hij kwam naar beneden met de stenen tafelen, die beschreven waren door de vinger van God en met een stralend gelaat, als beeld van de volmaaktheid en verheerlijking in de Loofhuttenervaring. Niets daarvan was zijn eigen prestatie.

Het Paaslam, Christus is voor iedereen gestorven, zodat een ieder die zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, zijn geloof tot gerechtigheid gerekend wordt. Met deze Paaservaring kun je de berg op zonder angst en ben je gekwalificeerd voor de Pinksterervaring in de wolk. Dit proces van de Pinksterervaring, veertig dagen en nachten op de berg, kwalificeert ons voor de Loofhuttenervaring.

Vuur en oordeel op de berg

Op de berg komen we erachter dat God geen beangstigende rechter is, die ons straft en pijnigt. We ervaren Zijn verterende vuur niet als genadeloze veroordeling en verdoemenis voor de zondaar, maar het is het vuur van Zijn liefde. We komen in een proces van correctie, God gebruikt Zijn vuur om ons te reinigen. Als we een glimp van Zijn hart opvangen, beseffen we dat Zijn hart niet ons wil vernietigen, maar de zonde in ons, met als resultaat onze redding. Dan zien we dat Zijn werkelijke doel niet is om te veroordelen en te straffen, maar om te louteren en te reinigen, zodat Hij gemeenschap met ons kan hebben.

Dan kunnen we Hem zien als onze Vader. En een vader vernietigt zijn kinderen niet voor hun onvolwassenheid, hun fouten, zonden en onzekerheid en dergelijke, doordat ze nog jong zijn. Een vader corrigeert zijn kind zodat die kan opgroeien, zodat Hij uiteindelijk van aangezicht tot aangezicht met zijn zoon kan praten, zoals een man spreekt met zijn vriend.

Dan is er niet meer sprake van een relatie met een baby of een klein kind. Nu kunnen ze rechtstreeks met elkaar praten, als vrienden onder elkaar. Dit doet God met ons.

De heerlijkheid van God moet bedekt worden

In de profetie in Exodus 24 staat dat de heerlijkheid van God bedekt was gedurende zes dagen. Het moet bedekt zijn, het moet verhuld zijn. Dat de heerlijkheid van God bedekt werd door de wolk op de berg, is hetzelfde als wat gebeurde met het stralende gezicht van Mozes. Hij moest een lap stof voor zijn gezicht hangen om de heerlijkheid te verbergen voor het volk, omdat ze bang waren.

Dus het kleed voor het gezicht is gelijk aan de wolk op de berg. Toen Jezus op aarde kwam, woonde de heerlijkheid van God ook in Hém, maar ook deze heerlijkheid was bedekt door Zijn vlees. In Hebreeën staat dat Zijn vlees een sluier was en daarom scheurde het voorhangsel toen Hij gekruisigd werd. Dit voorhangsel stond symbool voor het bedekken van de heerlijkheid van God in de tempel, zoals ook Jezus’ lichaam de heerlijkheid van God verborg voor de mensen.

De meeste mensen zagen de heerlijkheid van God in Jezus niet en waren zodoende niet bang voor Hem. Ze hadden zelfs zo weinig angst voor Hem dat ze Hem durfden te kruisigen. Ze hadden geen idee wie Hij was en wat Hij voor hen verborgen hield.

Als ze allemaal op de berg der verheerlijking waren geweest, in plaats van slechts drie van Zijn discipelen, in theorie zouden ze het dan hebben geweten, maar helaas voor hen zou Hij hun brein hebben verteerd. Ze zouden het niet kunnen hebben verwerken, het zou hen doodsbang gemaakt hebben.

Dit is ook de reden dat God de heerlijkheid verbergt die in jou is. Waarom zouden we hun brein verteren? Waarom zouden we iemand bang willen maken? God wil de wereld niet bekeren door angst. Hij wil de wereld niet bedreigen met zijn vuur en iedereen dwingen in Hem te geloven. Op die manier zou iedereen Hem wel gaan volgen, ze zouden geen keus meer hebben.

Hij wil daarentegen dat mensen Hem gaan liefhebben voor Wie Hij is. Het is de genade, de goedheid van God die tot boetvaardigheid leidt, niet het vuur en de angst voor God.

Er zijn dus verschillende manieren om de wereld te bekeren. Door angst of door liefde. In 1 Kor 5 schrijft Paulus dat wij gezanten (ambassadeurs) van Christus zijn met een boodschap. En de boodschap is dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoend heeft. “Laat u daarom met God verzoenen.” Om te laten zien welk hart God voor ons heeft, stierf Jezus voor ons toen wij nog zondaren waren. En je merkt dat in die boodschap totaal geen angst verwerkt is, totaal geen veroordeling.

De boodschap is niet: “Kijk eens wat je gedaan hebt”, maar: “Kijk eens wat God heeft gedaan.” Wij worden vaak te introspectief. Als dit een manier van leven wordt en we zijn constant gefocussed op onszelf, komen we erachter dat we een verslagen leven leiden. Zo komen we nooit uit het stadium van angst, uit het stadium van schuld en veroordeling, omdat we kijken naar wat wij hebben gedaan en niet naar wat Hij heeft gedaan.

Wij kunnen niets doen. Als wij naar onszelf kijken, durven we de berg niet op, want we worden gevuld met schuld en dat maakt ons verschrikkelijk bang voor al dat vuur. Maar als we ons richten op wat God heeft gedaan door Christus, kunnen we onze hoofden in vertrouwen en vrijmoedigheid opheffen, omdat we onszelf niet zien, maar onze positie in Hem.

Het Nieuwe, betere Verbond

In Exodus 33:13-16 heeft Mozes een open gesprek met God, want hij wilde helemaal en volledig doordrukken, de aanwezigheid van God in. Het probleem was alleen dat God hen niet wilde binnenbrengen door Zijn persoonlijke aanwezigheid, omdat hiervoor het volk het gouden kalf aanbeden had. Hij wilde een engel voor Hem in de plaats sturen om het volk te leiden. Een alternatieve manier om binnen te gaan in de belofte.

Mozes vond dat verschrikkelijk slecht nieuws. Mozes was bezorgd, want hij begreep klaarblijkelijk dat de heerlijkheid van God hen in het beloofde land zou brengen. Dus Mozes zegt hier tegen God:

Exo 33:13-14 Nu dan, indien ik genade in uw ogen gevonden heb, maak mij toch uw wegen bekend, zodat ik U ken; opdat ik genade vinde in uw ogen. Bedenk toch, dat deze natie uw volk is.

Dan stelt God Mozes de vraag:

14 Toen zeide Hij: Moet Ik zelf medegaan om u gerust te stellen (om u rust te geven)?

En Mozes antwoordt:

15 En hij zeide tot Hem: Indien Gij zelf niet medegaat, doe ons vanhier niet optrekken.

Mozes zegt hier, wat heeft het voor zin om het beloofd land binnen te gaan, als we niet binnen kunnen gaan terwijl we de heerlijkheid van God manifesteren? Met andere woorden, waarom zouden we binnengaan als we niet op het Loofhuttenfeest kunnen binnengaan?

Ze kwamen uit Egypte met Pasen, kwamen bij de berg Sinaï met Pinksteren en ze zouden het beloofde land binnengaan met het Loofhutten. En als dat gebeurd zou zijn, zouden ze Loofhutten vervuld hebben, en dat is de verlossing van hun lichaam. De verheerlijking en de redding van God zichtbaar op hun gezicht. Dit is ook het onderwerp van een groot deel van het Nieuwe Testament.

Exodus 34:1-2 De Here zeide tot Mozes: Houw u twee stenen tafelen gelijk de eerste, dan zal Ik op de tafelen de woorden schrijven, die stonden op de eerste tafelen welke gij verbrijzeld hebt. 2 Wees gereed tegen de morgen en beklim in de morgen de berg Sinai; vervoeg u daar bij Mij op de top van de berg.

Omdat het volk het gouden kalf had aanbeden, was Mozes naar beneden gekomen en had hij de twee stenen tafelen verbrijzeld. Dat typeert dat het Eerste Verbond verbroken werd, omdat het volk geweigerd had het te volgen.

Mozes handelde daar profetisch. Het Oude verbond werd namelijk ook verbroken. Lees Jer 31:31 en Heb 8, waar God spreekt over het Nieuwe Verbond en zegt dat Hij niet weer een verbond met hen gaat sluiten, op de manier van het Oude Verbond. Dit verbond werd waardeloos toen het volk het overtrad, want het was een voorwaardelijk Verbond.

Je kunt lezen in Exo 19 hoe Mozes de woorden van het Oude verbond aan het volk presenteerde, waarop het volk antwoorde: “Alles wat de Here geboden heeft, zullen wij doen.” Het was een voorwaardelijk verbond, omdat twee partijen het verbond sloten, God en het volk. En wanneer een partij zich niet houdt aan de voorwaarden, hoeft de andere partij zich er ook niet aan te houden.

Het volk brak dit verbond en zodoende was er binnen dit verbond geen mogelijkheid meer voor God om het volk te zegenen of te redden.

Hij maakte daarom een nieuw verbond, een beter verbond. In welk opzicht was dit een beter verbond? In het feit dat dit een onvoorwaardelijk verbond is. Als je de voorwaarden van het Nieuwe Verbond leest in Heb 8, dan staat er dat God zegt: “Ik zal …” Er zijn geen als-en in dit verbond. Het is nu alleen nog een zaak van Gods optreden. Dát is het Nieuwe Verbond en het is de enige mogelijkheid voor ons om gezegend te worden.

Nu hoeven we zelf niet meer aan te rommelen en niemand van het volk hoeft nog bang te zijn om God te naderen, omdat er geen schuld-probleem meer is.

De drie komsten van Christus zijn alleen maar een manifestatie van hoe God omgaat met de aarde, in drie stappen van redding. Deze drie stappen van redding op een historisch, collectief niveau, worden ook gemanifesteerd in jou, in een microkosmos-niveau, want ook jij hebt nodig om gered te worden door het bloed van het Lam. Ook jij hebt nodig om naar de berg Sinaï te komen en Zijn stem te horen, i.p.v. weg te rennen als het volk toentertijd. En als je stappen 1 en 2 gevolgd hebt en je hebt geleerd om Zijn stem te verstaan, je hebt de wet niet weggegooid, maar deze staat geschreven in je hart, dan ben jij ook klaar om stap 3 binnen te gaan.

Door de drie komsten wordt één Lichaam samengebracht

Er zijn ook vele mensen die zich gekwalificeerd hebben voor Loofhutten in het verleden, maar zij zijn gestorven. Zij zijn gestorven en hebben de belofte niet ontvangen. Het is alsof God hen op pauze heeft moeten zetten, zeggend: “Ik weet dat jullie ook binnenstappen, maar wacht op je broeders, want de hele groep moet aanwezig zijn, want jullie gaan binnen als één lichaam.” Zij zijn ook de wolk van getuigen, die op ons wachten. Jij bent in essentie ook hun hoop. Op historisch niveau moet deze dag nog komen, niet op individueel niveau, maar op een collectief, historisch niveau wel, waarbij Zijn aanwezigheid uitgestort gaat worden het Loofhutten niveau over hen die wachten, over hen die de andere stappen ook gevolgd hebben en tot volwassenheid zijn gekomen in hun persoonlijke leven.

