Beschrijving: http://www.bijbelinfo.nl/Leesvoer/isra_l/Gods%20Getrouwheid%20aan%20Isra%C3%ABl.doc/Gods%20Getrouwheid%20aan%20Isra%C3%ABl-1.png

Gods Getrouwheid aan Israël

Maleachi 3:6
DSV
Want Ik, de HEERE, word niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs! niet verteerd.
Het Boek
Want Ik, de HERE, ben niet veranderd. En daarom bent u nog niet tot de laatste man uitgeroeid, want Ik blijf altijd genade bewijzen.

Er gaat een pijnlijke lering rond tegenwoordig, die beweert dat de Heer Zijn volk Israël weggeworpen heeft vanwege hun voortdurende terugvallen. Deze pijnlijke lering heeft geleid tot verschillende misleidende uitleggingen.

Een ervan verklaart dat de Joden Israël zijn. De leringen van het Zionisme en het Futurisme sluiten zich hierbij aan en zijn de laatste 50 jaar zeer populair geworden onder christenen. Beide leringen zijn zeer schadelijk gebleken voor het Christendom.

Aan de ene kant heeft het de houding van Christenen naar niet-Joden in het Midden-Oosten toe verkild. Christenen zijn liefdeloos en onverschillig geworden over het lot van bijvoorbeeld de Palestijnen in het Midden-Oosten. De geest van het Zionisme is een zeer agressieve en opstandige geest (vergelijkbaar met de houding van Esau naar God) en heeft geleid tot veel onrecht in de wereld, in de naam van God.

Een andere misleidende uitleg verklaart dat de kerk de plaats van Israël heeft ingenomen, de zogenaamde ‘vervangingstheologie’, als type van een geestelijk Israël. Deze leer is een vergissing vanwege een aantal redenen, waar onder:

1.

Het ondermijnt de getrouwheid van de Heer tot Zijn Woord.

2.

Het ontkent Gods vermogen om Zijn wil en voornemen uit te voeren

3.

Het veroorzaakt ook twijfel in Gods integriteit en betrouwbaarheid.

Israël neemt een speciale plaats in in Gods plannen en doelstellingen

1.

Jesaja 43:10-12 NBG51 Gij zijt, luidt het woord des Heren, mijn getuigen, en mijn knecht, die Ik verkoren heb, opdat gij het weet en in Mij gelooft en inziet, dat Ik dezelfde ben; voor Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn 11 Ik, Ik ben de Here, en buiten Mij is er geen Verlosser. 12 Ik heb verkondigd, verlost en doen horen, en ben geen vreemde onder u; gij toch zijt mijn getuigen, luidt het woord des Heren, en Ik ben God.

2.

Jesaja 44:1 NBG51 Maar nu, hoor, o Jakob, mijn knecht, en Israël, die Ik verkoren heb.

3.

Jesaja 44:21 NBG51 Denk hieraan, Jakob; Israël, want gij zijt mijn knecht; Ik heb u geformeerd, gij zijt mijn knecht, Israël; gij wordt door Mij niet vergeten.

4.

Jesaja 49:3 NBG51 En Hij zeide tot mij: Gij zijt mijn knecht, Israël, in wie Ik Mij zal verheerlijken.

5.

Deuteronomium 7:6-8 NBG51 Want gij zijt een volk, dat de Here, uw God, heilig is; u heeft de Here, uw God, uit alle volken op de aardbodem uitverkoren om zijn eigen volk te zijn. 7 Niet, omdat gij talrijker waart dan enig ander volk, heeft de Here Zich aan u verbonden en u uitverkoren; veeleer zijt gij het kleinste van alle volken. 8 Maar, omdat de Here u liefhad en de eed hield, die Hij uw vaderen gezworen had, heeft de Here u met een sterke hand uitgeleid en u verlost uit het diensthuis, uit de macht van Farao, de koning van Egypte.

6.

1 Kronieken 17:22 NBG51 Gij hebt uw volk Israël voor altijd U tot een volk gemaakt, en Gij, Here, waart hun tot een God.

7.

Amos 3:2 NBG51 U alleen heb Ik gekend uit alle geslachten van het aardrijk; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden aan u bezoeken.

Welnu, als de stellingen, die de bovenstaande bijbelverzen bevatten, niet waar zijn - of niet langer waar zijn – dan moeten we, onvermijdelijk, een van de volgende conclusie trekken:

1.

De Heer heeft het nooit echt gemeend met Israël.

2.

De Heer had oorspronkelijk wel gepland om zijn doelstelling door Israël te volvoeren, maar in de praktijk werd dit te moeilijk.

3.

De Heer had zijn doelstellingen via Israël kunnen uitwerken, maar Hij veranderde van mening.

Ieder van deze conclusies haalt het karakter en de integriteit van de Heer enorme door het slijk, maar wat veel christenen zich niet schijnen te realiseren is het onvermijdelijke gevolg van deze zienswijzen, namelijk:

- GEEN VASTE BASIS VOOR ONZE REDDING -

Als de Heer, om wat voor reden dan ook, Zijn woord niet heeft gehouden tegenover Israël, hoe kunnen wij er dan zeker van zijn, als christenen, dat Hij Zijn woord zal houden tegenover ons? Is onze redding wel een zekerheid?

Juist toen ik tot het inzicht kwam hoe wonderbaar het handelen van de Heer met Israël in de geschiedenis is geweest, hoe precies alle profetieën blijken uitgekomen te zijn, juist toen is mijn geloof en vertrouwen in God met sprongen gegroeid. Waarom? Omdat Hij een God is, die Zich aan Zijn woord houdt. Hij zegt wat Hij doet en Hij doet wat Hij zegt. En er zijn geen ingewikkelde theologische verklaringen voor nodig om dit te bewijzen.

De onderliggende redenen

In de denkwereld van vele christenen heerst onwetendheid en verwarring met betrekking tot de plannen en doelstellingen van de Heer met zijn volk Israël.