Paulus legt ook uit dat de doden in Christus eerst zullen opstaan. Waarom is dat? Omdat we allemaal samen moeten binnengaan. Zij moeten ook op aarde gemanifesteerd worden, we zijn één lichaam en we steken als één volk de Jordaan over het beloofde land in.

Toen Israël de Jordaan overstak, gingen de priesters eerst. Ze droegen de heerlijkheid van God op hun schouders en ze stonden in het midden van de Jordaan en de rest volgde op tweeduizend cubits afstand.

De eerste die in feite in de Jordaan stond was Jezus zelf. De priesters droegen Hem, Hij is de heerlijkheid van God, Hij is de Ark van het Verbond. En vanaf dat Hij in het midden van de Jordaan stond tot nu …, je kunt dit dateren vanaf Zijn doop of vanaf Zijn dood en opstanding, tot nu, is tweeduizend jaar. Jezus was de eersteling en de rest van het volk van eerstelingen volgt Hem op tweeduizend cubits afstand om dezelfde beloften van verheerlijking in ontvangst te nemen.

Al deze dagen, nachten en afstanden zijn profetisch. Of we het nu hebben over 6/7 dagen, 2/3 dagen, 40 dagen en nachten, 2000 cubits, het vertelt steeds hetzelfde verhaal.

De wet en het Nieuwe Verbond

Exodus 34:4 Toen hieuw Mozes twee stenen tafelen gelijk de eerste; hij beklom vroeg in de morgen de berg Sinai, zoals de Here hem geboden had, en nam de twee stenen tafelen in zijn hand.

Deze woorden zijn zo profetisch en zo diepgaand. Het zegt dat de wet niet veranderd is. In het Tweede Verbond is de tweede wet gelijk aan de eerste wet. Het enige verschil is dat de tweede wet niet verbroken werd. Mozes heeft de tweede set van stenen tafelen niet verbrijzeld.

Deze stenen tafelen zijn in de Ark van het Verbond geplaatst en tekent het beeld van het schrijven van de wet van het verbond in ons hart. Want jij bent ook de tempel van de Heilige Geest, jij bent de Tabernakel. Ook jij hebt een voorhof, je lichaam. Jij hebt een heiligdom, een binnenhof, dat is je ziel en ook een Heilige der Heiligen, je geest en hier wordt deze Ark van het Verbond geplaatst. Hier komt de heerlijkheid van God bij jou inwonen.

En als deze Ark van het Verbond in jou komt wonen, heeft het een aantal attributen in Zich, waaronder de tweede set van stenen tafelen die Mozes gehouwen had, gelijk de eerste. Dat tekent hoe de wet in je hart geschreven is. In tegenstelling tot het wegdoen van de wet, zoals in een wetteloos hart, waar de kerk en de wereld vandaag de dag vol van lijken te zijn. In feite gaat het hier niet over stenen tafelen, maar over een wettig hart. Het is niet meer buiten ons, maar binnenin ons.

Ook in de Ark bevindt zich de staf van Mozes, als beeld van de autoriteit die ermee gepaard gaat. En er is de pot met manna en korianderzaad, wat spreekt over het ware horen van het woord en het voeden van je geest. We moeten deze voeding niet verwarren met het voedsel voor de ziel. Dit is geestelijk voedsel.

Iedereen schijnt plezier te beleven aan het voeden van het lichaam en we voeden onze ziel ook. We gaan naar school, we lezen de bijbel en studies als deze. Dat is allemaal voedsel voor de ziel. Alleen het horen van Gods woord is geestelijk voedsel.

Er is een verschil. Velen lezen de bijbel en toch voedt het alleen hun ziel. Zo eindigen we met zielse christenen, i.p.v. geestelijke christenen. Wij denken dat ze geestelijk zijn, omdat ze zoveel bijbelteksten uit hun hoofd kennen. Je kunt zoveel bijbelteksten onthouden als je wilt en toch niet het woord van God niet horen.

Er is in zichzelf niets verkeerd met het voeden van je ziel, maar doe het niet ten koste van het voeden van je geest. Het voeden van je geest betekent dat je Gods woord hoort, wanneer het bijvoorbeeld als een openbaring uit de bijbel springt. Dat is manna, wanneer je de schriften in een totaal nieuw licht kunt bekijken, wanneer het betekenis krijgt.

Wanneer het je vertelt wat er gaande is en het brengt je in de denkwereld van Christus, dan wordt het gebed van Mozes in jou vervuld, als hij bidt: “Toon mij toch uw wegen.” In Psalm 103:7 staat:

Hij maakte Mozes zijn wegen bekend, de kinderen Israels zijn daden.

Israël zag Gods daden en het voedde hun ziel, Mozes zag Gods wegen en het voedde zijn geest. Als wij als Mozes zijn, wordt onze geest gevoed en zullen we groeien zoals het Gods bedoeling met ons is.

Exo 34:4 … hij beklom vroeg in de morgen de berg Sinai, zoals de Here hem geboden had, en nam de twee stenen tafelen in zijn hand.

Mozes stond vroeg in de morgen op en beklom de berg Sinaï. Dat is werkelijk een profetie over de opstanding uit de doden. Hij stond op en ging op om de Heer te ontmoeten in de lucht.

“… en nam de twee stenen tafelen in zijn hand.”

Zullen wij werkelijk de ware Loofhutten ervaring meemaken, zoals Mozes dat meemaakte? Hij kwam toch de berg af, terwijl zijn gezicht straalde. Zullen wij werkelijk het ware Loofhutten binnengaan bij de komst van Christus? Kunnen we dat doen zonder dat we de twee tafelen van steen in onze handen nemen? Dat is de vraag die ik stel. Ik denk van niet.

Toen Mozes afdaalde met de stenen tafelen dicht bij zijn hart, handelde hij profetisch. Hij zei hiermee dat de wet geschreven was in zijn hart.

Exo 34:5 En de Here daalde neder in een wolk, …

Klinkt dat niet net als:

1 Thess 4:16 want de Here zelf zal … nederdalen van de hemel …

Als je zo verder kijkt in Exo 34, en je leest bijvoorbeeld vers 29:

Toen Mozes van de berg Sinai afdaalde, (de twee tafelen der getuigenis nu waren in de hand van Mozes, toen hij van de berg afdaalde) wist hij niet, dat de huid van zijn gelaat straalde, doordat hij met Hem gesproken had. 30 Toen Aaron en al de Israelieten Mozes zagen, zie, de huid van zijn gelaat straalde, en zij durfden hem niet naderen.

Daarom moest Mozes zijn gezicht bedekken. Ze waren bang voor de heerlijkheid van God, omdat ze nog niet opgegroeid waren. Zij hadden nog de neiging om het gouden kalf te aanbidden bij de eerste de beste gelegenheid. Waarschijnlijk zagen ze zichzelf allemaal als gelovigen. Vandaag de dag zouden we hen christenen noemen. Dit was per slot van rekening de kerk in de woestijn. Dit was geen groep ongelovigen, zij worden de kerk in de woestijn genoemd in Han 7:38:

Deze is het, die in de vergadering in de woestijn (engelse vertaling zegt ‘kerk in de woestijn’) met de engel was, die tot hem sprak op de Sinai, en met onze vaderen; en hij ontving levende woorden om die u te geven.

Dit was de eerste kerk. Kerk betekent een lichaam dat uitgeroepen is. De kerk in het Paastijdperk was uit Egypte geroepen en omvatte iedereen: goed, slecht en onverschillig. Het omvatte gelovigen, ongelovigen en overwinnaars, zoals Jozua, Kaleb en Mozes. Ze waren allemaal samen uitgeroepen.

Maar als we in Handelingen aankomen krijgt het woord kerk een iets beperktere betekenis. Het heeft niet langer dezelfde definitie. Het omvat niet langer de hele natie, niet langer de ongelovigen. De kerk in het tijdperk van Pinksteren omvat alleen gelovigen en overwinnaars.

We vinden ze terug in het boek Openbaringen, de hoofdstukken 2 en 3. In de zeven brieven aan zeven kerken wordt de overwinnaars iedere keer een speciale zegen belooft.

Deze zeven brieven zijn ook zeven tijdperken. Deze zeven tijdperken strekt zich uit over een periode van veertig jubeljaren. De kerk in de woestijn in het Paastijdperk omspant een periode van veertig jaar, de kerk in het Pinkstertijdperk omspant een periode van veertig jubeljaren.

Ook Saul, die een beeld is van de kerk in het Pinkstertijdperk, regeerde veertig jaar en daarna nam David het over. Zo ook heeft de kerk veertig jubeljaren geregeerd en nu nemen de overwinnaars het over.

De beloften aan de overwinnaars openbaart wat het erfdeel zou zijn geweest van het hele volk, als ze Mozes’ voorbeeld hadden gevolgd. Het was de wil van God om hen allemaal binnen te brengen in Zijn heerlijkheid, maar het was niet Zijn plan. De wil van God wordt altijd gevestigd, maar er is ook altijd een omleiding er naar toe, en dat is het plan van God. Het verschil tussen de wil en het plan van God is tijd.

PATRONEN IN HET NIEUWE TESTAMENT

In het Nieuwe Testament, werd in Handeling 2, op de Pinksterdag, de Heilige Geest uitgestort. In de hoofdstukken 2 tot 12 vinden we weer patronen in de tweede komst van Christus, die ons iets vertellen over de derde komst van de Heer, bij de vervulling van het Loofhuttenfeest.

Met andere woorden als we vragen hebben over de derde komst van Christus (wat de meeste mensen de tweede komst noemen of de wederkomst), zoals: wat is de belofte van Zijn komst, wat gaat er gebeuren, wanneer en waar en al die andere dingen waar iedereen zich druk over maakt, de antwoorden op al deze vragen worden gevonden in de patronen onder Mozes én in het boek Handelingen.

Wat gaat er gebeuren? Ze zullen Zijn gezicht zien in jouw gezicht, “laat Zijn aangezicht over jou lichten.” Ook zul je Zijn wegen kennen, niet alleen zijn daden. Je zult zien dat het gaat over de opstanding uit de doden en het opgaan om de Heer te ontmoeten in de lucht. Het handelt over de stenen tafelen die op je hart geschreven staan. Al deze zaken verschijnen in het verhaal van Mozes en nu we in Handelingen zijn aangekomen, zullen we er nog meer details van gaan zien.

De genezing van een verlamde in de tempel

In Handelingen 3 gaan Petrus en Johannes de tempel binnen op het uur van het gebed, het negende uur.

Hand 3:1 (Act 3:1) Petrus nu en Johannes gingen op naar de tempel tegen het uur des gebeds, dat is het negende.

Het negende uur was het uur van het dagelijkse offer. Elke dag werd er geofferd op het derde uur en op het negende uur, dat is rond 9:00 uur ’s morgens en 15:00 uur ’s middags. Jezus werd op het derde uur gekruisigd en stierf zes uur later op het negende uur.

Hand 3:2 (Act 3:2) En een man, die verlamd was van de schoot zijner moeder aan, zodat hij gedragen moest worden, zetten zij dagelijks bij de poort van de tempel, genaamd de Schone, om een aalmoes te vragen van de tempelgangers.

Het woord dat hier vertaald is met ‘Schone’, betekent gepast of tijdig. Hetzelfde woord vinden we in Leviticus 16:21, waar de wet profeteert over de verzoendag. Op de verzoendag nam men twee bokken, de eerste werd gedood en het bloed werd aan het altaar gestreken en in het Heilige der Heiligen aan de verzoendeksel. De tweede bok werd door een tijdig of gepast iemand de woestijn in geleid en losgelaten, levend.

Er is hier sprake van meerdere patronen. Toen Jezus gedoopt werd op de verzoendag door Johannes de Doper, vervulde Hij beide bokken. De eerste bok: Hij werd gedood door de doop (Hij vervulde dat in Zijn doods-werk) en onmiddellijk daarna leidde de Geest Hem de woestijn in (de tweede bok), opdat Hij veertig dagen lang verzocht zou worden.

De Geest van God is de tijdige of gepaste man, dát is de naam van de tempelpoort bij de Oost-poort van de stad, die Schone genoemd werd. Deze poort is Christus Zelf, waardoor Hij wegging om een werk te doen, nu al voor een periode van veertig jubeljaren.

Nu is het tijd om de tempel weer binnen te gaan en Petrus en Johannes betreden profetisch de tempel via deze poort. Ook Ezechiël profeteert hierover, dat de Prins door de Oost-poort binnen zal komen. Het is de poort die de laatste vijftienhonderd jaar al dichtgemetseld is.

Petrus en Johannes komen via deze poort binnen als twee getuigen en dan daar ligt een man die aan zijn voeten verlamd is. Dit spreekt over het voetvolk, dat aan het eind van deze aion, dit tijdperk verlamd is aan de voeten. En wat doen Petrus en Johannes? Ze richten hem op. Het profeteert over de opstanding der doden, de eerste handeling van God.

Hand 3:3-8 (Act 3:3-8) Toen deze zag, dat Petrus en Johannes de tempel zouden binnengaan, verzocht hij om een aalmoes. 4 En Petrus zag hem scherp aan, met Johannes, en zeide: Zie naar ons. 5 En hij hield zijn blik op hen gevestigd in de verwachting iets van hen te ontvangen. 6 Maar Petrus zeide: Zilver en goud bezit ik niet, maar wat ik heb geef ik u; in de naam van Jezus Christus, de Nazoreeer: Wandel! 7 En hij greep hem bij de rechterhand en richtte hem op, en terstond werden zijn voeten en enkels stevig, 8 en hij sprong op en stond en liep heen en weer en hij ging met hen de tempel binnen, lopende en springende en God lovende.

Dit veroorzaakt nogal wat opschudding in de tempel en de volgende twee hoofdstukken beschrijven de controversie dat dit veroorzaakt. Je zou verwachten dat iedereen blij zou zijn voor deze man, maar waar gaat deze controversie dan over?

Hand 4:16-17 (Act 4:16-17) en zij zeiden: Wat moeten wij met deze mensen beginnen? Want dat er een kennelijk wonderteken door hen verricht is, is duidelijk aan allen, die te Jeruzalem wonen, en wij kunnen het niet loochenen; 17 maar om te voorkomen, dat het nog meer onder het volk verbreid wordt, laat ons hun dreigend gebieden tot niemand meer te spreken op gezag van deze naam.

De schriftgeleerden en Farizeeën wilden voorkomen dat het gerucht hierover zich zou verspreiden in Jeruzalem, ze wilden voorkomen dat straks iedereen deze Jezus gaat volgen. Dat zou verschrikkelijk zijn, want dan zouden de priesters hebben moeten toegeven dat ze het verknald hadden. Ze hadden de Heer der Heren niet herkend, toen Hij kwam. Ze konden de heerlijkheid achter het voorhangsel van Zijn vlees niet zien. Zij hadden deze heerlijkheid niet in zichzelf, zodoende konden ze de heerlijkheid ook niet in Jezus zien.

In plaats van zich te bekeren, besloten ze om hen binnen te roepen en de ‘kranten’ aan te passen. We spreken hier over het controleren van het nieuws. Ze hielden niet van een vrije pers. En toch zien we dat ze geen keuze hadden dan hen vrij te laten.

Petrus en Johannes lieten zich niet intimideren en zeiden:

Han 4:20 (Act 4:20) want wij kunnen niet nalaten te spreken van wat wij gezien en gehoord hebben.

Waarom konden zij niet stoppen met spreken? Omdat de wet zei dat wanneer je ergens getuige van bent, moet je erover spreken wanneer er een beroep op je gedaan wordt. Zodoende was het voor hun de keuze om God te gehoorzamen of mensen. Als jij een getuige bent, moet je van de waarheid getuigen als iemand dat van je vraagt. Dat is de wet. De schriftgeleerden, Farizeeën en opperpriesters probeerden hen de wet te laten overtreden. Dát is het punt hier. Als ze hen hadden bevolen zestien uur door Jeruzalem te kruipen met hun gezicht tegen de grond, dan zou het geen probleem zijn geweest. Er is geen wet die dat verbiedt, dus dan hadden Petrus en Johannes zich daar waarschijnlijk aan onderworpen. Zij waren op dat moment niet bezig om op hun rechten te staan, maar om de wet van God te gehoorzamen, om een getuige te zijn voor alle naties.

Hand 4:21 (Act 4:21) Maar zij dreigden nog meer, doch lieten hen vrij, daar zij geen vorm konden vinden om hen te straffen. En wel om het volk; want allen verheerlijkten God om hetgeen er geschied was;

Ze werden vrijgelaten zoals de tweede bok en de tweede duif in de wet en vervulden daarmee deze typen.

Hand 4:22 (Act 4:22) want de mens, aan wie dit teken der genezing verricht was, was boven de veertig jaar.

Dit is een interessant gegeven, want blijkbaar is deze man een type van de kerk. Na een periode van veertig jubeljaren aan kerkgeschiedenis wordt hij opgericht. Dat is bijzonder. De genezing van deze man is een type van de opstanding uit de doden. Het jaar 1993 was het veertigste jubeljaar van de kerk. De Pinksterdag van 1993 viel op 31 mei was het einde van de veertig jubeljaren van de kerk (40 x 49 jaar, gerekend vanaf het jaar 33 AD).

We zijn nu boven de veertig jaar, zoals in Hand 4:22 wordt geprofeteerd. De exacte leeftijd van deze man wordt niet aangegeven, maar het laat zien dat de opstanding niet plaats had kunnen vinden voor het jaar 1993. Dat is wat je hieruit af kan leiden. De Schriften kunnen niet gebroken worden. Alles wat we hier vinden is profetisch en spreekt over iets anders, als we maar oren hebben om te horen en ogen om te zien.

Dus ze lieten hen gaan, en gingen terug naar de vergaderzaal en dan staat er in vers 31:

Hand 4:31 (Act 4:31) En terwijl zij baden, werd de plaats, waar zij vergaderd waren, bewogen; en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid.

Hier wordt geprofeteerd over de tweede uitstorting van de Heilige Geest op het Loofhuttenfeest. In Hoofdstuk 2 werd de Heilige Geest uitgestort op de Pinksterdag en nu wordt de Heilige Geest opnieuw uitgestort en de plaats werd bewogen. Er komt een tijd dat God niet alleen de aarde zal schudden, maar ook de hemel. Alles zal aan het wankelen worden gebracht, opdat alleen dat blijft staan wat niet wankel is. Alleen wat uit God is zal blijven staan, al het andere zal instorten.

Dit proces van schudden/bewegen is al begonnen en ik hoop dat het ook is begonnen in jou! Als God verdrukking over jou brengt, mensen brengt die functioneren als schuurpapier, waarom gebeuren deze dingen? Hij schudt ons, zodat alleen dat wat van Hem is in ons, zal blijven staan. Hij haat je niet omdat er slechte dingen gebeuren in je leven, nee. Waarom gebeuren er slechte dingen tot goede mensen? Omdat we geschud worden. Hij disciplineert het kind van de buurman niet, alleen Zijn eigen kinderen.

Heb 12:6-8 want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt. 7 Als tuchtiging hebt gij dit te dragen: God behandelt u als zonen. Want is er wel een zoon, die door zijn vader niet getuchtigd wordt? 8 Blijft gij echter vrij van de tuchtiging, welke allen ondergaan hebben, dan zijt gij bastaards, en geen zonen.

Als we niet getuchtigd worden zijn we buitenwettig, dan zijn we zelfs niet Gods kinderen. Dat is de reden waarom God schudt en de aarde onder de voeten van jouw leven beweegt.

De boodschap: ‘Er staat iets goeds te gebeuren’, geldt voor de kinderen van de buurman. Als God verdrukking brengt in je leven, houd het voor enkel vreugde, want verdrukking werkt volharding uit.

De Schriften leren je niet om het leven te zoeken, maar dood, want door dood zul je het leven vinden. Je zult door de deur heen moeten en Christus is die deur. Als je niet door de deur binnenkomt, klim je naar binnen over de muur. Je probeert binnen te komen zonder de prijs te betalen. Dat gaat niet lukken. Je zult zonder bruidskleren gevonden worden en eruit gegooid worden, ook als je wel binnenkomt. Het is de plaats waar het bloed van het Paaslam aan de deurposten gestreken is en Jezus zegt: “Ik ben de deur.”

De richting van Zijn komst

In de drie komsten van Christus zien we steeds dat het Christus is die afdaalt naar de aarde. Deze drie komsten corresponderen met de drie oogstfeesten van Israël. De eerste komst was op de berg Sinaï, de tweede komst was in de persoon van Jezus Christus in combinatie met de Pinksterdag toen de Heilige Geest neerdaalde. De eerste komst was met de zalving van Pasen, de tweede met de zalving van Pinksteren en er staat nog een derde komst te gebeuren, welke correspondeert met het Loofhuttenfeest en de daarbij behorende zalving.

Dit zijn de drie historische komsten van de Heer, waarbij Hij neerdaalt. De richting van Zijn komst is belangrijk, want blijkbaar wordt niet van ons verwacht dat wij naar Hem toe zullen gaan, maar dat Hij onze kant op komt.

Terwijl dit de waarheid is, lijkt het grootste gedeelte van het kerkendom anders te geloven. Men ziet uit naar een zogenaamde Opname, waarbij men verwacht opgetrokken te worden tot in de hemel en waarbij de aarde overgelaten wordt om op te branden ofzo.

Hoe ver is dit van de waarheid. De komst van de Heer heeft namelijk als doel dat God Zijn heerlijkheid kan openbaren op de aarde. Dit was het hele doel van de schepping, al vanaf het eerste begin. De Heer had al alle glorie in de hemel en het doel van de schepping was die glorie naar beneden te brengen om Zichzelf hier te manifesteren op aarde.

Dit gebeurt in stadia en het eerste stadium is de aarde van ons lichaam. Jij bent gemaakt van het stof der aarde en daar heeft Hij nu een claim op gelegd, op dit moment in de geschiedenis.

Uiteindelijk zal de heerlijkheid van de Heer heel de aarde bedekken, zoals het water de zee bedekt, maar niet alles gebeurt in één keer. Er zijn verschillende stadia in de ontwikkeling van het Koninkrijk van God zoals er ook zijn stadia in je persoonlijke leven.

In een eerste stadium openbaart de Heer Zich in jou in een Paas-ervaring, wanneer je gerechtvaardigd wordt door het geloof in het bloed van het Lam. Dat is een goed begin, maar is zeker niet het einde. Het is jouw ervaring dat je uit Egypte getrokken wordt. Maar wat uiteindelijk telt is niet wie uit Egypte getrokken wordt, maar wie het Beloofde Land zal halen.