Gods plannen zijn niet beperkt tot Israël, maar de Heer heeft Israël in de afgelopen 2000 jaar op een bijzondere manier gebruikt, op een manier dat het onzichtbaar is gebleven voor zeer veel mensen.

De redenen hiervoor zijn niet moeilijk te vinden:

·

Israël, Gods uitverkoren volk, speelt duidelijk de hoofdrol in het Oude Testament – profetisch én historisch – met het bulk van al het vertelmateriaal gewijd aan hun nationale omstandigheden, hun vooruitgang (en achteruitgang) en hun geprofeteerde toekomst.

·

Het Huis van Israël en het grootste gedeelte van het Huis van Juda is nooit teruggekeerd uit de ballingschap in Assyrië en Babel. De bijbel houdt zich stil over hun verdere omzwervingen. Hoe ze eerst in Europa en later in Amerika hun vaste woonplaats hebben gevonden is niet in de bijbel terug te vinden, maar wel bijbelse geschiedenis, die teruggevonden kan worden in archeologische vondsten.
De onwetendheid met betrekking tot dit gedeelte van Israëls geschiedenis is een belangrijke oorzaak voor de verwarring die is ontstaan.

·

Daar komt dan nog bij dat in het Nieuwe Testament de hoofdrol lijkt over te gaan van Israël naar de heidenen (in de ogen van de meerderheid van de christenen zijn de heidenen alle niet-Israël naties).
En dit heeft ertoe geleid dat velen zijn gaan veronderstellen dat met de bediening van Jezus, op de een of andere manier, de zaken zijn veranderd.

·

Evangelisatie van vandaag de dag legt de nadruk op het persoonlijke en individuele aspect van het werk en bediening van onze Heer, gericht op de taak om mensen in de hemel te krijgen. In het algemeen wordt het nationale aspect ervan genegeerd met als ultieme doel het vestigen van het Koninkrijk van God op aarde.

·

De meesten, gelovend dat de Joden Israël zijn en zich ervan bewust zijnd dat de Joden hun Messias hebben afgewezen, veronderstellen dat de Heer tijdelijk Zijn Nationale Programma met Israël uitgesteld heeft en ervoor in de plaats gezet heeft een kerk, die bestaat uit mensen van vele verschillende volken.

Blijkbaar zien velen niet dat de kerk eeuw niet een vreemde, onverwachte kronkel is in het plan van God, maar veel meer juist de volgende voorspelde fase van de Heer met Zijn uitverkoren volk Israël als een plan dat Hij uitvoert om Zijn doelstelling met de hele aarde te verwezenlijken. Uiteindelijk zullen alle volken in Abraham gezegend worden.

De Schriften maken dit overvloedig duidelijk als ze op gepaste wijze uitgelegd worden.

Even een zijpad

Laten we voor een moment veronderstellen dat het gezichtspunt van de anderen juist is in die zin dat de Heer, om wat voor reden dan ook, zijn volk Israël tijdelijk opzij gezet heeft en dat met de eerste komst van Jezus, Zijn onderwijs en daaropvolgende dood, begrafenis en opstanding, óf een nieuw óf een alternatief plan is geïmplementeerd.

Men zou denken dat zo’n GROTE verandering in Zijn programma, afwijkend van het oorspronkelijk ontwerp, wel enige aanhaling in de Schriften zou verdienen.

Amos 3:7 NBG51 Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten.

De profeten hebben echter niets te zeggen over zo’n verandering in de plannen en doelstellingen van de Heer, waarmee de Heer Israël bekleed had. Integendeel, het Nieuwe Verbond was wel degelijk voorzegd en wel op zo’n manier dat het Gods Verbond zou worden met Israël. Zowel het Oude als het Nieuwe Verbond zijn gesloten door de Heer met Israël. Het enige dat veranderd is, is het Verbond zelf. Jeremia zegt dit heel duidelijk in:

Jeremia 31:31-37 NBG51 Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. 32 Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des Heren. 33 Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. 34 Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de Here: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken. 35 Zo zegt de Here, die de zon overdag tot een licht geeft, die de maan en de sterren verordent tot een licht des nachts, die de zee opzweept, dat haar golven bruisen, wiens naam is Here der heerscharen: 36 Als deze verordeningen voor mijn ogen zullen wankelen, luidt het woord des Heren, dan zal ook het nageslacht van Israël ophouden al de dagen een volk te zijn voor mijn ogen. 37 Zo zegt de Here: Als de hemel boven te meten is en de fundamenten der aarde beneden na te speuren zijn, dan zal Ik heel het nageslacht van Israël verwerpen om al hetgeen zij gedaan hebben, luidt het woord des Heren.

In verscheidene tekstgedeelten van het boek Hebreeën stellen de Schriften de dood en opstanding van Jezus gelijk met de vervulling van deze profetie van Jeremia. Kan het nog duidelijker?

Hebreeën 8:6-13 NBG51 Nu echter heeft Hij [Jezus] een zoveel verhevener dienst verkregen, als Hij de middelaar is van een beter verbond, waarvan de rechtskracht op betere beloften berust. 7 Want indien dat eerste onberispelijk ware geweest, zou er geen plaats gezocht zijn voor een tweede. 8 Want Hij berispt hen, als Hij zegt: Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat Ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen, 9 niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen maakte ten dage, dat Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte te leiden, want zij hebben zich niet gehouden aan mijn verbond en Ik heb Mij niet meer om hen bekommerd, spreekt de Here. 10 Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. 11 En niet langer zullen zij een ieder zijn medeburger, en een ieder zijn broeder leren, zeggende: Ken de Here, want allen zullen zij Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen. 12 Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden, en hun zonden zal Ik niet meer gedenken. 13 Als Hij spreekt van een nieuw verbond, heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning.