Je kunt gerechtvaardigd zijn door geloof, en toch in de woestijn sterven. Rechtvaardiging is niet genoeg om je het Beloofde Land in te krijgen. Er is zoveel prediking waarin we opgeroepen worden om gered te worden (en dan doelt men op rechtvaardiging) en dat is goed, maar vervolgens blijft men in de woestijn hangen en komt men nooit aan bij het Beloofde Land. De focus ligt niet op wie eruit komt, maar wie erin komt.

Ondertussen is God aan het werk om Zichzelf te manifesteren op aarde en daalt Hij neer. Waarom?

In Hosea verklaart de Heer: “Ik heb mijn zoon uit Egypte geroepen.” Dit duidt op de geboorte van een natie en de geboorte van een zoon. Op een andere manier bekeken, in een ander thema, roept Hij ook een bruid, want op de berg Sinaï huwde Hij de natie Israël. In de profeten lezen we hoe God Israël oproept om terug te keren tot Hem, “want Ik ben met u getrouwd.” Zij legden de huwelijksbeloften af op de berg Sinaï, dat was de plaats waar het huwelijk voltrokken werd.

In de huwelijksceremonie moest de Bruidegom komen en Zich verenigen met de bruid. Dat gebeurde op de berg Sinaï. En als het volk werkelijk Pinksteren had ervaren, die dag, zoals het bedoeld was, als ze gezamenlijk gekomen zouden zijn om de Heer te horen in gehoorzaamheid aan hun gelofte, dan was het gebeurd. Ze hadden immers de Heer beloofd om Hem in alles te gehoorzamen, maar het volk brak meteen als de gelofte door te weigeren te horen naar de stem van God en Mozes als gezant te sturen.

Maar hoe dan ook, het patroon was gelegd en het huwelijk was gesloten. Wat gebeurt er in een huwelijk, wat wil deze profetie duidelijk maken?

Gen 2:24 Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot een vlees zijn.

Merk op dat er niet staat dat de bruid haar ouders zal verlaten en zich zal vervoegen bij haar man. Dit is een profetie die al meteen duidelijk maakt dat Jezus Christus, de Bruidegom, Zijn Vader zal verlaten en hier zal komen om Zich te verenigen met Zijn bruid. Zie je de richting? Door de hele Schrift zie je altijd dit patroon terug.

Het is helemaal niet logisch dat wij verlangen om daar boven terecht te gaan, als Hij verlangt af te dalen naar ons, hier beneden. In de verwarring zouden we elkaar zelfs wel mis kunnen lopen.

Er staat wel dat we omhoog zullen gaan om Hem te ontmoeten in de lucht, zoals Mozes de berg op ging, maar de Heer daalde af en dat is de werkelijk kracht ervan. Mozes’ voeten verlieten de aarde niet, maar hij steeg wel op in hogere sferen om Hem te ontmoeten en Hem te vergezellen naar Zijn bestemming.

Het idee is dus niet dat wij de aarde zullen verlaten, maar op zullen stijgen in de hogere sferen, een andere dimensie, die van de Geest, zodat Hij Zichzelf kan manifesteren, of openbaren (onthullen), in het stof van de aarde, en dat zijn wij.

De onthulling van de wetteloze en de onthulling van Jezus Christus

2Thessalonizensen is een goed boek met betrekking tot de komst van Jezus Christus, omdat het verschillende woorden behandelt en verschillende aspecten van Zijn komst.

2Thess 1:7-10 en aan u, die verdrukt wordt, verkwikking tezamen met ons, bij de openbaring (apokalupsis) van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht, 8 in vlammend vuur, als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen. 9 Dezen zullen boeten met een eeuwig (aionios = behorend tot een tijdperk) verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte, 10 wanneer Hij komt, om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen, die tot geloof gekomen zijn; want ons getuigenis heeft geloof gevonden bij u.

Hij komt met een reden en dat is om verheerlijkt te worden in zijn heiligen. Vergelijkbaar met Mozes zal men Zijn aangezicht zien in jou, tenzij je een sluier over je gezicht doet, en om bewonderd te worden in allen die geloven.

Hij komt in jou. Hij komt in jouw vlees. Jij wordt deel van het lichaam van Christus in de volle betekenis, wanneer het hoofd komt en het lichaam ontmoet om het volledige lichaam te vormen, niet alleen geestelijk, maar ook geopenbaard in de wereld.

Er is hier sprake van twee verschillende stadia van ontwikkeling

2Thess 1:12 opdat de naam van onze Here Jezus in u verheerlijkt worde, en gij in Hem, naar de genade van onze God en van de Here Jezus Christus.

2Thess 2:1 Maar wij verzoeken u, broeders, met betrekking tot de komst (parousia = aanwezigheid) van onze Here Jezus Christus en onze vereniging met Hem,

Hier gebruikt Paulus het woord parousia en niet apokalupsis. Parousia betekent aanwezigheid (volgens Young), nabijheid (volgens Strong) en is afgeleid van een woord dat ‘dichtbij zijn’ betekent. Hier spreekt Paulus over Zijn aanwezigheid met jou, in jou. Het is in werkelijkheid in jou, want daar komt Hij uit te voorschijn.

De parousia in het Nieuwe Testament is eigenlijk Paulus’ manier om Mozes’ ervaring op de berg weer te geven. Wanneer de Heer vraagt, zal ik mijn ‘paniem’ [fonetische gespeld], mijn gezicht, mijn aanwezigheid, mijn tegenwoordigheid met jou mee laten gaan? En als resultaat kwam Mozes met een stralend gelaat de berg af, met Zijn aanwezigheid.

Zo zal het ook zijn met jou. God zoekt een volk, Hij is bezig een volk op te rijzen in wie Hij verheerlijkt zal worden en Zijn naam zal verheerlijkt worden op deze manier waarvan Mozes slechts een type was. In Mozes was het slechts een voorbijgaande heerlijkheid, maar in de overwinnaars zal het blijvend zijn, omdat het de historische vervulling zal zijn van het Loofhuttenfeest. Het Lichaam zal in zijn geheel binnengaan, allen die op dat moment voor Hem staan, zullen verheerlijkt worden in hun gezicht. Dit is de ‘komst’ waarover Paulus hier spreekt, de parousia, de aanwezigheid van Jezus Christus.

2Thess 2:2-4 dat gij niet spoedig uw bezinning verliest of in onrust verkeert, hetzij door een geestesuiting, hetzij door een prediking, hetzij door een brief, die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag des Heren reeds aanbrak. 3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, 4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is.

Deze dag zal niet komen voordat er eerst een afval is geweest. Er moet eerst iets aan voorafgaan en dat is de manifestatie van het tegenovergestelde, de openbaring, onthulling, van de mens der wetteloosheid.

Wie was de eerste mens der wetteloosheid? Dat was Adam. En zijn gezicht komt eerst in ons naar boven, we dragen nog het beeld van de aardse (Adam betekent ‘aards, afkomstig van de aarde’). We worden nog geïdentificeerd met alle andere mensen op de aarde, die hetzelfde aardse gezicht dragen. Want ook al woont Hij in ons, ook al is Zijn parousia, Zijn aanwezigheid wel in ons, dit gezicht straalt nog niet naar buiten, omdat het nog verhuld wordt door ons aardse ‘gezicht’, ons vlees.

God heeft een periode van tijd hiervoor gereserveerd en Paulus zegt dus dat we geduld moeten hebben. Eerst zullen we het gezicht van de aardse nog een tijdje moeten dragen. Maar wanneer dat blootgesteld wordt …

2Thess 2:8 Dan zal de wetteloze zich openbaren (apokalupsoo); hem zal de Here Jezus doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning (epiphaneia), als Hij komt (parousia).

Dit vlees moet geopenbaard, onthuld, worden. Wat betekent dat? Het verwijderen van de sluier, duidt op het scheuren van het voorhangsel, waardoor de werkelijke inhoud blootgesteld wordt, voor iedereen zichtbaar. Ons voorhangsel is ons vlees, de sluier waardoor de wereld de heerlijkheid van God in ons, niet ziet.

Het voorhangsel, het vlees

Heb 10:20 langs de nieuwe en levende weg, die Hij ons ingewijd heeft, door het voorhangsel, dat is, zijn vlees

Mat 27:51 En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeën, en de aarde beefde, en de rotsen scheurden

Heb 9:3 en achter het tweede voorhangsel was een tent, genaamd het heilige der heiligen

Bij het binnengaan van de Tabernakel waren er drie voorhangsels, die Mozes heeft moeten oprichten. Om de voorhof binnen te komen moest men het eerste voorhangsel passeren. Het tweede voorhangsel leidde naar het Heilige en het derde voorhangsel leidde naar het Heilige der Heiligen.

Ieder voorhangsel had als doel om scheiding te brengen en om iets te verbergen. Het eerste voorhangsel was bedoeld om de voorhof te scheiden van de mensen in het algemeen en voor hen verborgen te houden wat zich daar afspeelde. Zelfs al kon je de voorhof binnen komen, dan voorkwam het tweede voorhangsel dat je kon zien wat er in het Heilige was, de kandelaar en het reukoffer altaar. Zelfs de priesters die in het Heilige mochten komen, konden niet zien wat er was in het Heilige der Heiligen vanwege het derde voorhangsel, de Ark des Verbonds. Ook zij waren afgescheiden van de heerlijkheid van God.

Het voorhangsel verbergt de heerlijkheid van God, zoals de wolk deed op de berg Sinaï en de sluier voor Mozes’ gezicht en het vlees van Jezus’ lichaam. Er is een woord in het Grieks, apokalupsis en apokalupsoo, wat betekent het onthullen, wat betrekking heeft op het voorhangsel.

1Cor 1:7 zodat gij ten aanzien van geen enkele genadegave te kort komt, terwijl gij uitziet naar de openbaring (apokalupsoo) van onze Here Jezus Christus. 8 Hij zal u ook bevestigen ten einde toe, zodat gij onberispelijk zult zijn op de dag van onze Here Jezus Christus.

Paulus bidt dat onze geest, ziel en lichaam in zijn geheel onberispelijk bewaard zou blijven.

1Thess 5:23 En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te blijven.

Je geest wordt gered bij je Paas-ervaring, je ziel wordt gered bij je Pinkster-ervaring en de redding van het lichaam komt met Loofhutten. We spreken hierover als Rechtvaardiging, Heiliging en Verheerlijking.

Paulus spreekt over deze drie niveau’s van redding en hier worden we langs geleid door God, zodat we onberispelijk bewaard zullen worden en in geen genadegave te kort zullen komen, terwijl we uitzien naar de openbaring, de onthulling van Jezus Christus. Dit is waar het boek Openbaring over gaat, de onthulling van Jezus Christus.

Toen het voorhangsel van de tempel scheurde kon iedereen de leegte van het Heilige der Heiligen zien. De Ark van het Verbond stond er niet, het was de gruwel der verwoesting. In het Engels wordt het the Abomination of Desolation genoemd. Desolation betekent, verlatenheid. Het Heilige der Heiligen was leeg , de tempel was verlaten.

Bij Christus was het anders. Op de berg der verheerlijking werd Hij onthuld en de heerlijkheid van God werd zichtbaar.

Dus, er komt een dag dat ook jouw voorhangsel weggenomen zal worden en iedereen kan dan zien wat er werkelijk in jou is.

2Thess 1:7 en aan u, die verdrukt wordt, verkwikking tezamen met ons, bij de openbaring (apokalupsis) van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht,

De sluier of, het voorhangsel, verhult de heerlijkheid in ons, zoals dat het geval was in Jezus. Op de berg der verheerlijking was Hij voor een moment onthuld, geopenbaard, zodat men de heerlijkheid zag die in Hem was.

Bij Zijn sterven aan het kruis, werd zijn vlees verbroken en scheurde het voorhangsel in de tempel. Het boek Hebreeën spreekt hierover als het voorhangsel, Zijn vlees. Toen het voorhangsel in de tempel scheurde, en als de heerlijkheid van God daar nog zou zijn geweest, dan zou vanaf dat moment de heerlijkheid van God de wereld in gegaan zijn. Het zou zijn onthuld, oftewel geopenbaard. Maar deze tempel had de heerlijkheid van God niet in zich, het was niet meer dan een donkere lege kamer.

Dit was de tempel van Herodus en had niet de heerlijkheid die de tempel van Salomo had gehad. Dus als het voorhangsel gescheurd zou zijn geweest in de tijd van Salomo, dan zou de heerlijkheid van God zich gemanifesteerd hebben op de aarde. Het zou onthuld zijn geworden, voor iedereen zichtbaar. En daar gaat het hier over, namelijk dat de heerlijkheid van God onthuld zal worden in jouw vlees, waar Christus nu woont, de hoop der heerlijkheid.

Het Openbaar worden van Jezus Christus

Dit concept moet duidelijk gemaakt worden, want helaas wordt het in veel bijbels verborgen achter verkeerde vertalingen. Er staat bijvoorbeeld dat de Here Jezus geopenbaard zal worden, maar wat betekent dat? Hoe zal het geopenbaard worden? Zal Hij geopenbaard worden aan mij, zodat ik meer openbaringen krijg? Nee, er staat eigenlijk dat Hij onthuld zal worden. Dat woord beschrijft veel beter wat er gebeurt en laat ook de connectie zien met scheuren van het voorhangsel in de tempel.

In 2Thess 1:10 vinden we:

wanneer Hij komt, om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen, die tot geloof gekomen zijn; want ons getuigenis heeft geloof gevonden bij u.

Er komt een dag dat Hij verheerlijkt zal worden in ons en bewonderd zal worden in allen die geloven.

2Thess 1:12 opdat de naam van onze Here Jezus in u verheerlijkt worde, en gij in Hem, naar de genade van onze God en van de Here Jezus Christus.

Waarom wordt Hij verheerlijkt in ons? Jesaja spreekt over Israël, Mijn heerlijkheid, want de bruid is Zijn heerlijkheid. In het Nieuwe Testament heeft de term bruid een beperktere betekenis dan in het Oude Testament. In ons Pinkstertijdperk wordt het alleen nog gebruikt in de context van gelovigen en niet meer een bepaald volk of natie, ongeacht hun geloof.

1Cor 11:7 Want een man moet het hoofd niet dekken: hij is het beeld en de heerlijkheid Gods, maar de vrouw is de heerlijkheid van de man.

De vrouw is de heerlijkheid van de man, dus wat is werkelijk jouw heerlijkheid als man? Het is je vrouw. Zo is ook de bruid van Christus de heerlijkheid van Christus. In andere woorden: Hij heeft de heerlijkheid in Zichzelf, maar het wordt gemanifesteerd in Zijn bruid. Dit is gewoon een andere manier om uit te drukken dat Zijn heerlijkheid in jou geopenbaard zal worden.

2Thess 2:1 Maar wij verzoeken u, broeders, met betrekking tot de komst (parousia = aanwezigheid) van onze Here Jezus Christus en onze vereniging met Hem,

Paulus roept met deze woorden de gelovigen op om ons bij Hem verzamelen. We worden opgeroepen om de berg op te gaan om daar Hem te ontmoeten en daar met Hem verenigt te worden in Zijn aanwezigheid. In Mozes’ dagen werd dit gemanifesteerd op de manier dat de Heer neerdaalde op de berg en het volk werd opgeroepen Hem daar op de top te ontmoeten om Zijn heerlijkheid te manifesteren. Ze zouden zo deel krijgen aan Zijn heerlijkheid. Het is waar het hoofd op het Lichaam gezet wordt.

2Thess 2:2 dat gij niet spoedig uw bezinning verliest of in onrust verkeert, hetzij door een geestesuiting, hetzij door een prediking, hetzij door een brief, die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag des Heren reeds aanbrak.

De dag des Heren was nog niet aangebroken toen Paulus deze brieven schreef. Hij zei dat er eerst iets anders moest gebeuren.

2Thess 2:3-8 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, 4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. 5 Herinnert gij u niet, dat ik, toen ik nog bij u was, u dit meermalen gezegd heb? 6 En gij weet thans wel, wat hem weerhoudt, totdat hij zich openbaart op zijn tijd. 7 Want het geheimenis der wetteloosheid is reeds in werking; wacht slechts totdat hij, die op het ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is. 8 Dan zal de wetteloze zich openbaren (apokalupsoo); hem zal de Here Jezus doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning (epiphaneia), als Hij komt (parousia).

Vers 8 is interessant omdat het weer het woord onthullen gebruikt. Er staat dat de wetteloze geopenbaard/onthuld zal worden. Wanneer jij onthuld wordt, zal de heerlijkheid van God zich manifesteren. Zo zal de wetteloze onthuld worden, om te laten zien dat hij een donkere lege kamer is, net als toen de tempel onthuld werd bij het sterven van Jezus.

Er gaan tegelijkertijd twee onthullingen plaatsvinden. Hoe gaan deze twee openbaringen plaatsvinden?

Er zal een onthulling zijn in Zijn verschijning, als Hij komt. Dit is de verschijning van Zijn aanwezigheid, de onthulling van Zijn heerlijkheid in ons. In de eerste plaats is Hij aanwezig (parousia) in jou, maar nog versluierd. Dan zal de ontsluiering plaatsvinden, waardoor Zijn heerlijkheid in jou zichtbaar wordt voor iedereen. De heerlijkheid van God zal dan de wereld in geschenen worden door jou.

Het punt is dat wanneer wij de manifestatie van Zijn heerlijkheid op aarde worden, ons werk pas echt begint. Vanaf dat moment begint de heerlijkheid van God zich pas echt te manifesteren op aarde.

Op dit moment is God bezig een bruggenhoofd neer te zetten in wat wij de Overwinnaars noemen. Als het zover is, zal Hij een menigte aan mensen hebben, als één lichaam, die Zijn heerlijkheid manifesteren op aarde om herstel te brengen in de hele wereld.

Zovelen geloven dat er na de Opname geen tweede kans is, niemand komt er nog bij. Jezus komt om een paar van ons weg te grissen om opnieuw te beginnen en de rest zal Hij wegbranden met vuur.

Er zal wel een vuur komen, maar dit is geen vuur van vernietiging, maar het is een doop met vuur om de aarde te reinigen en Zijn heerlijkheid te manifesteren. Het beeld dat daarbij hoort is vuur, maar niet om te vernietigen, veeleer om de mensen in overeenstemming te brengen met Zijn doelstellingen. Het vuur is van nature correctief en Zijn heerlijkheid zal de hele aarde bedekken, zoals het water de zee bedekt.

Twee geheimenissen worden onthuld

Terug naar 2 Thess 2. Wat is de gebeurtenis die voorafgaat aan de parousia (aanwezigheid) en de apokalupso (onthulling) van Jezus Christus in onze harten. Wat is de gebeurtenis die vooraf gaat aan het Loofhuttenfeest?

Er is sprake van een tweevoudige manifestatie. Ten eerste is er sprake van het geheimenis der wetteloosheid en er is sprake van het geheimenis der godsvrucht. Zolang iets versluierd is, is het verborgen en dus een geheimenis. Deze twee geheimenissen zijn tegelijkertijd aanwezig op aarde.

Je zou het kunnen vergelijken met de tempel van Herodus als het geheimenis der wetteloosheid en de tempel van Salomo als het geheimenis der godsvrucht. Wat aanwezig is in beide tempels is versluierd door het voorhangsel en beide moeten onthuld worden.

De tempel van Salomo werd verheerlijkt op het Loofhuttenfeest, volgens het Loofhuttenpatroon dat de overwinnaars volgen. De tempel van Herodus werd nooit verheerlijkt. Men heeft er 46 jaar over gedaan om deze tempel te bouwen (Joh 2:20 ). Herodus’ tempel wordt geassocieerd met het getal 46 en hierin ligt de link met onze lichamen, wat bestaat uit 46 chromosomen. Met andere woorden: in ons vlees representeren wij de tempel van Herodus.

De tempel van Salomo daarentegen volgt een ander patroon, en dat is het patroon dat wij zouden moeten volgen, niet die van de tempel van Herodus.

De afval – scheiding van twee vrouwen, twee tempels, twee geheimenissen

2Thess 2:3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen …

Wat betekent dit woord afval (Engels: falling away)? Het Griekse woord is apostasia betekent letterlijk ‘een ingenomen standpunt verlaten’. En in het licht van Jezus’ woorden, “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”, kun je zeggen dat het ‘verlaten van het standpunt’ van gerechtigheid, of van de waarheid, de apostasia (afval) van de waarheid is. De afval van de waarheid is het afvallen van Jezus Christus zelf.

Wat betekent afvallen? Betekent het dat je struikelt en plat op je gezicht valt? Nee, een betere manier om het te zeggen is dat het een afscheiding van iets is, ergens bij weg gaan, een wegzenden.

Apostasia is de vrouwelijke vorm van apostasion en dit woord wordt in het Nieuwe Testament vertaald met scheidbrief.

Mat 5:31 Er is ook gezegd: Al wie zijn vrouw wegzendt, moet haar een scheidbrief (apostasion) geven.

Wat dit betekent is dat er voorafgaand aan de dag des Heren, een echtscheiding zal komen. Om dit duidelijk te maken, begin ik met Abraham. Abraham had twee vrouwen, een slavin en een vrije, Hagar en Sara. Wat opmerkelijk is is dat Sara Hagar aan Abraham had gegeven (Gen 21), om via Hagar een kind te baren, want Hagar was eigenlijk haar slavin en niet die van Abraham.

Het boek des Oprechten geeft ons de details hiervan. Toen Abraham en Sara in Egypte waren, zei Abraham tegen Sara: “Zeg tegen iedereen dat je mijn zus bent, anders zullen ze mij doden om jou.” Farao was getroffen door haar schoonheid en nam haar op in zijn harem, in slavernij. Hier ontstonden de problemen, want Abraham had Farao door zijn acties autoriteit gegeven over zijn eigen vrouw.

Eigenlijk is dit ongelofelijk, maar het gebeurde, en het is een profetisch patroon. Dit spreekt niet alleen over Israël, die terechtkwam in Egypte. God had Israël volgens het patroon van Abraham naar Egypte gebracht, ook in slavernij, maar dit is ook gebeurd met de bruid van Christus.

Christus heeft, vanuit Zijn soevereiniteit, Egypte (slavernij) autoriteit gegeven over Zijn bruid. Dit wordt het Geheimenis van Babylon (Mysterie Babylon) genoemd. En dit komt altijd eerst. Het geheimenis der wetteloosheid gaat vooraf aan de bevrijding.

Toen Farao hoorde dat Sara in werkelijkheid Abrahams vrouw was, God vertelde het hem in een droom (zijstapje: God spreekt ook tot ongelovigen), riep hij Abraham bij zich en was kwaad op hem omdat Abraham hem bedrogen had. Farao gaf Abraham zijn vrouw terug, maar gaf ook één van zijn bijvrouwen, genaamd Hagar, als slavin aan Sara. Een soort van terugbetaling aan Sara en aan Abraham, goud en zilver.