Hebreeën 10:10-17 NBG51 Krachtens die wil zijn wij eens voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus. 11 Voorts staat elke priester dagelijks in zijn dienst om telkens dezelfde offers te brengen, die nimmer de zonden kunnen wegnemen; 12 deze echter is, na een offer voor de zonden te hebben gebracht, voor altijd gezeten aan de rechterhand van God, 13 voorts afwachtende, totdat zijn vijanden gemaakt worden tot een voetbank voor zijn voeten. 14 Want door een offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden. 15 En ook de Heilige Geest geeft ons daarvan getuigenis, 16 want nadat Hij gezegd had: Dit is het verbond, waarmede Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven, 17 en hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer gedenken.

Hebreeën 12:24 NBG51 en tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond, en tot het bloed der besprenging, dat krachtiger spreekt dan Abel.

Conclusies van bovenstaande

1.

Het was het voornemen van de Heer om een Nieuw Verbond in te stellen met het Huis van Israël, ergens in de toekomst.

2.

Jezus heeft een Nieuw Verbond ingesteld in Zijn bloed.

3.

Jeremia heeft voorzegd dat dit Nieuwe Verbond tussen de Heer en Israël zal zijn.

4.

Hebreeën getuigt ervan en bevestigt dat dit Verbond waar Jeremia over spreekt ook echt het Nieuwe Verbond is waarvan Jezus de Middelaar en Hogepriester is.

5.

Dan betekent dat dat er een lineair verband bestaat tussen het Evangelie en het Huis van Israël.

De bijbel zelf wijst ons in welke richting we moeten denken. Het Nieuwe Testament is de volgende stap van de Heer met Zijn volk Israël om uiteindelijk ‘alle knie en alle tong’ voor Zich te winnen.

Hoe kunnen sommigen er dan toch toe komen te veronderstellen en te beweren dat Gods handelswijze met Israël op een zijspoor is gezet, terwijl het Nieuwe Verbond juist de vervulling is van de beloften in het Oude Verbond aan Israël van de Heer?

De Heer Jezus was gekomen tot de Joden om Zijn Koninkrijk op te eisen, maar ze wilden Hem niet.

Mattheüs 21:43 NBG51 Daarom, Ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt.

Aan wie heeft Jezus het Koninkrijk gegeven? Was het niet aan Zijn volgelingen, aan hen die eerst Zijn Koninkrijk zoeken?

Lukas 12:31-32 NBG51 Maar zoekt zijn Koninkrijk, en die dingen zullen u bovendien geschonken worden. 32 Wees niet bevreesd, gij klein kuddeke! Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven.

Welk volk heeft het evangelie van het Koninkrijk sindsdien met open armen ontvangen? Waren dat de Joden. Integendeel, overal waar het evangelie kwam (de Handelingen periode) ontstond ruzie met Joden vanwege het evangelie en waren het de heidenen die ontvankelijk bleken voor de boodschap.

Een overweldigende hoeveelheid bewijs wijst op het feit dat onder deze heidenen het verstrooide huis van Israël en Juda gevonden kan worden, namelijk in de Celto-Anglo-Saksische en gerelateerde volken van Caucasische afkomst. De vervulling van de beloften van God aan Abraham kunnen gevonden worden in de geschiedenis van deze volken. Zij hebben zich in de loop van de moderne geschiedenis ontwikkeld tot de meest invloedrijke landen van de wereld, als zijnde de westerse wereld. Dit zijn de volken waar het evangelie in de eerste eeuwen vaste voet aan de grond heeft gekregen en waar, gedurende de vele daaropvolgende eeuwen, het evangelie zijn opwekkingen en invloed heeft doen kennen.

Dit verklaart:

1.

De geschiedenis van deze naties, het patroon van hun nationale ontwikkeling en uitbreiding en hun nationale acceptatie van het ‘Christendom’.

2.

Waarom dit de naties zijn waar de Reformatie wortel heeft geschoten en zijn vruchten heeft afgeworpen.

3.

Waarom deze naties de gezegend werden met uitvindingen als het buskruit en de boekdrukkunst.

4.

Waarom deze naties de zeeën controleerden en later ook het luchtruim.

5.

Waar deze naties hun welvaart aan te danken hebben en de reden waarom, namelijk omdat de Heer Israël had uitgekozen om zijn dienstknecht natie te zijn, als vervoermiddel voor het evangelie, zodat deze verspreid zou worden over de hele aarde om uiteindelijk een zegen te zijn voor alle geslachten van de aardbodem.

Jesaja 42:19 NBG51 Wie is er blind dan mijn knecht en doof als de bode die Ik zend? Wie is er blind als de volmaakte en blind als de knecht des Heren?

Genesis 28:14 En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.

Het primaire doel van dit document, daarentegen, is niet zozeer de identificatie van de Celto-Anglo-Saksische en gerelateerde volken met het Israël van het Oude Testament, want daar zijn al zovele boeken over geschreven. Mijn doel is de zienswijze te weerleggen van hen die zeggen dat de Heer dit volk Israël opzij gezet heeft en, met de bediening van Jezus en het Nieuw-Testamentische tijdperk, “de heidense kerk” hun plaats heeft gegeven én hen te weerleggen die beweren dat de Joden Israël zijn.

Zij die deze dingen beweren baseren hun argumenten op de Schriften en ieder antwoord daarop moet dus ook Schriftuurlijk zijn. De Schriften interpreteren zichzelf en een zorgvuldige studie ervan zal de waarheid in dit opzicht kunnen vaststellen.

Jezus

In deze context is het belangrijk eerst eens te kijken wat Jezus Christus, de Middelaar en Hogepriester van het Nieuwe Verbond te zeggen heeft over Zichzelf.

Mattheüs 1:21 NBG51 Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het die zijn volk zal redden van hun zonden.