Dus Hagar, een prinses van Egypte, werd aan Sara gegeven. Sara betekent prinses en zij was de prinses van Abraham. Hagar was de vleselijke prinses, Sara de geestelijke prinses. Zodoende had Abraham twee prinsessen in zijn huis, maar Abraham had op dat moment nog niets te zeggen over Hagar. Tien jaar later, toen Abraham 85 jaar was, gaf Sara Hagar aan Abraham als vrouw.

Gen 16:3 En Sarai, de vrouw van Abram, nam Hagar, de Egyptische, haar slavin, nadat Abram tien jaar in het land Kanaan gewoond had, en gaf haar aan haar man Abram tot vrouw.

Hier wordt een patroon herhaald, wat ook later weer rechtgezet moet worden d.m.v. scheiding (apostasion). Met deze twee vrouwen in huis, moest er iets rechtgezet worden, vóórdat Abraham een Izak zou kunnen voortbrengen. Er moest een scheiding plaatsvinden vóórdat de zoon zou kunnen erven.

Weliswaar was Izak geboren voor de scheiding met Hagar en Ismaël, maar alleen volwassen zonen kunnen het geboorterecht erven.

Wat Abraham deed in zijn eigen huishouding, gebeurde met Israël op een nationaal niveau. Egypte (Hagar) moest als natie afgescheiden worden van Israël, voordat Israël zijn erfenis binnen kon gaan. Ook hier is sprake van een soort echtscheiding (apostasion) voorafgaand aan het ontvangen van de erfenis.

Nu, in het Nieuwe Testament zal hetzelfde weer gebeuren.

Gal 4 vertelt ons dat het Oude Jeruzalem op een lijn staat met Hagar. Hoe is het Oude Jeruzalem een Hagar geworden? Paulus zegt dat Hagar het Oude Verbond is en Sara het Nieuwe Verbond.

Gal 4:24-25 Dit is iets, waarin een diepere zin ligt. Want dit zijn twee bedelingen: de ene van de berg Sinai, die slaven baart, dit is Hagar. 25 Het woord Hagar betekent de berg Sinai in Arabie. Het staat op een lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij.

De inwoners van Jeruzalem en de priesters, die in de tempel van Herodus dienden, besloten dat ze het Nieuwe Verbond dat Jezus bracht, zouden verwerpen, en dus bleven ze zitten met het Oude Verbond: “Wat goed genoeg was voor Mozes, is goed genoeg voor mij.” Ook al hadden hun voorvaderen jammerlijk gefaald onder dit verbond, ze wilden het toch.

Je leest dit ook in Handelingen, waar ze de apostelen beschuldigen dat zij afval van Mozes leerden.

Han 21:21 (Act 21:21) nu heeft men hun van u verteld, dat gij alle Joden onder de heidenen afval (apostasia) van Mozes leert, door te zeggen, dat zij hun kinderen niet behoeven te besnijden, noch naar de gebruiken te leven.

Wat de apostelen eigenlijk aan het doen waren, was niet zozeer Mozes af te vallen, maar het Oude Verbond.

Paulus zegt: “Zend de slavin met haar zoon weg.” (Gal 4:30). Hij spreekt hier over apostasion, hij zegt dat gelovigen zich moeten afscheiden van het Oude Verbond, als een echtscheiding. Waarom? Omdat we het Oude Verbond moeten wegzenden, om het Nieuwe binnen te laten komen. Dit is niet hetzelfde als de wet wegdoen, niet Mozes, maar het verbond en dat is niet hetzelfde.

Jeruzalem is Hagar en moet weggezonden worden. Paulus’ verwachting van de kerk was dat ze zich zouden scheiden (apostasion) van Jeruzalem, omdat Jeruzalem de kerk had vervolgd, zoals Egypte Israël had vervolgd en Ismaël Izak. Vanwege de vervolging die optrad, was er reden voor echtscheiding, zodat Sara naar de voorgrond kan treden en Izak kan opgroeien tot Zoonschap (de volwassen zoon) om de beloften te beërven.

Doordat de priester in Jeruzalem een beroep deden op het Oude Verbond van de berg Sinaï, gaven ze de autoriteit over Jeruzalem aan de zonen van Hagar, de Ismaëlieten. Binnen een eeuw daarna, gooide God Israël uit Palestina en gaf het aan de Ismaëlieten, de Arabieren. De Joden kunnen niet claimen dat dit onrechtvaardig was, want ze hadden het zichzelf aangedaan. Het is was allemaal legaal door het Oude Verbond te blijven aanhangen en te zeggen: “Wij willen dat het Oude Verbond over ons blijft regeren.” Dat is de berg Sinaï, Hagar, ondanks dat God overgegaan was op een Nieuw Verbond, Sara, om de Zoon van de belofte voort te brengen, het Zoonschap van de Christus in Zijn lichaam, die de erfenis zal ontvangen bij het bereiken van volwassenheid.

De Joden kregen wat ze hadden gewenst. Ook al beroemden ze zich hoogmoedig op de wet, ze hadden de wet niet begrepen, evenals de patronen die erin verweven lagen, volgens welke God de profetisch geschiedenis aan het uitwerken is.

Waarom kwamen dan de Romeinen om dit uit te voeren? Omdat in Joh 19:15 de Joden schreeuwden: “Wij hebben geen koning dan de keizer.” Hierbij gaven ze de keizer autoriteit over hen en de keizer kwam en gaf het land aan de zonen van Hagar. Ze hadden geen reden tot klagen. Ze hadden gezegd de keizer is onze koning en hun koning kwam en onteigende hen.

Dit alles is een zaak van de wet. Ze hadden het zichzelf aangedaan. Natuurlijk was het allemaal al vanaf het begin geprofeteerd en doet God alles meewerken ten goede. Op het eind zijn er geen verliezers, maar dit is de legale, wetmatige weg, waarlangs het allemaal plaatsvindt.

Met Pinksteren werd dit de kerk. Er vond een overdracht van autoriteit plaats van het Oude Verbond naar het Nieuwe Verbond, van het Oude Jeruzalem naar het Nieuwe Jeruzalem en van de kerk werd verwacht dat ze zich zouden identificeren met het Nieuwe Jeruzalem.

Daarom zei Paulus, verlaat het Oude Jeruzalem. Je moet nu de tabernakel zoeken buiten het kamp, waar Mozes het had geplaatst. In Paulus dagen was dit het kamp van het Oude Jeruzalem, met de oude tempel, het oude Levitische priesterschap. Verlaat het kamp als je God wilt vinden in de nieuwe ordening.

Laten we eens kijken naar de profetie van Jezus over de vijgeboom.

Mat 21:19 En daar Hij een vijgeboom aan de weg zag staan, ging Hij erheen, doch Hij vond niets daaraan, dan alleen bladeren. En Hij zeide tot hem: Nooit groeie aan u enige vrucht meer, in eeuwigheid! En terstond verdorde de vijgeboom.

Dit was een profetie van Jezus over het Oude Jeruzalem, omdat het vast bleef houden aan de autoriteit van het Oude Verbond dat alleen slechte vruchten had voortgebracht. Niet alleen zou de vijgeboom verdorren, sterven, maar het zou ook weer bladeren voortbrengen.

Mat 24:32 Leert dan van de vijgeboom deze les: Wanneer zijn hout reeds week wordt en de bladeren doet uitspruiten, weet gij daaraan, dat de zomer nabij is.

De vraag is waarom mocht de vijgeboom weer bladeren gaan voortbrengen, met welke wettige basis? Waarom moest de vijgeboom überhaupt weer tot leven gewekt worden, kon het niet gewoon als dood ding met rust gelaten worden? Het zou toch geen vruchten meer voortbrengen, hooguit bladeren, waarom het weer leven geven?

De oorzaak hiervan is de kerk. De kerk heeft de dode vijgeboom weer nieuw leven ingeblazen. De kerk had sinds de Pinksterdag de autoriteit van het Koninkrijk gekregen, zij was de bewaarder geworden van het Koninkrijk. En de kerk zei: “Wij willen dat de Joden het uitverkoren volk is. Wij willen een natie Israël in Palestina, wij willen een oud Jeruzalem met een oude tempel en een oud Levitisch priesterschap en we willen zelfs weer dierenoffers invoeren.”

Dit is wat christenen me vertellen, namelijk dat God al deze dingen in ere gaat herstellen. Dus de kerk heeft op het juridische niveau de natie Israël weer in het leven geroepen en in 1948 heeft God dit gebed verhoord. De kerk deed een oproep bij de goddelijke rechtbank, ze hadden het recht om hun geboorterecht over te dragen aan een ander volk en wat is het resultaat? We zitten weer een Hagar situatie.

Alle aandacht is weer gericht op Jeruzalem en wat daar allemaal gebeurt, terwijl Paulus zo lang geleden de kerk al had opgeroepen om de slavin weg te zenden. Zij zal niet Izak, de zoon van de vrije voortbrengen. Identificeer je met het Nieuwe Jeruzalem. Het Oude Jeruzalem zal hooguit Ismaël voortbrengen, want het is Hagar. De zoon van een slavin zal de beloften niet beërven. Het belofte van het Zoonschap is Gods erfenis voor de vrije zoon, wanneer die volwassenheid heeft bereikt.

Van de kerk werd verwacht om deze zoon voort te brengen, daarvoor had ze de Geest van het Zoonschap ontvangen, door de slavin en haar zoon weg te zenden.

Gal 4:30 Maar wat zegt het schriftwoord? Zend de slavin weg met haar zoon, want de zoon der slavin zal in geen geval erven met de zoon der vrije.

Maar de kerk heeft het niet begrepen. Zoals in Jezus’ tijd het priesterschap in Jeruzalem de autoriteit over Jeruzalem niet wilde overdragen aan het Nieuwe Verbond, zo heeft de kerk hierin ook gefaald.

De kerk is in geestelijke zin ook een Ismaël gebleken, de zoon van een slavin. Eén van de symbolen van Pinksteren is een ezel (zie het boek ‘De Tarwe en Ezels van Pinksteren’ ). God noemde Ismaël een wilde ezel (Gen 16). Ismaël was in die zin een type van Pinksterchristen, of andersom: Pinksterchristenen zijn wilde ezels in de symboliek van de bijbel.

Pinksteren is een Ismaël-thema, dus is het niet zo vreemd dat de kerk zich aangetrokken voelt tot Hagar. Altijd terug willen naar Egypte, waar Hagar vandaan komt, het is iets natuurlijks. Net als Israël in de woestijn terug verlangde naar de vleespotten van Egypte, zo wil de kerk ook steeds terug. We hebben er moeite mee om het Oude Verbond weg te doen. Het Oude Verbond zegt: Als je naar Mijn stem hoort … dan zal Ik je redden. En zo wordt er in de kerkwereld gepreekt: “Maak een beslissing …, kies heden …, enz.” De kerk wil een eed van gehoorzaamheid van je horen, dan pas ben je gered. Jouw redding hangt af van God … én jou, in samenwerking, dat is Abraham én Hagar. Heb je redding nodig? Goed, het vlees zal je een handje helpen om de belofte te krijgen.

Dat is het Oude Verbond. Het is van nature voorwaardelijk, afhankelijk van wat jij doet. Maar Joh 1:13 zegt:

“… noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God …”

Dát is het Nieuwe Verbond. De overwinnaars gaan niet terug naar Egypte, niet terug naar Hagar, maar vooruit, naar het Nieuwe Verbond, naar iets wat Gód doet zonder jouw hulp.