Het punt om op te merken hier is dat het gezegd wordt van zijn volk welke Jezus zal redden van hun zonden. Het geslachtsregister van Jezus, zoals genoteerd in Mattheüs hoofdstuk 1, voert Hem terug via Koning David naar Jakob, de kleinzoon van Abraham, die Israël genoemd werd. Dit laat duidelijk zien dat ‘zijn volk‘ refereert naar een volk van Israëlische afkomt.

Romeinen 15:8 NBG51 Ik bedoel namelijk, dat Christus ter wille van de waarachtigheid Gods een dienaar van besnedenen geweest is, om de beloften, aan de vaderen gedaan, te bevestigen.

Dit bevestigd deze context van Israël, omdat de vaderen refereert naar Abraham, Izaäk en Jakob, van wie de Israëlieten afstammen.

Mattheüs 10:5-6 NBG51 Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende: Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen; 6 begeeft u liever tot DE VERLOREN SCHAPEN VAN HET HUIS ISRAELS.

Mattheüs 15:24 NBG51 Hij echter antwoordde en zeide: Ik ben slechts gezonden tot DE VERLOREN SCHAPEN VAN HET HUIS ISRAELS.

N.B. Het Griekse woord voor ‘verloren’ kan ook betekenen ‘wegdoen in bestraffing’.

De bovenstaande teksten laten in ieder geval duidelijk zien dat de Heer zijn plannen met Israël niet heeft gewijzigd. Veeleer, in plaats van dit volk te passeren, was Hij gekomen om Israël te VERLOSSEN en zijn beloften te BEVESTIGEN die Hij aan de vaderen gemaakt had. Ook beperkte de Heer zijn eigen bediening én dat van zijn discipelen tot de verloren schapen van het volk Israël.

De roeping en bediening van Petrus

De roeping van Petrus door Jezus en zijn daaropvolgende bediening maken dit punt opnieuw duidelijk. Zo krijgen we weer meer schriftuurlijk bewijs dat de Heer verder is gegaan in Zijn bemoeienis met Israël.

De profeet Jeremia had gesproken in:

Jeremia 16:16 NBG51 Zie, Ik ontbied VELE VISSERS, luidt het woord des Heren, die hen zullen opvissen, en daarna zal Ik vele jagers ontbieden, die hen zullen opjagen van elke berg en elke heuvel, en uit de rotskloven;

De ‘hen‘ in bovenstaande tekst slaat op Israël en de Heer gebruikte juist deze woorden van Jeremia toen Hij Petrus en Andreas riep om Hem te volgen:

Mattheüs 4:19 NBG51 En Hij zeide tot hen: Komt achter Mij en Ik zal u VISSERS VAN MENSEN maken.

De mensen die Petrus en Andreas (alsook de andere apostelen) moeten vissen, zijn dus het nageslacht van Abraham, Izaäk en Jakob.

Ook refereert de Heer naar Israël als ‘schapen’, een titel die in de bijbel voor geen andere natie wordt gebruikt. Hier zijn vele voorbeelden van in de bijbel, Psalm 23; Psalm 100:3; Jesaja 53:6; Mattheüs 10:6; Mattheüs 15:24, om enkele te noemen. Dus wanneer de Heer tegen Petrus zegt in Johannes 21:15-17, ‘Weid mijn lammeren, Hoed mijn schapen en weid mijn schapen, dan is duidelijk dat de Heer hier Israël mee bedoelt. En dit is in volledige harmonie met Zijn verklaringen elders over de identiteit van hen naar wie Hij Zelf gezonden was. Het is ook van belang te vermelden dat deze verklaring gedaan werd door de Heer na zijn opstanding. Met andere woorden, Golgotha en de opstanding hebben in geen geval Zijn oorspronkelijke doel en plannen gewijzigd.

Petrus, zijn opdracht uitvoerend van de Heer, schrijft aan zekere mensen in 1 Petrus 1:1:

1 Petrus 1:1 NBG51 Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen, die in de verstrooiing zijn in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië.

In het tweede hoofdstuk van dezelfde brief, geeft hij nadere informatie, waarmee de identiteit van deze mensen vastgesteld kan worden.

1 Petrus 2:9-10 NBG51 Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, EEN KONINKLIJK PRIESTERSCHAP, EEN HEILIGE NATIE, EEN VOLK GODE TEN EIGENDOM, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht: 10 u, eens niet zijn volk, nu echter Gods volk, eens zonder ontferming, nu in zijn ontferming aangenomen.

Vergelijk dit met:

Exodus 19:4-6 NBG51 gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb. 5 Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken MIJ TEN EIGENDOM zijn, want de ganse aarde behoort Mij. 6 En gij zult Mij EEN KONINKRIJK VAN PRIESTERS zijn en een HEILIG VOLK. Dit zijn de woorden die gij tot de Israëlieten spreken zult.

     

1 Petrus 2:9-10

Correspondeert met

Exodus 19:4-6

Een koninklijk priesterschap

Een koninkrijk van priesters

Een heilige natie

Een heilige volk

Een volk Gode ten eigendom

Mij ten eigendom

De bovenstaande tabel toont duidelijk aan dat Petrus, wanneer hij schrijft naar de ‘vreemdelingen’, die in de verstrooiing zijn (verspreid over verschillende landen), citeert uit het Oude Testament, waarvan hij verwacht dat de lezers en toehoorders ermee bekend zullen zijn en wat ook alleen betekenis heeft voor hen op wie het slaat, namelijk Israëlieten.

Dit ondersteunt de aanname dat, tenzij Petrus moedwillig ongehoorzaam was, de schapen welke de Heer hem had opgedragen te voeden, inderdaad de Israëlieten in de verstrooiing waren.

En dit is verder bewijs dat Israël het eerste primaire doel was van de missie van Jezus. Petrus kon in geen geval onwetend of onbegrijpend zijn over het doel van wat de Heer hem had opgedragen.

Lukas 24:45 NBG51 Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen.