En het bewijs ervan is dat wanneer je die openbaring krijgt en je ziet wat Hij doet in je hart, dat Hij het helemaal alleen heeft gedaan. Je vindt jezelf hulpeloos aanwezig, simpelweg vasthoudend aan de beloften, genietend van de rit in de achtbaan waar Hij je ingezet heeft. Wij kijken naar wat God aan het doen is en het is fascinerend.

Het betekent niet dat de wil van de mens uitgeschakeld is, maar het is een respons op Hem. Als we reageren zoals overwinnaars behoren te reageren, dan is dat het bewijs dat we geroepen zijn en dat God onze ogen geopend heeft voor de waarheid en dat we op weg zijn naar het Nieuwe Jeruzalem .

De Hagar-kerk in het Pinkstertijdperk wordt ook weggezonden, ten gunste van de Sara-kerk en de Izak-zonen. Dat is nu gaande en God heeft een scheidbrief gegeven aan de Hagar-kerk. Het patroon hiervan is langgeleden al gelegd, zoals we gezien hebben en dit is wat Paulus uitlegt in:

2Thess 2:3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval (apostasion=scheidbrief) komen …

Eerst moet er een scheiding plaatsvinden de twee vrouwen, de twee verbonden, de twee tempels, de twee geheimenissen, de twee kerken, voordat er sprake kan zijn van een onthulling. Dan zal de daar op volgende onthulling duidelijk laten zien aan iedereen wie wat is: Hagar vs. Sara; Ismaël vs. Izak; de kinderen van de slavin vs. de kinderen van de belofte. Daarom moet er eerst een scheiding aan voorafgaan, verkeerd vertaald met de afval. Dát is wat Paulus hier zegt.

Ik geloof dat er twee belangrijke vervullingen zijn van dit Schriftgedeelte. De eerste was in het jaar 70 AD, toen Jeruzalem een scheidbrief kreeg en weggezonden werd uit het huis. Dit eindigde het huwelijk dat Mozes gesloten had op de berg Sinaï tussen God en Israël.

Het zal opnieuw vervuld worden, want hetzelfde patroon vinden we nu weer terug in de kerk. God plaatst typen en schaduwen in het Oude én in het Nieuwe Testament, waardoor we kunnen zien dat deze dingen steeds weer opnieuw plaatsvinden. Als we het patroon zich zien herhalen, kunnen we ons voorbereiden door te zien wat we zouden moeten doen, ter vervulling van het woord van God.

De Joden vonden het onterecht dat God de Romeinen toestond om Jeruzalem en de tempel te verwoesten en het volk te verstrooien, maar we vinden dat het nog sterker uitgedrukt wordt in de gelijkenissen van Jezus, namelijk dat God Zijn legers er op uitstuurt om die stad te verwoesten.

Mat 22:7 En de koning werd toornig, en hij zond zijn legers uit en verdelgde die moordenaars en stak hun stad in brand.

Al deze dingen zijn geprofeteerd in de Schriften. Het gaat zelfs zover terug als:

Gen 37:26-27 Toen zeide Juda tot zijn broeders: Wat voordeel is erin gelegen, wanneer wij onze broeder doden en zijn bloed verbergen? 27 Komt dan, laten wij hem aan de Ismaëlieten verkopen, doch laten wij niet de hand aan hem slaan, want hij is onze broeder, ons eigen vlees. En zijn broeders gaven daaraan gehoor.

Jezus werd ook verkocht door Judas (de Griekse vorm voor Juda) in de handen van de Ismaëlieten, het Oude Jeruzalem, de geestelijke afstammelingen van Hagar, waardoor Jezus, net als Jozef in gevangenschap terecht kwam (Egypte, slavernij). Het idee hiervoor kwam van Juda en Judas was degene die Jezus verraadde. Jozef is dus een type van Christus in dit Schrifgedeelte, maar ook van het Huis van Israël, want de geboorterecht-stam van het Huis van Israël was Jozef en zijn twee zonen Efraïm en Manasse.

Het Judas patroon wordt verder neergezet door Davids vriend en raadgever Achitofel. Vanuit Handelingen 1 kunnen zien dat Achitofel een type is van Judas.

Het Judas-patroon

Hand 1:16-20 (Act 1:16-20) Mannen broeders, het schriftwoord moest in vervulling gaan, dat de Heilige Geest voorheen bij monde van David gesproken heeft aangaande Judas die de gids is geweest van hen, die Jezus gevangen namen. 17 want hij werd tot ons getal gerekend en had aandeel aan deze bediening gekregen. 18 Deze nu heeft een stuk grond verkregen voor het loon zijner ongerechtigheid en voorovergestort, is hij midden opengereten en al zijn ingewanden zijn naar buiten gekomen; 19 en het is bekend geworden aan allen, die te Jeruzalem wonen, zodat dat stuk land in hun eigen taal Akeldama, dat wil zeggen, bloedgrond, heet. 20 Want er staat geschreven in het boek der Psalmen: Zijn plaats worde woest en er zij niemand, die erop woont, en: Een ander neme het opzicht, dat hij had.

Deze laatste twee stukjes zijn citaten uit de Psalmen:

Psa 69:25 Hun kamp worde tot woestenij, in hun tenten zij geen bewoner.

Psa 109:8 mogen zijn dagen weinige zijn, moge een ander zijn ambt nemen;

Het zijn woorden die David geschreven heeft en welke zijn herinneringen weergeven aan Achitofel. Achitofel was een vriend van David en zijn raadgever, een van zijn beste vrienden. Judas moet dit ook zijn geweest van Jezus.

Dit handelt allemaal over de opstand van Absalom, zoals beschreven in 2Sam 15-17. Ook dit is een zeer belangrijk verhaal, omdat het profetisch vertelt wat er vandaag de dag gebeurt. Judas is in de tijd dat wij leven zich opnieuw aan het manifesteren. Al deze typen en schaduwen uit het Ouden EN Nieuwe Testament zullen in onze tijd weer herhaald worden. Het is profetisch aan ons gegeven, zodat wij kunnen weten wat er gaande is en het Judas-syndroom kunnen vermijden. Vergeet niet dat Judas een vriend van Jezus was, die uiteindelijk Hem verraadde. Dat klinkt ongelofelijk!

In het verhaal van Absalom representeert Absalom het oude Jeruzalem en Salomo het nieuwe Jeruzalem. We weten wat Shalom betekent, namelijk 'vrede', zodoende betekent Jeruzalem 'stad van vrede'. Salomo komt van hetzelfde woord shalom. Hij is een zoon van David, een prins en daarmee is Salomo de eerste 'prins van vrede' oftewel een type van de Vredevorst. Hij is ook een type en schaduw van de ware erfgenaam in contrast met de usurpator Absalom. Absalom betekent 'vader van vrede'.

We hebben dus in zekere zin hier twee Salomo's en ook twee Jeruzalems, maar op een verschillende manier. Beiden zijn zonen van David, maar het verschil is dat de ene gekozen is door God en de ander door de mens.

1Chron 28:5 Uit al mijn zonen (want de Here heeft mij vele zonen gegeven) verkoos Hij mijn zoon Salomo om te zitten op de troon van het koningschap des Heren over Israel.

Absalom was het hier niet mee eens en zei, “Nee, het nieuwe Jeruzalem zal niet regeren. Ik zeg dat het oude Jeruzalem zal regeren en ik zal alles doen wat ik kan om de troon in bezit te nemen, want ik heb het eerstgeboorterecht. Absalom was op dat moment de oudste zoon van David.

2Sa 15:6 Op deze wijze deed Absalom met alle Israelieten die om recht tot de koning kwamen, en zo stal Absalom het hart der mannen van Israel.

Als je het verhaal leest, zie je dat iedere keer als er onrecht in het land was, Absolom zei, 'Oh ik wou toch dat ik koning was, dan zou ik puinhoop die mijn vader gemaakt heeft, kunnen herstellen.' Over een dolksteek in de rug gesproken… Maar het werkte, want er staat 'en zo stal Absalom het hart der mannen van Israel'. In vers 7 staat dat na vier jaar Absalom naar de koning ging, maar vele engelse vertaling zeggen hier veertig jaar, als ook de Nederlandse Statenvertaling.

2Sa 15:7 Na veertig jaren vroeg Absalom de koning: Laat mij toch gaan, opdat ik te Hebron de gelofte betale, die ik de Here gedaan heb.

Zijn verzoek om de geloften te betalen identificeert Absalom in zekere zin als een Pinkstergelovige, want op de Pinksterdag deed het volk Israël, onder aan de berg Sinaï, zijn geloften aan God. De opstand van Absalom begint na veertig jaren, en ook zo in onze tijd na veertig Jubeljaren van de kerk onder de Pinksterzalving.

Dus de opstand begint na veertig jaren. Maar na veertig jaren van wat? Het was niet het veertigste jaar van Davids koningschap, want David stierf na die veertig jaar. Het gebeurde veertig jaar nadat David voor het eerst gezalfd was door Samuël, op de leeftijd van 8 jaar. Dit wordt uitgelegd in het boek 'Geheimen van Tijd'. David was op dat moment dus 48 jaar oud, het achtiende jaar van zijn regering. Ook Saul liep tegen problemen aan in zijn achtiende regeringsjaar. 18 is het getal van gevangenschap en gebondenheid.

Een andere reden dat deze 'veertig jaren' interessant is omdat ik geloof dat deze Absalom-opstand in onze tijd in 1948 is begonnen. Toen drong het oude Jeruzalem zich weer naar voren om te proberen het nieuwe Jeruzalem uit te werpen, door te zeggen, 'Ga weg van hier, wij zijn degenen die dit land gaan beërven. Wij gaan het Koninkrijk beërven.' Zij beweren dat het oude Jeruzalem het allemaal gaat doen, onder het Oude Verbond, met de mensen van het Oude Verbond, die in essentie in opstand waren gekomen tegen God. Het oude Jeruzalem is de Absalom-groep als tegenhanger van het nieuwe Jeruzalem, de Salomo-groep.

2Sa 15:12 Ook ontbood Absalom, toen hij de offers zou brengen, de Giloniet Achitofel, Davids raadsman, uit zijn stad Gilo. Zo werd het een machtige samenzwering, en voortdurend kwam er meer volk bij Absalom.

De invloed van Absalom nam toe, maar In plaats van zich te verzetten, vluchtte David de stad uit. Zadok probeerde ook met David mee te gaan en ook Abjathar. Zij probeerden de ark van het verbond met zich mee te nemen, maar David zei hen de ark in de stad te laten. Met andere woorden, David wilde toestaan dat de aanwezigheid van God (de ark representeerde de belofte, het geboorterecht en al die dingen) bij de Absalom-groep bleef. Het toont ons Davids houding. Hij hield rekening met het feit dat deze opstand uit God was, en dan zou het verkeerd zijn om de ark weg te halen. En als deze opstand niet uit God was, vertrouwde David dat God ook hem zou terugbrengen naar Jeruzalem, naar de ark.

Met andere woorden, maak je geen zorgen over een omleiding in de wil van God. David wist wat de soevereiniteit van God betekent. Hij wist dat het uiteindelijk niet zou uitmaken dat er een opstand was, want God heeft er de controle over. David had iets geleerd.

Zo mogen wij ook staan ten opzichte van de opstand van het oude Jeruzalem in onze tijd. Het Zionisme heeft misschien tijdelijk de stad ingenomen. Zij hebben de harten van christenen veroverd, maar het zij zo. God is altijd in alles betrokken en ALS zij werkelijk verkoren zijn, dan zullen ze het Koninkrijk voortbrengen. Zo niet dat zal God mij terugbrengen naar deze plaats waar de ark is, de aanwezigheid van God, Zijn parousia.

De terugkeer van David naar Jeruzalem, naar de ark, is een beeld van de werkelijke betekenis van de wederkomst van Christus, Zijn parousia. Maar we moeten begijpen dat de parousia van Jezus, het verzamelen van de heiligen in zijn aanwezigheid, niet kan plaatsvinden, voordat de zoon des verderf verschijnt. Er moet eerst een opstand van Absalom zijn, voordat Salomo aangesteld kan worden en die als David op de troon zit.

De raad van Achitofel

2Sa 15:31 Toen aan David bericht werd: Achitofel is onder hen die met Absalom samenspannen, zeide David: Verijdel toch de raad van Achitofel, o Here.

En zo gebeurde het ook. In het volgende hoofdstuk lezen we dat Absalom advies vraagt aan Achitofel.

2Sa 16:20-22 Daarop sprak Absalom tot Achitofel: Geeft raad; wat zullen wij doen? 21 Toen zeide Achitofel tot Absalom: Ga tot de bijvrouwen van uw vader, die hij achtergelaten heeft om toezicht te houden op het paleis. Als geheel Israel hoort, dat gij u bij uw vader in een kwade reuk gebracht hebt, dan zullen allen die met u zijn, moed vatten. 22 Men spande dan voor Absalom een tent op het dak, en Absalom ging tot de bijvrouwen van zijn vader ten aanschouwen van geheel Israel.

Hier zien we de raad van Achitofel over wat goed-slecht is, juist-onjuist. Dit is Judas in actie. Hij probeert hier het Koninkrijk te vestigen. Hij zegt tegen Absalom, 'Als je werkelijk het Koninkrijk wilt vestigen, moet je tot je vaders bijvrouwen gaan en hen ontheiligen.

Een bijvrouw heeft in essentie een relatie van een slavin-vrouw. Het is een huwelijk als een Abraham-Hagar relatie. De bijvrouwen werden door David achtergelaten, in tegenstelling tot zijn vrouwen, die hij met zich meenam. De bijvrouwen werden kwetsbaar voor de bezoedeling door Absalom.

Als wij een ware Sara-relatie met God hebben ne wij zijn de vrije vrouw, in plaats van de slavin-vrouw, dan zijn wij van het nieuwe Jeruzalem en niet het oude, en worden we niet ontheiligt door Absalom.

Als we doorlezen in hoofdstuk 17, zegt Achitofel, 'Zet nu door en vernietig David, voer nu oorlog met hem.' Chusai was een andere raadgever van Absalom, die teruggestuurd was door David om in de gaten te houden wat zich afspeelde in Jeruzalem. Hij was een spion van David. Absalom vraagt om zijn mening en in vers 7 lezen we,

2Sa 17:7 En Chusai sprak tot Absalom: De raad die Achitofel gegeven heeft, is ditmaal niet goed.

Hij adviseert Absalom om niet direct achter David aan te gaan, maar eerst hun positie in Jeruzalem veilig te stellen.

2Sa 17:14 Toen zeiden Absalom en alle mannen van Israel: De raad van de Arkiet Chusai is beter dan die van Achitofel. (Want de Here had beschikt, dat de goede raad van Achitofel teniet gedaan zou worden, opdat de Here onheil over Absalom zou brengen).

Dus het advies van Achitofel was het juiste advies, maar God had de ogen van Absalom verblind om het verkeerde advies te volgen, opdat David gered zou worden.

2Sa 17:23 Toen Achitofel zag, dat zijn raad niet was opgevolgd, zadelde hij de ezel, begaf zich op weg en ging naar zijn huis, naar zijn stad; hij trof beschikkingen voor zijn huis en verhing zich. Zo stierf hij, en hij werd begraven in het graf van zijn vader.

Achitofel zadelde de ezel. Hij bereed de Pinkstergelovigen.

Net als Judas verhing hij zich. We hebben een klein probleempje hier. We zien Judas hier in terug, maar laten we teruggaan Joh 13:18,

Ik spreek niet van u allen; Ik weet, wie Ik heb uitgekozen; maar het schriftwoord moet vervuld worden: Hij, die mijn brood eet, heeft zijn hiel tegen Mij opgeheven.

Dit zei Jesus tijdens het Laatste Avondmaal en is een citaat van Psa 41:9,

Zelfs mijn vriend, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft zijn hiel tegen mij opgeheven.

Even verderop in vers 21 van Johannes 13 zegt Jezus,

Joh 13:21 … Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: een van u zal Mij verraden.

Dit zegt zoveel als dat zij die gemeenschap hebben met Hem, Hem zullen verraden. Aan het eind van wat zich hier afspeelde zien we ook dat Judas opstaat en weggaat.

Joh 13:27 En na dit stuk brood, toen voer de satan in hem. Jezus dan zeide tot hem: Wat gij doen wilt, doe het met spoed.

Jezus zegt, 'Ik zal niet weer eten van dit brood totdat we in het Koninkrijk zijn'. En ik geloof dat deze tijd nu aangebroken is. David, als beeld van Christus, staat op het punt om terug te keren naar de stad en Absalom zal niet regeren. Hij zet een Salomo neer op de troon. Hagar regeert niet, Hagar brengt het beloofde mannelijk kind niet voort. Dat is voor Sara en het kind is een Izaäk, een volk met het karakter van een lam, die door God op het altaar geplaatst worden en ze proberen niet om er af te springen. Als Izaäk niet op het altaar gewild had, had hij er makkelijk en heel snel af kunnen springen, want hij was geen 6-jarige, maar toen al 37 jaar oud. Dit kunnen we halen uit Josephus en ook het Boek des Oprechten.

Er wordt ook gesproken over iemand die aan de voet van de berg achtergelaten werd bij de ezels, die niet mee mocht de berg op, en het Boek des Oprechten identificeert hem als Ismaël. Ismaël staat aan de voet van de berg, Izaäk gaat omhoog. Op de Pinksterdag gaan ook de ware lammeren, degenen met het karakter van een lam, net als Mozes de berg op.

De rest van het volk blijft aan de voet van de berg en zegt, 'Dat gaan we echt niet doen, ik kom zelfs niet in de buurt. Wij willen God niet horen.' Dat is het karakter van het Ismaël-gezelschap en is ook de Judas-factor die hierin verweven is.

Joh 17:12 Zolang Ik bij hen was, bewaarde Ik hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, en Ik heb over hen gewaakt en niemand uit hen is verloren gegaan, dan de zoon des verderfs, opdat de Schrift vervuld werd.

Wie is de zoon des verderfs? Jezus spreekt hier over Judas. En wat zegt Jezus hier over hem? Vine's Expository Greek zegt, “Het idee is niet vernietiging in de zin van uitroeiing, maar van instorten en verlies. Niet van 'zijn', maar van 'welzijn'.” Jezus zegt hier dus niet dat de zoon des verderfs niet gered kan worden. Het woord verderf is het Griekse woord apoleia, wat verlies betekent, zoals in het verloren Huis van Israël. Israël was ook verloren, maar dat betekent niet uitgeroeid of uitgestorven, maar dat ze een periode vna verlies van welzijn doormaakten. En die periode kwam tot een einde met de bediening van Jezus. Jezus verklaarde dat Hij gekomen was voor de verloren schapen van het Huis van Israël.

Voor het Judas-gezelschap als het antitype van de zoon des verderfs geldt hetzelfde. Het betekent dus niet dat ze niet gered zijn. Nee! Het zijn de vrienden van Jezus. Tegenwoordig noemen we hen christenen.

Heb 10:37-38 Want nog een korte, korte tijd, en Hij, die komt, zal er zijn en niet op Zich laten wachten, 38 en mijn rechtvaardige zal uit geloof leven; maar als hij nalatig [hupostello] wordt, dan heeft mijn ziel in hem geen welbehagen.

Het Griekse woord voor nalatig, 'hupostello', heeft dezelfde wortel als het Griekse woord 'apostasion', wat voor echtscheiden gebruikt wordt. Met andere woorden, zij die nalatig worden, scheiden zichzelf van Christus. Zij die David verraden, zoals Achitofel deed, door te weigeren om de ware Salomo op de troon te zetten, zij worden door God weggezonden als een slavin-vrouw.

Gal 4:30 Maar wat zegt het schriftwoord? Zend de slavin weg met haar zoon, want de zoon der slavin zal in geen geval erven met de zoon der vrije.

Judas dacht dat hij het werk van het Koninkrijk deed. Hij probeerde te forceren dat Jezus zou laten zien wie Hij was om zo het kruis te ontlopen. Hij dacht dat als hij Jezus maar in vast kon zetten in een hoek, dat Jezus zich dan wel zou laten zien, om te overleven. Hij dacht dat het overlevingsinstinct het over zou nemen. Onbekend als hij was met de bedoelingen van God, probeerde hij het Koninkrijk te vestigen door de wil van een man en de wil van het vlees. In plaats van Amen te zeggen op Gods plan, dacht hij een beter idee te hebben. Maar God zegt zend de slavin weg met haar zoon, want Izaäk, het kind der belofte zal de erfgenaam zijn.

De geboorte uit het Nieuwe Verbond

Joh 1:12-13 vertelt ons wie de erfgenaam is. Het beschrijft hem.

Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven; 13 die niet uit bloed [bloedlijn], noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God geboren zijn.

Dit is de wil van God, wat Hij gedaan heeft door het Nieuwe Verbond, welke onvoorwaardelijk is en wat God ALLEEN doet. Hij heeft daar geen hulp bij nodig van ons, van het vlees, dat zou een Ismaël voortbrengen en geen Izaäk.

Niet via de natuurlijke weg van geboorte, via het Hagar-gezelschap, maar vai het Sara-gezelschap. Het kind in ons is dan niet een Ismaël, maar een Izaäk. Als wij geboren worden uit het Oude Verbond, met een beetje hulp van ons vlees, de wil van een mens, hoe goed ik het kan doen… dat is niet voldoende om de beloften te beërven. Door middel van het Oude Verbond kunnen we het Loofhuttenfeest niet binnengaan. Dat kan alleen via het Nieuwe Verbond en dat verbond is onvoorwaardelijk. Het zegt dus niet, 'Indien je mijn woorden hoort en ze doet'. Dat is het Oude Verbond en dat verbond was gevestigt door de wil van het vlees en de wil van mensen. Doe dit en dit en dat en je zult gered zijn… er is nog nooit iemand geweest die dat gelukt is, behalve dan Jezus.

Wie krijgen de autoriteit om zonen van God te worden? Het zijn de zonen van Sara, het Nieuwe Jeruzalem. Het Oude Jeruzalem heeft nu zijn tijd gehad in Jezus' dagen en ook in onze dagen. Dit was geprofeteerd, het moest zo gebeuren, het was bedoeld om zo te verlopen, want Absalom moest het een tijdje overnemen en Achitofel moest hun kant kiezen en de Zoon van David verraden.

Die tijd is nu voorbij en de tijd is aangebroken dat de zonen Gods de autoriteit krijgen en het Koninkrijk gaan beërven.