Petrus citeerde het Oude Testament, een stuk dat specifiek betrekking had op Israël, en wist precies wat hij deed en waarom. Voor wie het wil zien, ligt de verklaring voor de hand. Hij verkondigde het Huis van Israël de boodschap van hun verlossing in Christus: “Jullie zijn verlost!”

Wie oren heeft om te horen, die hore.

De Pinksterdag

Ook verhelderend is te kijken naar het thema en de inhoud van de toespraak van Petrus op de Pinksterdag en om op te merken wat hij zijn toehoorders opdroeg te doen.

Handelingen 2:36 NBG51 Dus moet ook HET GANSE HUIS ISRAELS zeker weten, dat God Hem en tot Here en tot Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die gij gekruisigd hebt.

Twee punten hieruit te halen, zijn:

1.

Hoewel het Pinksterfeest een typisch Israëlisch feest was, kan het niet ontkend worden dat er ook mensen van andere rassen aanwezig zouden kunnen zijn geweest op dat moment in Jeruzalem. Het feest, daarentegen, had alleen een specifieke speciale betekenis voor hen van Israëlische afkomst. Velen van hen van dichtbij en veraf zouden moeite hebben gedaan om op dat moment aanwezig te kunnen zijn in Jeruzalem, omdat dat feest één van de drie feesten was, welke de Heer specifiek aan Israël had opgedragen om in Jeruzalem te vieren, in plaats van thuis.

2.

Petrus zegt dat het ganse huis Israëls zeker moet weten, niet de hele wereld, want hij en de andere apostelen verkondigden de vestiging van een nieuw verbond met Israël, zoals eeuwen geleden door de profeet Jeremia voorzegd was.

(Dit betekent overigens niet dat mensen van andere rassen niet zouden profiteren van het werk van Jezus Christus op Golgotha, Christus’ titel is immers ook ‘de laatste Adam’.
Veeleer laat dit zien dat God bezig is met het uitwerken van een
plan met zijn dienstknecht-volk Israël, om door hen toe te werken naar het zegenen van alle geslachten der aarde, zoals al beloofd aan Abraham).

Nog ander bewijs uit de geschriften van Petrus

In 1 Petrus 2:10 beschrijft Petrus zijn doelgroep als:

1 Petrus 2:10 NBG51 u, EENS NIET ZIJN VOLK, nu echter Gods volk, EENS ZONDER ONTFERMING, nu in zijn ontferming aangenomen.

Door dit te doen, citeert hij Hosea, waar Hosea het Huis van Israël adresseert:

Hosea 1:6 NBG51 Zij werd wederom zwanger en baarde een dochter; Hij zeide tot hem: Noem haar Lo-ruchama, want Ik zal Mij voortaan NIET MEER over het huis Israels ONTFERMEN, dat Ik hun iets vergeven zou.

Hosea 1:9 NBG51 Toen zeide Hij: Noem hem Lo-ammi, want GIJ ZIJT MIJN VOLK NIET en Ik zal de uwe niet zijn.

Desondanks, terwijl de Heer zijn oordelen over het Huis van Israël uitspreekt, belooft Hij ook nationaal herstel, waarin God zijn volk weer aanneemt:

Hosea 1:10 NBG51 EENS echter zullen de kinderen Israëls talrijk wezen als het zand der zee, dat niet te meten of te tellen is. En ter plaatse waar tot hen gezegd wordt: GIJ ZIJT MIJN VOLK NIET, zullen zij genoemd worden KINDEREN VAN DE LEVENDE GOD.

     

Hosea 1:6, 9, 10

Correspondeert met

1 Petrus 2:10

Niet meer ontfermen

Eens zonder ontferming

Niet mijn volk

Eens niet zijn volk

Kinderen van de levende God

Gods volk

De bovenstaande tabel laat weer eens zien dat Petrus het Oude Testament met betrekking tot het Huis van Israël citeert en de vervulling ervan aangeeft in Jezus Christus. Vergelijk dit met Jeremia 31:33, waar de Heer de details weergeeft over het Nieuwe Verbond dat Hij met het Huis van Israël wil maken.

Jeremia 31:33 NBG51 Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israel sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, IK ZAL HUN TOT EEN GOD ZIJN EN ZIJ ZULLEN MIJ TOT EEN VOLK ZIJN.

Dit laat toch zonder enige twijfel zien, dat Petrus zijn brieven heeft geadresseerd aan de christenen van het Huis van Israël, in de verstrooiing.

Wie zijn deze gelovigen?

Sommigen claimen dat Petrus in zijn eerste brief zich richtte tot ‘gelovigen in het algemeen’ en houden vol dat deze door Petrus de ‘vreemdelingen in de verstrooiing’ genoemd worden. Terwijl het feit dat het hier om gelovigen gaat zonder meer waar is, doet dit niets af van het feit dat de context, namelijk de aanhalingen uit het Oude Testament, toch duidelijk wijst op gelovigen uit het Huis van Israël, en niet gelovigen in het algemeen.

De bediening van Petrus versterkt dus de eerder gemaakte beweringen over het doel van de bediening van Jezus en gaat hier geenszins tegenin. Namelijk, het terugbrengen van het Huis van Israël in de familie van God door een Nieuw Verbond in het bloed van Jezus.

Dit is niet iets wat we nog in de toekomst hebben te verwachten, want Petrus bevestigt in de adressering van zijn brieven dat zij geschreven zijn aan de gelovigen van het Huis van Israël in de verstrooiing.

Dit, op zijn beurt, versterkt weer het argument dat er absoluut geen tegenstelling is tussen het oorspronkelijke plan van de Heer met Zijn uitverkoren volk Israël in het Oude Verbond en het christelijke tijdperk. Dit kan gewoon gezien worden als een voortzetting ervan, een nieuwe fase in Gods handelen met Israël.

HET OUDE VERBOND WAS GEMAAKT TUSSEN DE HEER EN ISRAEL

HET NIEUWE VERBOND IS GEMAAKT TUSSEN DE HEER EN ISRAEL

De deelnemende partijen aan het verbond zijn niet veranderd, alleen de voorwaarden ervan zijn veranderd. Zodoende moet Israël zeker in onze tijd, inmiddels 2000 jaar later, gevonden worden onder de naties die in de geschiedenis het evangelie omarmd hebben. En dit zijn de eerder genoemde Celto-Anglo-Saksische en gerelateerde volken van Caucasische afkomst.

De implicaties liegen er niet om. De huidige staat Israël in Palestina kan onmogelijk de vervulling zijn van de profetieën over het huis van Israël. Dit volk en deze natie is nooit onder de voorwaarden van het Nieuwe Verbond gekomen, veeleer verzetten ze zich ertegen. Daarom mag dit volk de naam Israël eigenlijk niet dragen, maar doet het toch om de schijn hoog te houden. Dit is geen ‘heilige natie’, maar een ‘schijnheilige natie’. Zoals er namaak christenen zijn, zijn er ook namaak Israëlieten.

2 Timotheüs 2:19 NBG51 En toch staat ongeschokt het hechte fundament Gods met dit merk: DE HERE KENT DE ZIJNEN, en: EEN IEDER, DIE DE NAAM DES HEREN NOEMT, BREKE MET DE ONGERECHTIGHEID.

Dit alleen al zou voldoende moeten zijn om de echte van de valse te onderscheiden.

Jacobus

Jacobus voorziet ons van verder bewijs dat het doel van de bediening van de apostelen was het gehele huis van Israël.

Jacobus 1:1 NBG51 Jacobus, een dienstknecht van God en van de Here Jezus Christus, groet DE TWAALF STAMMEN IN DE VERSTROOIING.

Johannes

2 Johannes 1:1 NBG51 De oudste aan DE UITVERKOREN VROUW EN HAAR KINDEREN, die ik in waarheid liefheb, en niet alleen ik maar ook allen, die de waarheid hebben leren kennen

Dit vers is valt niet onder de directe bewijsvoering, maar verschillende thema’s in de bijbel wijzen erop dat het hier weleens zou kunnen gaan over Israël.

Daarbij moet in gedachten gehouden worden dat:

1.

Johannes verbannen was geweest naar het eiland Patmos door de keizer Domitianus gedurende een periode van vervolging door de Romeinse autoriteiten.

2.

De uitdrukking ’uitverkoren vrouw en haar kinderen’ hoeft niet te verwijzen naar een individu en haar kinderen, maar zou veeleer een gecodeerde manier van zeggen kunnen zijn geweest, welke Johannes gebruikt heeft om Israël mee aan te duiden, omdat openlijk spreken over deze dingen in het heersende politieke klimaat vrijwel zeker de dood zou betekenen.

Vele stukken in de bijbel presenteren deze thema’s op dezelfde manier.

Jesaja 45:4 NBG51 Ter wille van mijn knecht Jakob en van Israël, MIJN UITVERKORENE, riep Ik u bij uw naam, gaf u een erenaam, hoewel gij Mij niet kendet.

Deuteronimium 7:6 NBG51 Want gij zijt een volk, dat de Here, uw God, heilig is; u heeft de Here, uw God, uit alle volken op de aardbodem UITVERKOREN om zijn eigen volk te zijn.

Israël wordt in de bijbel vaak aan gerefereerd als zijn de een vrouw.

Jeremia 3:20 NBG51 maar ZOALS EEN VROUW ontrouw wordt aan haar vriend, zo zijt gij Mij ontrouw geworden, HUIS ISRAELS, luidt het woord des Heren.

Openbaring 12:1 NBG51 En er werd een groot teken in de hemel gezien: EEN VROUW, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd;

In dit laatste vers slaan de zon, de maan en de sterren duidelijk terug op de droom van Jozef in Genesis 37:9 en versterken zo ook dit argument.

Ook hier moet de conclusie getrokken worden dat Johannes, net als Petrus en Jacobus hun inspanningen hebben gericht op Israël.

Paulus

Paulus noemt zichzelf de apostel van de heidenen. Het is dit woord ‘heidenen’ dat bij vele christenen de betekenis heeft van ‘niet-Israël’, omdat voor hen niet-Joods identiek is voor niet-Israëlisch. Dit woord ‘heiden’ is tegenwoordig een echt obstakel geworden om het woord van God nog juist te kunnen onderscheiden. Er zijn verscheidene feiten betreffende dit woord, die verduidelijking behoeven voordat we verdergaan.

1.

In de oorspronkelijke teksten bestaat er niet iets als heiden, niet in het Oude én niet in het Nieuwe Testament. Dit is een feit dat misschien vele christenen zal verrassen.

2.

De vertalers van de bijbel hebben ons woord ‘HEIDEN’ oa. gebruikt om het Hebreeuwse woord ‘GOI’ en het Griekse woord ‘ETHNOS’ te vertalen. Beide betekenen letterlijk ‘NATIES’ volgens Young's Analytical Concordance.

De door mensen in de wereld gebrachte term ’een heidense natie’ zou dus bijbels gezien betekenen ‘een nationale natie’, wat door deze foute vertaling een overbodige redundantie creëert.

3.

Om de verwarring nog groter te maken is er geen uniformiteit toegepast in de vertalingen van deze twee woorden ‘GOI’ en ‘ETHNOS’, zoals de tabel hier onder laat zien.

   

OUDE TESTAMENT

GOI

NIEUWE TESTAMENT

ETHNOS

GENTILE 30 keer

GENTILE 93 keer

HEATHEN 142 keer

HEATHEN 5 keer

NATION 373 keer

NATION 64 keer

PEOPLE 11 keer

PEOPLE 2 keer

4.

De intentie van de vertalers was waarschijnlijk om onderscheid te maken tussen de Israël natie en de niet-Israël naties. De theologische positie van de vertalers is de oorzaak van de gegenereerde verwarring en de daaropvolgende theologische fouten in het gebruik van het woord ‘heiden’.

5.

Als de vertalers van de bijbel hun theologische standpunten in het midden hadden gelaten en uniform - en correct - het woord ‘GOI’ en ‘ETHNOS’ hadden vertaald door ‘NATIE’, dan zou de context duidelijk hebben gemaakt of de natie waarnaar gerefereert wordt de natie Israël of een niet-Israël natie is.

Een voorbeeld:

Mattheüs 10:5-6 NBG51 Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende: Wijkt niet af op een weg naar HEIDENEN, gaat geen stad van Samaritanen binnen; 6 begeeft u liever tot DE VERLOREN SCHAPEN VAN HET HUIS ISRAELS.

In de bovenstaande uitspraak van Jezus, wordt met de ‘heidenen’ (beter vertaald met: naties), duidelijk de niet-Israël naties bedoeld, zoals uit de context blijkt.

De context van een brief - Romeinen

Romeinen 11:13 NBG51 Ik spreek tot u, HEIDENEN. Juist omdat ik APOSTEL DER HEIDENEN ben, acht ik dit de heerlijkheid van mijn bediening …

Paulus spreekt hier over zichzelf als ‘de apostel der heidenen (naties)’. Wat zegt de context (de brief aan de Romeinen in zijn geheel) over de identiteit van deze ‘heidenen’?

Door al zijn brieven heen refereert Paulus naar hen tot wie hij schrijft als zijnde BROEDERS. Dit is de vertaling van het Griekse woord ‘ADELPHOS’, welke alleen gebruikt wordt in de zin van bloed-broeder, familielid, schoot-broeder, en het beschrijft specifiek een persoon van dezelfde raciale oorspong.

Paulus was, zoals we weten, een Israëliet van de stam Benjamin (Romeinen 11:1) en zijn gebruik van dit bepaalde Griekse woord toont aan dat zij, aan wie hij zijn brieven schreef, inderdaad ook Israëlieten waren.

Verdere aanwijzingen zijn te vinden in:

Romeinen 4:1 NBG51 Wat zullen wij dan zeggen, dat Abraham, ONZE VOORVADER NAAR HET VLEES, verkregen heeft?

Paulus haalt hier Abraham aan, niet als voorvader in het geloof, maar IN HET VLEES en hij schrijft aan de Romeinen dat Abraham ONZE voorvader naar het vlees is.

We kunnen dus concluderen dat, in het licht van Paulus’ reizen, bediening en brieven, de heidenen van de brief aan de Romeinen de Israël-naties zijn van de verstrooiing, die zich elders gevestigd hadden, nadat de Heer hen had weggedreven uit het land Palestina vanwege hun ongehoorzaamheid en afgoderij.

Corinthiërs

In de brief aan de Corinthiërs, in een en dezelfde brief, staan de volgende twee heenwijzingen:

1 Corinthiërs 10:1 en 5 NBG51 Want ik stel er prijs op, BROEDERS, dat gij weet, dat ONZE VADEREN allen onder de wolk waren, allen door de zee heengingen, … 5 En toch heeft God in het merendeel van hen geen welgevallen gehad, want zij werden neergeveld in de woestijn.

1 Corinthiërs 12:2 NBG51 Gij weet, dat gij, TOEN GIJ NOG HEIDENEN WAART, u blindelings naar de stomme afgoden liet heendrijven.

De Corinthië-brief van Paulus was gericht aan de HEIDENEN, die tegelijkertijd herkend werden door Paulus als bloed-broeders van de zelfde VADEREN.

Galaten

Galaten 4:28 NBG51 En gij, broeders, zijt, evenals Isaak, kinderen der belofte.

Efeziërs

Efeziërs 2:12 NBG51 dat gij te dien tijde zonder Christus waart, uitgesloten van het burgerrecht Israëls en vreemd aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God in de wereld.

Vergelijk bovenstaande tekst met de terminologie van de profeet Hosea, eerder genoemd in dit artikel, NIET MEER ONTFERMEN, GIJ ZIJT MIJN VOLK NIET, NIET UW GOD.

Als onze ogen eenmaal open zijn gegaan voor de waarheid omtrent Israël in het Nieuwe Testament, zullen we zien dat het hele Nieuwe Testament hiervan doordrenkt is.

Bestudeer maar eens het gebruik van Paulus’ Griekse woord ADELPHOS, vertaald met BROEDERS (in de betekenis van bloed-broeders, van dezelfde raciale oorsprong), in de volgende teksten:

·

Filippenzen 1:12

·

Colossenzen 1:2

·

1 Thessalonissenzen 1:4

Let ook op de volgende aanhaling uit het Oude Testament door Jacobus:

Handelingen 15:14-18 NBG51 Simeon heeft uiteengezet, hoe God van meet aan erop bedacht geweest is een volk voor zijn naam uit de HEIDENEN te vergaderen. 15 En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven staat: 16 Daarna zal Ik wederkeren en DE VERVALLEN HUT VAN DAVID weder opbouwen, en wat daarvan is ingestort, zal Ik weder opbouwen, en Ik zal haar weder oprichten, 17 opdat het overige deel der mensen de Here zoeke, en alle heidenen, over welke mijn naam is uitgeroepen, spreekt de Here, die deze dingen doet, 18 welke van eeuwigheid bekend zijn.

Onthoud dat het woord ‘heidenen’ beter vertaald had kunnen worden met ‘naties’. Veel christenen worden op het verkeerde been gezet door het gebruikte woord ‘heiden’, omdat het idee nog leeft dat dit de niet-Israël naties betreft.

Jacobus citeert het Oude Testament als hij het heeft over ‘de vervallen hut van David’. Wij zouden zeggen dat Jacobus, in deze discussie die over de heidenen gaat, een volledig irrelevante tekst citeert die over Israël gaat. ‘De vervallen hut van David’ slaat helemaal niet op de heidenen, maar op Israël in zijn geheel, de twaalf stammen.

Maar door de opgedane kennis in dit artikel wordt de context waarin Jacobus dit Oud-Testamentische citaat plaatst, geheel begrijpelijk. De heidenen (naties) die het evangelie hadden ontvangen waren de stammen van Israël, die door de Heer weggezonden waren in de verstrooiing, maar die de Heer nooit uit het oog had verloren. Hij had door de profeten gesproken, wat Hij al die tijd van plan was geweest (en wat nu werd uitgevoerd), namelijk om al deze stammen, die nu na verloop van 700 jaar verder gegroeid waren tot naties, weer samen te brengen onder één hoofd (Jezus Christus). Zo wordt de vervallen hut van David weer opgericht in Hem die zal zitten op de troon van David.

Conclusie

Bovenstaande zou voor een ieder, die het WIL zien, voldoende duidelijk gemaakt moeten hebben dat de Romeinen, Corinthiërs, Galaten, Efeziërs, Filippenzen, Colossenzen en Thessalonissenzen aan wie Paulus schreef, gedeelten waren van de verloren schapen van het Huis van Israël in de verstrooiing, weggeworpen door God onder het Oude Verbond en die de Heer weer aangenomen heeft onder het Nieuwe Verbond. Ze zijn verlost, gekocht en betaald door het vergoten bloed van dát Nieuwe Verbond, welke Hij beloofd had door de woorden van de profeet Jeremia, eeuwen eerder, wat Hij zou sluiten met het Huis van Israël.

Appendix

Waarschijnlijk blijft bij sommigen, die zulke dingen voor het eerst lezen, de vraag hangen, ‘Worden andere volken dan uitgesloten door de Heer?’ of ‘Werkt de Heer dan alleen met Israël en niet met andere naties?’

De bijbel laat heel duidelijk zien dat Jezus de Heiland is van ALLE MENSEN.

1 Timotheüs 4:10 NBG51 Ja, hierom getroosten wij ons moeite en grote inspanning, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die een Heiland is voor [grieks: van] alle mensen, inzonderheid voor de gelovigen.

Wil je hier meer over weten, ga dan naar de sectie Herstel van alle dingen op deze website.

Israël, echter, heeft een bijzondere plaats in Gods plan. Dit volk is door God gekozen om Zijn dienstknecht natie te zijn om deze boodschap te verspreiden over de aarde. God had ook dat aan Abraham beloofd:

Genesis 28:14 NBG51 En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en MET U EN MET UW NAGESLACHT ZULLEN ALLE GESLACHTEN DES AARDBODEMS GEZEGEND WORDEN.

Gebruikt worden in Gods plan is echter geen garantie voor deel hebben aan Zijn belofte van aionisch leven.

Mattheüs 7:21-23 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. 22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? 23 En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.

Progressie in Gods plan

Er is progressie in het plan van God.

Onder het Oude Verbond begon Hij met één persoon, Abraham. Deze groeide uit tot een natie, Israël, het Huis van David.

Deze natie splitste in tweeën, het Huis van Juda (twee stammen) en het Huis van Israël (tien stammen). Beide zijn op verschillende manieren en verschillende tijden verstrooid geraakt onder de natiën.

In het Nieuwe Verbond begon God weer met één persoon, Jezus Christus. Zijn plan is om uiteindelijk ALLES wat geschapen is weer samen te vatten onder deze ene naam, de ‘Wederoprichting van alle dingen’(Han 3:21).

Het begin daarvan was het samenvoegen van beide huizen, die in de verstrooiing waren. Vandaar dat de prediking van Johannes beperkt was tot de Joden, ‘de Zijnen’. De zijnen hebben Hem niet aangenomen. De beperking van de boodschap van Jezus en de discipelen was al opgerekt tot het Huis van Israël, in de verstrooiing, ook buiten het land Israël dus.

Dat het evangelie vaste grond aan de voeten kreeg in Europa was geen toeval. Dit luidde het vervolg in van Gods plan tot de wederoprichting van ALLE dingen. De Israël-naties zijn gebruikt als vervoermiddel om de einden der aarde te bereiken met dezelfde boodschap van het hemelse Koninkrijk. Dit is onderdeel van de geschiedenis van het kolonialisme en de ontdekking van de nieuwe wereld. Dit is de vervulling van Gods belofte aan Abraham in Genesis 28:14.

Gen 28:14 En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden

Degenen die gehoor geven aan Gods oproep om deel uit te maken van het lichaam van Christus komen uit alle volken. Zij zullen de eerstelingen zijn, de overwinnaars, de geopenbaarde zonen van God, en zullen regeren met Hem. Dit is de steen die losraakt van de berg, Babylon zal verbrijzelen en zal uitgroeien tot het de hele aarde vult (Daniel 2:45).

Het einde zal zijn zoals Paulus dat beschrijft in 1Corinthiers 15:28Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.

Het samenvoegen van deze volken gebeurt echter niet meer onder het Oude Verbond, maar onder een Nieuwe Verbond. Daarom is dit Nieuwe volk van God, geen aards volk, maar een geestelijk volk.

De progressie is dus niet alleen kwantitatief: van één persoon, naar één volk, naar ALLES in ALLEN, maar ook kwalitatief: van aards naar geestelijk, van dood naar leven, van duisternis naar licht.

De aard van dit nieuwe volk, wat God nu aan het oprichten is, is dus niet meer aards gericht, maar hemels gericht. Dit volk is ‘van boven geboren’. Zij zijn dan ook de zonen Gods, gericht op Gods hemelse Koninkrijk, het Nieuwe Jeruzalem in een Nieuw Verbond. Zij zijn ware Joden en ware Israëlieten.

Voor meer hierover verwijs ik naar de boeken: ‘Wie is een Jood?’ en ‘Wie is een Israeliet?’ van dr. Stephen E. Jones.